Ik lees een boek, maar ik denk aan wijlen Martin van Amerongen. De hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer zat op een afgezaagd krukje in een bruine kroeg; in driedelig kostuum, de ontembare haardos uitwaaierend als die van Albert Einstein. Je mocht er nog roken en met zijn schoen dreef Martin een geplette sigarettenpeuk over de granieten vloer. Het was ook voor IPA’s in de mode raakten en we dronken bokbier uit bolle glazen. Na twee slokken plaatste hij het zijne op een van de biertonnen die dienstdeden als tafel en mompelde iets als: ‘pfff, een hele kom soep.’ Opgewekt wenkte hij daarop de barman. Die begreep het gebaar en kwam aan met een kruik oude jenever.

Na het rituele inschenken en afslurpen van het eerste slokje, herhaalde ik de vraag die ik eerder had gesteld.

‘Écht niet, is er echt níets anders?’
‘Nee,’ sprak Martin. ‘Dat is de kern.’

‘Uiteindelijk gaat het maar om één ding: ontmythologiseren. Dat is wat we moeten doen.’

Ik was hyperbewust van...