Hij werd ten onrechte gezien als ‘de vijfde Heineken-ontvoerder’. Nu wil justitie 
Rob Grifhorst alsnog vervolgen voor het witwassen van het losgeld.

Ze hadden allebei plannen. Die zomerochtend in 2007 wilde Rob Grifhorst (1949) naar een privékliniek in Barcelona waar hij een afspraak had om zich aan zijn steeds slechter wordende ogen te laten opereren.

Zijn vrouw Netty (1952) keek uit naar een dagje met haar kleindochter, aan wie ze de stad zou laten zien. Het ontbijt hadden ze op hun hotelkamer besteld. Dus toen er werd aangeklopt, verwachtte het Nederlandse stel roomservice. In plaats daarvan viel de Spaanse politie binnen en arresteerde beide gasten. Rob en Netty Grifhorst werden daarna naar het politiebureau gebracht.

Klik hier om het gratis e-book van dit verhaal te downloaden.

Netty werd pas ’s avonds met haar kleinkind in allerijl naar het vliegveld gereden. Daar werden ze onder begeleiding op een vlucht naar Malaga gezet, waar Netty met Rob woonde. De Spaanse wet vereist namelijk dat een van de bewoners aanwezig is bij een huiszoeking. Na een wilde rit in een politieauto kwamen ze bij de woning aan. Daar trof Netty haar aangedane zoon en zijn kinderen. Ze waren kort daarvoor uit Nederland overgekomen en die ochtend van hun bed gelicht door een zwaar bewapend Spaans arrestatieteam. Agenten met bivakmutsen op waren letterlijk door de grote glazen terrasdeuren naar binnen gestormd. De kleinkinderen hadden gezien hoe hun vader – die geen verdachte was en dat wist de Nederlandse politie die bij de huiszoeking aanwezig was – onder schot werd gehouden en werd afgevoerd.

‘Ik heb nooit Heineken-losgeld in ontvangst genomen. Toen niet, later niet.

‘Mijn kleinkinderen hebben er nog steeds nachtmerries van,’ zegt een geëmotioneerde Netty Grifhorst in 2013. Ze vertelt hoe ze na een urenlange doorzoeking ’s nachts alsnog naar het politiebureau van Malaga werd gebracht. Ze zat er drie dagen vast, naar eigen zeggen in ‘een soort kerker tussen de heroïnehoeren’. Daarna mocht ze gaan. In tegenstelling tot haar man. Rob Grifhorst bleef in uitleveringsdetentie tot hij op het vliegtuig naar Nederland werd gezet.

Het echtpaar Grifhorst was door de Spanjaarden aangehouden na een rechtshulpverzoek van het Nederlandse Openbaar Ministerie. Ze worden ervan verdacht miljoenen te hebben witgewassen. Onder meer het deel van het losgeld dat in 1983 is betaald voor de ontvoerde Freddy Heineken, maar dat nooit is teruggevonden. Sinds de arrestatie van de echtelieden ligt er beslag op hun bezittingen, zoals de Spaanse villa en ettelijke prostitutiepanden op de Alkmaarse Achterdam.

Blind
Zes jaar na hun aanhouding zit het echtpaar Grifhorst gedesillusioneerd aan een tafeltje in een Amsterdams verpleegcentrum. Er lijkt weinig over van het joyeuze leven dat het tweetal leidde aan de Spaanse Costa del Sol. Rob Grifhorst, gezeten in een rolstoel, kijkt op als zijn bezoek binnenkomt. Zijn vrouw Netty waarschuwt: ‘Hij ziet jullie niet goed, hij neemt slechts schimmen waar. Rob is nagenoeg blind.’

De ogen en benen van de patiënt zijn aangetast door diabetes. Recentelijk kwamen daar enkele herseninfarcten en een stevige hartaanval bij. Gevolgen van de stress waaraan Rob wordt blootgesteld, meent Netty. Hij is kort daarvoor uit het ziekenhuis ontslagen en wil zijn verhaal doen. Voor het eerst. Grifhorst: ‘Het is één lange, zwarte periode.’

De Heineken-ontvoerders, met de klok mee: Frans Meijer, Cor van Hout, Willem Holleeder en Jan Boellaard.
De Heineken-ontvoerders, met de klok mee: Frans Meijer, Cor van Hout, Willem Holleeder en Jan Boellaard.

De Amsterdamse vastgoedhandelaar en seksexploitant doelt op hardnekkige verdenkingen die justitie tegen hem koestert, en de daaruit ontstane verhalen in de media. Rob Grifhorst verzet zich sinds begin jaren tachtig tegen het stempel van ‘vijfde Heineken-ontvoerder’. Hij was in 1983 kort medeverdachte en zat een paar dagen vast. Dat kwam omdat hij bevriend was met Cor van Hout. Die had samen met Willem Holleeder, Jan Boellaard en Frans Meijer de biermagnaat en zijn chauffeur Ab Doderer gegijzeld. Hoewel al snel bleek dat Grifhorst helemaal niets van doen had met deze ontvoering, kleeft zijn korte aanhouding hem nog steeds aan. ‘Ik word nu voor de derde keer in vijfentwintig jaar tijd als verdachte in verband gebracht met de Heineken-ontvoerders en het verdwenen losgeld.’ Volgens hem hebben zowel het OM als de Belastingdienst eerder al meermalen zijn boekhouding en bedrijfsstructuur uitgeplozen. ‘En steeds blijken de verdenkingen ongefundeerd. Het zijn geruchten en achterklap.’ Netty: ‘Ik merk hoe mensen naar me kijken. Die denken: zij zal ook van alles hebben meegeprofiteerd.’

Loopjongen
Dat is inderdaad precies wat het Openbaar Ministerie denkt. In het recente Goudsnip-onderzoek komt de hele geschiedenis voorbij. Eerdere pogingen in de jaren negentig om Rob Grifhorst te vervolgen, waren bij gebrek aan bewijs gestrand. Maar nu ziet het OM een nieuwe aanleiding. In 2005 sprak de recherche in het geheim met de Amsterdamse hasjhandelaar annex kroegbaas Thomas van der Bijl. Die legde zeer belastende verklaringen af over Willem Holleeder en vertelde en passant ook uitvoerig over het verdwenen Heineken-losgeld.

Van dat geld – omgerekend naar nu zo’n zestien miljoen euro – was na de bevrijding van de biermagnaat een deel niet teruggevonden. Ettelijke miljoenen ontbraken. Van der Bijl was in die tijd een ‘loopjongen’ voor Cor van Hout. Toen de ontvoerders vastzaten, had hij naar eigen zeggen de rest van de buit in veiligheid gebracht. ‘Ik heb een gedeelte van het geld weggehaald uit Frankrijk. In een homofielenpark stond een boom met een M en dan zoveel stappen daar vandaan heb ik twee nachten liggen graven,’ vertelde hij aan de politie. ‘Toen heb ik het gevonden. Dat waren tassen met plastic en daarin het geld. Dat was 5 à 6 miljoen gulden bij elkaar (…) Ik heb de poen meegenomen en ingewisseld bij het GWK en aan De Bouwvakker gegeven.’

Freddy Heineken en zijn chauffeur bevrijd uit hun ontvoering. Waar bleef het losgeld? (foto: Bert Verhoeff / HH)
Freddy Heineken en zijn chauffeur bevrijd uit hun ontvoering. Waar bleef het losgeld? (foto: Bert Verhoeff / HH)

De Bouwvakker, dat is Rob Grifhorst. Die bijnaam dankt de ondernemer aan de gelijknamige bouwmarkt die hij in de jaren zeventig runde. Met deze ontboezemingen voedde Van der Bijl opnieuw de verdenking dat Grifhorst via buitenlandse witwasconstructies voor de Heineken-ontvoerders panden had gekocht in de rosse buurten van Amsterdam en Alkmaar. Toen de zwagers Holleeder en Van Hout in de jaren negentig gebrouilleerd raakten, hadden ze dit gezamenlijk bezit verdeeld, beweerde Van der Bijl. Daarbij zou Willem Holleeder de Amsterdamse prostitutie-investeringen hebben gekregen en Cor van Hout de hoerenpanden in Alkmaar.

Ruim een jaar nadat Van der Bijl zijn belastende verhaal had verteld, werd hij geliquideerd. Op 20 april 2006 schoten twee huurmoordenaars de kroegbaas dood in zijn café De Hallen in Amsterdam-West. Pas nadien kwam naar buiten dat Van der Bijl in het geheim met het Openbaar Ministerie had gesproken.

Keuken
Voor Rob Grifhorst was het verhaal van zijn oud-werknemer ontluisterend. Thomas van der Bijl had in de jaren tachtig vastgoed in Zaandam beheerd voor Grifhorst en reparaties uitgevoerd. ‘Thomas was een handige jongen. Ik heb nooit ruzie met de man gehad. Hij heeft jarenlang voor me gewerkt. Ik heb in elk geval nooit Heineken-losgeld in ontvangst genomen. Toen niet, naderhand niet. Niet in Frankrijk, niet in Nederland. Nergens.’

Zelf zat Grifhorst in de jaren tachtig twaalf maanden achter de tralies. Hij had in Duitsland keukens verkocht en had de opgestreken commissie verzwegen voor de Belastingdienst. ‘Toen ik vast kwam te zitten, heeft Thomas van der Bijl mijn Zaandamse panden onderhouden. Hij verhuurde, hij maakte schoon en dat alles zonder vergoeding. Dag en nacht stond-ie voor me klaar. Als er een verstopping was, was-ie loodgieter. Als het dak lekte, was-ie dakdekker, als er een kozijn geschilderd moest worden, schilderde hij.’ Later beheerde Van der Bijl voor hem de prostitutiepanden in Alkmaar met zijn onderneming Help Uzelf BV, vertelt Grifhorst. ‘Maar Van der Bijl had er een rotzooitje van gemaakt. Toen heb ik hem ontslagen. Ik weet niet waarom hij die verklaringen heeft gegeven. Cor was mijn vriend. Meer niet. Holleeder heeft voor mij in de beveiliging op de Wallen in Amsterdam gewerkt, niet in Alkmaar of Zaandam. Dat is alles.’

Een vriend, niet meer. In de jaren zeventig was Grifhorst een jonge Van Hout tegen het lijf gelopen in een Jordanese kroeg. Cor was een grappenmaker en het klikte. ‘Ik handelde in die tijd. Ik ben voor alles een handelsman. In vastgoed, in pandjes. Cor zag daar ook wel wat in.’ Grifhorst was al een bemiddeld man toen hij Van Hout ontmoette. Tijdens een vakantie in Amerika had hij gezien hoe succesvol doe-het-zelfwinkels daar waren. De ondernemer besloot daarna zijn Amsterdamse handel in tegels uit te breiden van 80 naar 1200 vierkante meter. Hij vertimmerde het bedrijf aan de Brouwersgracht tot een bouwmaterialenmarkt en noemde het De Bouwvakker. ‘Op zaterdag huurde ik Japie de draaiorgelman in en zong Johnny Jordaan. Ik schonk gratis koffie. Het liep als een trein.’

‘Netty en ik hielden allebei van Cor. Je kon niet kwaad blijven op die man.’

Het Bijenkorf-concern onderkende het succes en kocht De Bouwvakker. Dat zou de basis worden van wat later de Praxis is gaan heten. In die tijd was Grifhorst naar eigen zeggen dus al een vermogend man. Met dat miljoenenkapitaal breidde hij zijn vastgoedhandel uit. Robbie de Bouwvakker leefde vanaf dat moment een vorstelijk leven, met luxe-onderkomens aan de Spaanse zuidkust en aan de Baambrugse Zuwe in Vinkeveen.

Een van zijn winstgevende beleggingen had Grifhorst te danken aan zijn vriend Cor van Hout. Die had hem getipt over een blok panden dat te koop stond aan de Peperstraat in Zaandam. Voor de financiering moest de koper zelf 1 miljoen gulden meebrengen. Dat kon Van Hout niet. Maar misschien was het wat voor zijn kennis Robbie de Bouwvakker. Kon die de deal niet financieren en Van Hout laten participeren? Grifhorst zag er wel wat in en wilde met Van Hout in zee. ‘Ik ging ervan uit dat hij de aflossing kon betalen. Maar toen Cor voor de Heineken-ontvoering was gearresteerd, heb ik het project alleen doorgezet. De winst die ik daarop heb geboekt, heb ik dus eigenlijk aan Van Hout te danken.’

In het huidige strafonderzoek naar Grifhorst wordt hem onder meer aangewreven dat Van Hout heeft geparticipeerd in die Zaandamse vastgoeddeal. De verdachte heeft allerlei stukken ingebracht waaruit blijkt dat Van Hout absoluut niet heeft meegedaan met deze transactie, die overigens vóór de Heineken-ontvoering werd gedaan.

Beste vriend
Het praten gaat Rob Grifhorst in 2013 moeilijk af. Maar één ding komt helder en duidelijk door: ‘Cor van Hout was mijn beste vriend. Dat was een hechte vriendschap.’ Echter wel een vriend die in staat bleek een Nederlandse industrieel te ontvoeren en lange tijd onder erbarmelijke omstandigheden vast te houden. ‘Van dat soort dingen moest ik niets hebben,’ benadrukt Grifhorst. Dat had hij indertijd ook al tegen de politie en justitie gezegd. ‘En tegen Cor zelf.’

Maar waarom gaf hij dan een groot feest toen Van Hout en Holleeder in 1991 waren vrijgelaten? Waar naar verluidt de tune ‘Heerlijk Helder Heineken’ werd gespeeld? Grifhorst, met een wegwerpgebaar: ‘De kranten maakten het allemaal zo groot. Zo was het niet. Het is uit zijn verband gerukt. Er bestaat een bandopname en daarop is deze tune niet te horen. Ik vind het helemaal niet grappig wat ze met Heineken en zijn chauffeur hebben gedaan.’ Maar goed, Cor had zijn straf uitgezeten, vond Grifhorst. En een mens moet verder met zijn leven. Hij en Netty waren ook al voor de ontvoering bevriend geraakt met Van Houts vrouw Sonja Holleeder, de zus van Willem.

Rob: ‘Ik laat niet het gezin van een goede vriend vallen omdat hun vader iets doms heeft gedaan. Sonja is een heel lieve vrouw zonder opleiding. We hielden allebei van Cor. Je kon niet kwaad blijven op die man.’

Zakenpartner Charles Geerts (foto: Maartje Geels / HH)
Zakenpartner Charles Geerts (foto: Maartje Geels / HH)

Netty: ‘We gingen vriendschappelijk om met Cor en zijn gezin. Zijn oudste kind, dat in 1983 werd geboren, is onze pleegdochter. Zijn vrouw Sonja had het ook niet makkelijk. Er werden daar bruine bonen gegeten.’

Rob: ‘En wat er ook is gebeurd, je kijkt toch naar zo’n meisje om. Als het met mij goed gaat, moet het zo’n kind ook goed gaan.’

Hij betaalde Van Hout zelfs nog voor de eerdere Zaandamse vastgoedtip, een commissie waar de Heineken-ontvoerder volgens Grifhorst recht op had. ‘Dat was tien procent van de winst. Bij elkaar was dat 1,3 miljoen gulden. Cor heeft dat geld in termijnen contant van mij gekregen.’

Gehaaid
Terwijl de Heineken-ontvoerders hun straf uitzaten, verkasten Rob en Netty Grifhorst in 1989 officieel naar Spanje en later naar Andorra ‘om fiscale redenen’. Van daaruit bestierde De Bouwvakker een ras uitdijend vastgoedbedrijf. Dat deed hij onder meer samen met een onroerendgoedhandelaar die ruim een decennium later in opspraak zou raken: Willem Endstra. Schouder aan schouder verdienden ze op gehaaide wijze goed aan nietsvermoedende Zweedse investeerders.

Eind jaren tachtig belegden rijke Zweden miljoenen in Nederlandse panden, daarbij geholpen door de ‘vastgoedexperts’ Grifhorst en Endstra. Met de vennootschap Lutzen Participations kocht het duo kantoren en woningen aan voor hun opdrachtgevers. Wat ze er niet bij vertelden, was dat het om hun eigen bezit ging. Via zogenaamde ABC-transacties joegen ze de prijs op, verhulden hun aandeel, lieten de Zweden betalen en staken de winsten in eigen zak.

Zakenpartner Willem Endstra
Zakenpartner Willem Endstra

Ondertussen zag Grifhorst ook brood in minder volatiel vastgoed: prostitutiepanden. Niet iedere investeerder was kien op beleggingen in de seksindustrie, maar Grifhorst had er geen moeite mee. Zo kwam hij in het bezit van een Spaanse hoerenkast. Met de Haagse vastgoedhandelaar Harry Hilders ruilde hij het kantoorgebouw De Hulk in Almere voor het bordeel Selecta in Puerto Marina. Grifhorst: ‘Dat alles met gesloten beurzen.’

Zijn avontuurlijke handelsgeest had Robbie de Bouwvakker gemaakt tot een multimiljonair. Maar op een gegeven moment ‘was het op’, zoals hij zelf zegt. ‘Ik had een bloeddruk van weet ik niet wat en woog 135 kilo. Mijn huisarts adviseerde me dringend om rustig aan te gaan doen.’ Hij verkocht zijn aandelen in Lutzen Participations aan Endstra en had ook de flatgebouwen in de Zaandamse Peperstraat voor 13 miljoen gulden van de hand gedaan. ‘Ik heb een boot gekocht en ben gaan varen met Netty.’

Zwarte Joop
Helemaal zorgenvrij was de vastgoedman nog niet. Grifhorst had namelijk ook nog flink geïnvesteerd in de Amsterdamse rosse buurt. Niemand minder dan Willem Holleeder tipte hem begin jaren negentig over de erfenis van ‘Zwarte Joop’ de Vries. Diens Wallenpanden, inclusief exploitatievergunningen, stonden in de etalage. Zijn dochter Edith wilde er graag vanaf, maar had moeite om een koper te vinden. Dus deed Grifhorst – na tussenkomst van Holleeder – een bod. Zo werd hij in 1992 voor een bedrag van 12,5 miljoen gulden eigenaar van het sekstheater Casa Rosso, het Erotisch Museum en twee gokhallen. ‘Ik heb toen tegen Holleeder gezegd: als het wat wordt, krijg je commissie. Ik geloof dat ik hem een bedrag heb betaald van ergens tussen vijftien- en vijfentwintigduizend gulden. Ik had hem ook beloofd dat hij voor me kon komen werken in de bewaking.’

Gewoon een tip, dat was alles. Althans, dat bezweert de vastgoedhandelaar. Later zou hij ook in Alkmaar veel prostitutiepanden in handen krijgen, opnieuw na een tip van een Heineken-ontvoerder. Deze keer kwam het advies van zijn vriend Cor van Hout. Volgens Grifhorst ontstonden in die tijd de verhalen dat Holleeder en Van Hout de eigenaren van de panden in Alkmaar en Amsterdam waren. ‘Misschien had ik Willem niet in dienst moeten nemen, maar ik zag er geen kwaad in. Het was een mooie tegenprestatie voor de tip die hij me had gegeven. Ik vond bovendien dat Holleeder een kans verdiende na het uitzitten van zijn straf. Hij had uitstraling en dat kon ik daar goed gebruiken. Ik snap ook niet dat ze hem als eigenaar zagen. Je gaat dan toch niet de hele nacht op de Wallen rondlopen? Het was gewoon hard werken op incourante tijden. Dat wil niet iedereen.’

Uiteindelijk verkocht Grifhorst zijn Amsterdamse rosse bezit in de tweede helft van de jaren negentig. In 1996 was het Van Traa-rapport verschenen, waarin criminologen concludeerden dat de Amsterdamse Wallen in handen was van de onderwereld. De sfeer veranderde, de politie trad harder op. Grifhorst was het al gauw zat. ‘Er waren tot twee keer toe politie-invallen in mijn gokhallen. Ik was er doodziek van. Mijn broer die de directie deed op de Wallen, had er ook geen zin meer in. En ik tobde toen al met mijn gezondheid.’ Hij verkocht de Casa Rosso en het Erotisch Museum aan ‘Dikke Charles’ Geerts en de gokhallen kwamen in handen van Willem Endstra. Holleeder, die het Erotisch Museum pachtte, kreeg een afkoopsom van 125.000 gulden. ‘Dat geld voor Holleeder is via de giro betaald. Daarna verwaterde het contact tussen hem en mij.’

Kapitaalkrachtig
Het zijn deze transacties waarover de crimefighters van het OM tot op de dag van vandaag het hoofd breken. Ze zien het geschuif met de bezittingen als één grote cover-up om het nooit getraceerde Heineken-geld te verhullen. Zeker toen bleek dat Grifhorst in datzelfde jaar, 1996, zijn Alkmaarse hoerenkasten verkocht aan niemand minder dan Cor van Hout. ‘Ik heb geprobeerd het te verkopen aan onder anderen Endstra en Geerts, maar die wilden niet. Toen werd Cor voor 1 miljoen gulden eigenaar. Hij betaalde me de helft meteen in contanten. De rest zou in termijnen volgen.’ Volgens Grifhorst was Van Hout in die tijd kapitaalkrachtig. Hij had immers 1,3 miljoen gulden provisie gekregen voor het aanbrengen van de Zaandamse Peperstraat. ‘En Cor verdiende soms enorme bedragen met gokken.’

Voormalig vastgoed van Grifhorst in Almere, Amsterdam, Zaandam en Alkmaar (foto: Olaf Kraak / HH)
Voormalig vastgoed van Grifhorst in Almere, Amsterdam, Zaandam en Alkmaar (foto: Olaf Kraak / HH)

Hoe het ook zij, in elk geval bleek de Heineken-ontvoerder niet in staat om het tweede deel van de koopsom op tafel te leggen. Sterker nog: Van Hout verdween in 1998 opnieuw achter de tralies, veroordeeld voor drugshandel. In dit zogenaamde City Peak-onderzoek was Grifhorst korte tijd zelf ook verdachte, net als Willem Holleeder. Volgens informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) zouden ze samen met Van Hout aan het hoofd hebben gestaan van de drugsorganisatie. De recherche keerde de bedrijfsvoering van Robbie de Bouwvakker binnenstebuiten, maar vond uiteindelijk geen bewijs om hem als witwasser van de Heineken-ontvoerders te kunnen vervolgen. Ook tegen Willem Holleeder – toen al een tijdje geen vriend meer van Cor van Hout – was er te weinig bewijs.

Van Hout echter moest boeten voor zijn drugshandel. Hij ging de cel in. Van lieverlee kocht Grifhorst daarom zijn prostitutieramen in 1998 terug. Volgens de vastgoedhandelaar was het in Alkmaar een zootje geworden nadat Van Hout de boel had overgenomen. Het beheer werd in die periode gedaan door niemand minder dan Thomas van der Bijl. ‘De hele boel liep in het honderd. De banken hadden de rekeningen gesloten. Niemand wilde met Van Hout geassocieerd worden. Er dreigde een faillissement. Ik kon dan misschien helemaal naar mijn geld fluiten. Ik wist dat als ik een goede seksexploitant zou kunnen vinden voor de Achterdam, het vastgoed weer rendabel zou worden. Ik heb de aandelen toen teruggenomen en er 750.000 gulden voor betaald. Cor kreeg van mij veertig kilo goud dat ik zelf in 1989 had aangekocht. De 500.000 gulden die ik nog van hem tegoed had, heb ik met die koop verrekend. In feite heb ik dus 1,25 miljoen gulden betaald.’

Kerstboom
Dat de overheid onraad rook toen ze in 1998 de administratie van Grifhorst poogde te ontrafelen, is misschien niet zo vreemd. De Amsterdamse ondernemer gebruikte voor zijn Alkmaarse vastgoed voornamelijk Antilliaanse vennootschappen. Dat had hij gedaan op aanraden van zijn toenmalige fiscalist. Die had de ‘kerstboom opgetuigd’, waardoor Grifhorst zo min mogelijk belasting betaalde. ‘De opbrengsten uit Alkmaar werden na aftrek van de kosten geboekt naar Curaçao,’ legt Grifhorst uit. ‘Van daaruit werd het doorgeboekt naar Aruba en vervolgens kwam het geld via leningen weer terug in de bv’s van de rechtspersonen die hier het vastgoed beheren.’

En het wordt nog exotischer. De vastgoedhandelaar financierde zijn aankopen met behulp van een aparte Arubaanse vennootschap, Bridges AVV. Bridges boekte op haar beurt het geld naar de Zwitserse bankrekeningen van Grifhorst. ‘Die constructie was mogelijk omdat ik niet in Nederland belastingplichtig was. De fiscus was ook op de hoogte van deze vennootschapstructuur en de bijbehorende geldstromen.’

Het is duizelingwekkend. Geld uit Alkmaar ging via Curaçaose rechtspersonen naar een Arubaanse vennootschap die het via Zwitserse bankrekeningen terugpompte als leningen voor nieuwe Nederlandse investeringen. Maar nee, dat heeft allemaal niets te maken met mogelijke afscherming van anderen, benadrukt Grifhorst. Volgens hem is de fiscus ook hier altijd van op de hoogte geweest en heeft het goedgekeurd. Hij kan het bewijzen met stukken. Dat hij daarnaast door deze opzet zelf enigszins buiten beeld is gebleven, dat is mooi meegenomen, vindt Robbie de Bouwvakker. ‘Ik had al genoeg publiciteit over me heen gehad.’ Toen Grifhorst in 1998 werd verdacht, had hij het de financiële deskundigen van de recherche ook al uitgelegd. Indertijd had de verdachte echter nog niet willen zeggen wie er schuilging achter de ‘Antilliaantjes’.

Het lijkt behoorlijk belastend wat justitie tegen Grifhorst heeft verzameld

Gekocht na een tip van Cor van Hout, verkocht aan diezelfde Van Hout en vervolgens had Grifhorst het toch weer naar zichzelf toegetrokken. Hij kan het allemaal verklaren, maar voor het OM is het niet voldoende. Too little, too late. Toen Grifhorst er in 1998 naar werd gevraagd, had hij gezwegen over de mogelijke terugkoop van de Alkmaarse panden. Volgens de verdachte had hij daar indertijd zijn redenen voor. ‘De deal met Van Hout was nog niet rond. Als er een andere koper was langsgekomen, had die het misschien wel in bezit gekregen.’

Het zou kunnen, maar het OM vindt het jarenlange zakendoen tussen de twee vrienden verdacht. Dus ondanks het protest en ondanks de uitvoerige verklaringen blijven Rob en Netty Grifhorst – ze heeft ook betwiste panden op naam – voorlopig verdacht. In de ogen van het OM waren ze jarenlang de witwassers voor de Heineken-ontvoerders. Maar echt, deze zaak is niet wezenlijk anders dan de vorige, betoogt de verdachte. Het enige nieuwe is de verklaring van Thomas van der Bijl. ‘En die verhalen zijn gewoon niet waar.’

Achterbank
Kroegbaas Van der Bijl mag dan de belangrijkste nieuwe getuige zijn tegen Grifhorst, hij is niet de enige. Ook de in 2004 vermoorde Willem Endstra had Cor van Hout aangewezen als de feitelijke eigenaar van de Alkmaarse panden. Op de achterbank bij de recherche had de getroebleerde vastgoedman verteld hoe Holleeder ruzie had gekregen met Cor van Hout en Rob Grifhorst. ‘Toen hebben ze afgesproken van: nou, we delen het in drieën.’ Volgens Endstra kreeg Holleeder ‘Amsterdam’ en Van Hout ‘Alkmaar’.

Ten slotte waren er bij de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) in 2003 en 2005 tips binnengekomen, waarvan geanonimiseerde processen-verbaal werden opgemaakt. Nadat Cor van Hout in 2003 werd geliquideerd was iedereen ‘in paniek’ op zoek naar zijn geld, vertelde een informant aan de CIE. ‘Er was echter nergens geld te vinden. De buitenlandse rekeningen van Cor waren leeggehaald. Niemand wist waar het geld van Cor was. (…) Het enige wat er nog over was, waren de prostitutiepanden op de Achterdam in Alkmaar en het huis in Nigtevecht. Sonja (Holleeder, de vrouw van Cor van Hout, red.) heeft dat verkocht.’

Wie de nieuwe eigenaar zou zijn van de Alkmaarse panden weten de anonieme tipgevers van de CIE ook. ‘Er zijn over deze overname gesprekken gevoerd met (…) Sonja en De Bouwvakker. (…) Er is vermoedelijk een bedrag van meer dan vijf miljoen euro betaald door De Bouwvakker (…) voor het onroerend goed. Dit bedrag zou betaald worden aan Sonja Holleeder. (…) Een gedeelte ineens en de rest zou in maandelijkse termijnen worden betaald.’

Huwelijksfoto van Rob en Netty Grifhorst (uit hun privéarchief)
Huwelijksfoto van Rob en Netty Grifhorst (uit hun privéarchief)

Alles op een rijtje gezet, lijkt het behoorlijk belastend wat justitie tegen Grifhorst heeft verzameld. Chrisje Zuur, zijn advocate, be-strijdt dat. Ze wijst op het vonnis in de strafzaak van Willem Holleeder (eveneens een cliënt van haar). Ook daarin speelden de verklaringen van Endstra en Van der Bijl een cruciale rol. Zuur: ‘Toen heeft het Amsterdamse hof onherroepelijk vastgesteld dat er geen bewijs is voor de veronderstelling dat Holleeder de eigenaar is geweest van onroerend goed op de Wallen. Hetzelfde zei het hof over de tenlastelegging dat Holleeder via deze panden geld zou hebben witgewassen. Gelukkig wordt niet alles wat Van der Bijl heeft verklaard voor juist aangenomen.’

Maar uit niets blijkt dat het OM zich zorgen maakt. De officier van justitie in de zaak noemde de beslaglegging op Grifhorsts bezittingen ‘gerechtvaardigd’. Het gaat immers al lang niet meer alleen om het Heineken-losgeld, meent de openbaar aanklager. ‘Ook alle vruchten die met behulp van crimineel vermogen zijn verkregen, komen in aanmerking om in beslag te worden genomen.’ Als het aan het OM ligt, zijn Grifhorst en zijn vrouw al hun bezit voorgoed kwijt.

Chrisje Zuur vraagt zich af hoe rechtvaardig het is om iemand als Grifhorst zijn hele vermogen af te pakken. ‘Binnen de huidige regelgeving kan iemand dus financieel en emotioneel worden lamgelegd zonder dat zijn schuld nog maar is komen vast te staan. En dat gedurende nu al vele jaren.’ Volgens Grifhorst moet hij zich nu noodgedwongen door de staat laten onderhouden. Zijn vrouw Netty, die hem overdag bezoekt in het verpleeghuis, werkt naar eigen zeggen ’s avonds in het café ‘om de eindjes aan elkaar te knopen’.

Uiteindelijk zal een rechter moeten beslissen. In het Amsterdamse verpleeghuis overheerst ondertussen de verslagenheid. Rob en Netty Grifhorst krijgen een oude rekening gepresenteerd voor een vriendschap die al lang voorbij was. Netty: ‘Na de eerste moordaanslag op Cor in 1996 zijn we bij hem en Sonja langsgegaan voor een goed gesprek. Dat was in Frankrijk, waar hij revalideerde. We voelden ons toch verantwoordelijk voor hun dochter, ons petekind. We hadden gehoord dat het gezin soms bijna niet te eten had, terwijl Cor in het café maar rondjes liep uit te delen en liep te gokken op de paardenrenbaan.’

Rob: ‘Cor beloofde toen dat hij rustiger aan zou doen. Maar als iedereen naar bed was, klom hij gewoon uit het raam en om alsnog te gaan drinken en gokken.’

Netty: ‘Toen heb ik tegen Rob gezegd: “Ik ben er klaar mee. Ik weet niet wat jij doet, maar ik ga naar huis.” Die man was niet meer te stoppen.’

Rob: ‘Ik was het met haar eens. Dat ik alles kwijt ben wat ik met hard werken heb opgebouwd, komt door mijn vriendschap met Van Hout en die verklaring van Van der Bijl.’

Dan, cynisch: ‘Mooie vriend, die Cor!’

Dit is een voorpublicatie uit ‘De jacht op crimineel geld’ van Vrij Nederland-journalisten Marian Husken en Harry Lensink, dat deze week verschijnt. Daarin schetsen ze hoe de overheid steeds feller jaagt op het vermogen van grote criminelen en hun ‘nette’ handlangers. Klik hier voor meer informatie.

Marian Husken en Harry Len
sink, ‘De jacht op crimineel geld. Over slimme speurders, fout vastgoed, gehaaide fiscalisten en besmette erfenissen’, Balans, 288 p., € 17,95.