Andrea Maier heeft me uitgenodigd bij haar thuis in Zoeterwoude-Dorp. ‘Je bent welkom, ook tijdens de pandemie,’ zegt ze, als ik haar bel. ‘Dan kun je mijn puppy zien die appels eet. Echt waar, dat vindt-ie lekker. Hij maakt nu al gezonde keuzes,’ schaterlacht ze.

Als ik een week later het erf oploop, springt de jonge koningspoedel, 35 kilo schoon aan de haak, me al op borsthoogte tegemoet. Het lukt haar man, Hans Meij, hoofd klinische genetica aan Amsterdam UMC, ternauwernood om de puppy ter grootte van een kalf aan zijn halsband weg te trekken. ‘Mevrouw Maier, die ken ik niet,’ lacht Meij. Maier, al net zo’n vrolijke verschijning, verschijnt in de deuropening en leidt me door de hal en de keuken naar de woonkamer van de geheel tot woning verbouwde scheepswerf die ze acht jaar geleden kochten, maar nog niet zo lang geleden betrokken.

Ze wijst me in de woonkamer op de balken met gaten, waartussen het hout voor de boten werd gespannen om het te buigen. Het is een...