Je zou kunnen zeggen dat we bij Vrij Nederland pretenties hadden, maar die werkten toch ook als een enerverende stimulans. Bram de Swaan zei het in een kop van de krant, begin jaren ‘70: “Het enige dat een intellectueel kan doen is zeggen hoe erg het is”. Dat deden we.

En het betekende voor mij, die eerste jaren bij Vrij Nederland, dat ik de boodschapper was, die absoluut met het slechte nieuws moest thuiskomen, en vervolgens gehuldigd werd. De teksten bij die foto’s logen er ook niet om. Er werd de lezer geen ontsnapping geboden. Bij een foto van een paar mannen met een spandoek: ”Twaalf weken na het uitbreken van de eerste onlusten is de Emmer Vuilwaterdompelpompenfabriek nog steeds het middelpunt van verbitterde acties”.

Zonder foto terugkomen was geen optie. Ik werkte met een rampenscenario waarbij er in ieder geval iets op het negatief moest staan. Dat was vaak een knokpartij. De ruimte voor die foto’s, die ik veroverd had op vaak onmogelijke situaties, moest ik...