Twintig jaar na dato werkt Nederland nog altijd samen met de Rwandese justitie bij het opsporen van genocideverdachten. Krijgen ze wel een eerlijk proces?

Jean Claude Iyamuremye oogt als een zachtaardig mens, een lieve vader voor zijn drie kinderen, een gezinsman die in Voorburg een appartement bewoont en een rustig leven leidt. Maar volgens de Rwandese autoriteiten is hij een monster, een man die in april 1994 bij de École Technique Officielle (ETO) in de hoofdstad Kigali zou hebben meegedaan aan een grootschalige moordpartij waarbij meer dan tweeduizend Rwan­dezen het leven lieten. Tegen doodsbange Tutsi’s die hun toevlucht zochten bij de school zou hij hebben gezegd: ‘Hoe durven jullie weg te lopen! Realiseren jullie je niet dat ik jullie nu allemaal kan vermoorden? Het enige wat ik hoef te doen is deze granaat tot ontploffing brengen.’ Twee getuigen zeiden dat Iyamuremye lid was van de Interahamwe, de Hutu-moord­bri­ga­des die Tutsi’s afmaakten. Ook zijn vader en broer zouden hebben meegedaan.

Iyarmuremye (38) zou aanvankelijk in Nederland strafrechtelijk worden vervolgd. Maar uit Rwanda kwam weinig hard bewijs, zo vertelt zijn advocaat Michiel Pestman. De zaak leek volgens de raadsman op een fiasco af te stevenen, maar na een aantal maanden absolute stilte kwam Rwanda opeens met een uitleveringsverzoek. De verdediging heeft het vermoeden dat druk is onderhandeld tussen Rwanda en Nederland, maar verzoeken om meer informatie zijn niet gehonoreerd. De Rwandese consul in Den Haag liet Pestman weten dat hij de straf van zes jaar en acht maanden voor de wél in Nederland veroordeelde Rwan­dese genocidepleger Yvonne B. teleurstellend laag vond. Pestman: ‘Daarom ligt er nu het uitleveringsverzoek. Mijn cliënt mag de dans niet ontspringen, en daar dreigde het in Nederland wel op uit te lopen.’

Twee geuigen zeiden dat Iyamuremye lid was van de Interahamwe, de Hutu-moordbrigades die Tutsi's afmaakten
Twee geuigen zeiden dat Iyamuremye lid was van de Interahamwe, de Hutu-moordbrigades die Tutsi’s afmaakten
Familie uitgemoord

Uitleveren van genocideverdachten aan Rwanda was de afgelopen jaren in heel Europa omstreden. Kun je wel mensen terugsturen naar een land waar een autoritaire president aan de macht is, waar getuigen worden bedreigd en van een eerlijk proces geen sprake is? Nee, vonden het Britse hooggerechtshof en ook het Internationale Rwanda Tribunaal nog in 2008 en 2009. Maar in 2011 keerde het tij.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dat een Zweed­se genocideverdachte kon worden uitgeleverd omdat er in Rwan­da inmiddels een – met Nederlandse hulp gebouwde – gevangenis was die aan internationale standaarden voldeed. Verder waren er positieve ontwikkelingen in het Rwandese justitiële systeem.

In december 2013 volgde de rechtbank dat oordeel in de zaak-Iyamuremye. In Rwanda waren weliswaar ‘obstakels’ voor een eerlijk proces, maar dat stond uitlevering niet in de weg. Die obstakels waren overigens aanzienlijk, zo blijkt uit rapporten van internationale waarnemers. Het zwijgrecht wordt niet altijd gerespecteerd, net als het recht van verdachten om belastende getuigen te ondervragen. Dossiers worden niet vertaald en de getuigenbescherming is niet altijd goed geregeld. Maar steeds weer reageerde het Rwandese hooggerechtshof adequaat op justitiële misstappen. Daarom is er niet ‘op voorhand’ sprake van ‘een flagrante inbreuk’ op het recht op een eerlijk proces, aldus de Haagse rechtbank. Binnen­kort dient Iyamuremye’s beroep in cassatie bij de Hoge Raad.

In de uitleveringszaak wordt alleen gekeken naar de kwaliteit van de rechtsgang zelf, niet naar de inhoud. De familie vreest dat Jean Claude ­Iyamuremye een oneerlijk proces krijgt, over de beschuldigingen zelf zijn ze verbaasd én verontwaardigd. Broer Jerome acht het onmogelijk dat de toen achttienjarige Jean Claude zich in 1994 schuldig maakte aan moordpartijen. Integendeel. Hun beider moeder was Tutsi en de familie aan haar kant werd uitgemoord. Hun vader, een oud-burgemeester, probeerde destijds juist iedereen te beschermen tegen het geweld. Een groep Tutsi’s zou hun toevlucht hebben gevonden bij de familie.

Van alle blaam gezuiverd

Wat opvalt in het dossier-Iyamuremye is dat de Nederlandse Immi­gra­tie en Naturalisatie Dienst getuigenverklaringen uit Rwanda zonder meer als betrouwbaar accepteert. Is de IND niet al te goed van vertrouwen?

Immers, in december 2012 oordeelde de rechtbank in Den Haag in een andere zaak dat moet worden opgepast met getuigenverklaringen uit Rwanda, zeker als die jaren na de genocide zijn afgelegd.

En dan is er nog iets. De IND baseert zich voor een belangrijk deel op getuigenissen in het rapport Left to Die at Eto and Nyanza uit 2001, dat is opgesteld door de mensenrechtenorganisatie African Rights. Die organisatie is omstreden, omdat die zich zeer dicht tegen de Rwandese regering heeft aan genesteld. Zo dook een factuur van de Rwandese overheid op uit juni 2008 waarin honderdduizend dollar werd betaald aan African Rights voor de publicatie van een boek en andere werkzaamheden.

Verschillende Rwandezen die door African Rights werden beschuldigd van betrokkenheid bij genocide werden later van alle blaam gezuiverd. Dat overkwam ook de voormalige brigade-generaal Léonidas Rusatira, die in 2002 drie maanden vastzat bij het Rwanda-tribunaal in de Tanzaniaanse stad Arusha. Hij zou mede leiding hebben gegeven aan de moordpartijen bij dezelfde school in Kigali waar ook Iyar­murenye actief zou zijn geweest. Rusatira werd uiteindelijk bij gebrek aan bewijs door het tribunaal ontslagen van rechtsvervolging.

Ter ontlasting van Iyamuremye schreef Rusatira een brief, waarin hij uitdrukkelijk het rapport van African Rights noemt als de reden voor zijn arrestatie. Onbegrijpelijk, schreef hij, want ook al was hij een hoge officier in het Rwandese leger, hij walgde van de moordpartijen en deed er naar eigen zeggen juist alles aan om mensen te redden. Zo zou ook hij honderden in het nauw gebrachte Tutsi’s naar zijn huis hebben gebracht waar ze konden schuilen.

De IND baseert zich op een rapport van het omstreden African Rights

‘Is Jean Claude, ook hij, niet het slachtoffer van valse beschuldigingen?’ schreef Rusatira in zijn brief. Ver­der verzekerde hij dat Iyamu­remyes familie – ze woonden in dezelfde buurt en kenden elkaar – niets met de Interahamwe van doen hebben gehad.

Op de IND-ambtenaren maakte de brief van de oud-brigade-generaal geen indruk. Daarentegen bleven ze African Rights beschouwen als een betrouwbare bron. Andere ontlastende getuigen die Iyamuremye wilde laten horen, werden niet toegelaten.

Drijvende kracht

Wat tegen het verhaal van Iyamuremye pleit, is dat hij door getuigen werd genoemd in de zaak tegen Interahamwa-leider Georges Rutaganda die tot levenslang werd veroordeeld, onder meer wegens zijn betrokkenheid bij de moordpartijen bij de ETO. Getuigen in die zaak vertelden hoe Iyamuremyes vader, broer Gerard en hijzelf actief deel namen aan de slachtingen. Ze noemen hem bij zijn bijnaam ‘Nzinga’ wat Kinyarwanda is voor ‘vouw’, omdat hij altijd zijn broekspijpen oprolde. Verder heeft de IND twee andere feiten tegen Iyamuremye: toen hij een aanvraag deed bij de vluchtelingenorganisatie UNHCR voor een vluchtelingenstatus, verklaarde hij tijdens de genocide in Congo te zijn geweest. Onjuist: hij was tijdens de moordpartijen wel degelijk in Kigali en vluchtte pas in juli 1994 naar Congo. Hierover zei hij tegen de IND dat hem was geadviseerd te verhullen dat hij in Rwanda was omdat dat zijn kansen op een status zou verkleinen.

Verder komt Iyamuremyes naam voor op een lijst van reservisten van de burgerbescherming. Die lijst dateert van vlak voor de genocide. Dat hij op die lijst voorkomt, daar heeft Iyamuremye geen verklaring voor. De IND stelt de ‘Defense Civil’ gelijk met de Interahamwe. Advocaat Pestman: ‘Dat de namen op die lijst leden van de Interahamwa zouden zijn, is een niet bewezen aanname.’

Uit een individueel ambtsbericht van april 2011 blijkt dat diplomaten van de Nederlandse ambassade in Kigali spraken met vijf anonieme bronnen die allen verklaarden dat Iyamuremye samen met zijn vader en zijn broer Gerard leiding gaven aan de moordpartijen bij de ETO. Vier van de bronnen meldden dat Iyamuremye vanaf het begin bij de Interahamwa betrokken was en drijvende kracht was achter bijeenkomsten, manifestaties én moordpartijen. Opvallend genoeg kende geen van de door de ambassade opgespoorde getuigen zijn bijnaam Nzinga, precies de naam waarmee hij door getuigen eerder in het African Rights rapport steeds weer werd aangeduid.

Teeven in Rwanda. Nederland werkt intensief met Rwanda samen op het gebied van justitie. De opsporing en vervolging van oorlogsmisdadigers is daar een onderdeel van.
Teeven in Rwanda. Nederland werkt intensief met Rwanda samen op het gebied van justitie. De opsporing en vervolging van oorlogsmisdadigers is daar een onderdeel van.
Ondermaats proces

In zijn dossier zegt Iyamuremye te weten waarom Rwanda hem achter de tralies wil hebben: hij heeft informatie die Kigali onwelgevallig zou zijn. Hij was in 1996 en 1997 ooggetuige van moordpartijen in Congo, waar Rwandese troepen Hutu-vluchtelingen aanvielen. Daarvan werd een rapport gemaakt door de Verenigde Naties waaraan hij naar eigen zeggen heeft meegewerkt. Verder verdwenen zijn vader en broer in respectievelijk 1996 en 1997 nadat ze waren opgepakt door de Rwandese autoriteiten. De reden voor zijn vaders verdwijning zou zijn geweest dat hij na de genocide had geweigerd zich aan te sluiten bij de politieke partij van de huidige president Paul Kagame, aldus advocaat Michiel Pestman.

Pestman verwijst naar oppositieleider Victoire Ingabire, die zestien jaar in Nederland woonde, terugkeerde naar Rwanda en daar sinds oktober 2010 vastzit, mede omdat Nederland huiszoeking deed en daarna ondanks protesten in de Tweede Kamer een stapel documenten overdroeg aan Rwanda die zijn gebruikt in haar proces. Iyamuremye is een aanhanger van Ingabire en volgens Pest­man goed bevriend met de familie.

Het proces-Ingabire werd door Human Rights Watch en Amnesty International afgedaan als ondermaats. Rechters waren bevooroordeeld, getuigen zouden onder druk zijn gezet en gemarteld. Het was volgens de mensrechtenorganisaties een bewijs dat de Rwandese regering zich geen raad weet met politieke oppositie.

Afgelopen vrijdag deed advocaat Pestman namens Iyamuremye aangifte wegens oorlogsmisdaden tegen de Rwandese president Paul Kagame en anderen die betrokken waren bij de moordpartijen in Congo. Pestman wilde hiervoor met zijn collega Goran Sluiter afreizen naar Rwanda, maar hun werd een visum geweigerd. Een heel contrast met de Nederlandse autoriteiten die immer op een gastvrij onthaal kunnen rekenen in Kigali. ‘De justitiële autoriteiten zijn altijd zeer behulpzaam in de ondersteuning van onze onderzoeks­teams tijdens hun werk in Rwanda,’ liet het ministerie van Justitie weten in 2010 in een schriftelijke verklaring die werd gestuurd naar het Europese hof voor de rechten van de mens waar de eerdergenoemde zaak van de in Zweden woonachtige genocideverdachte werd behandeld.

Advocaat Pestman hoopt dat de Nederlandse autoriteiten tot inkeer komen. ‘We laten ons allemaal een rad voor ogen draaien,’ zegt hij. ‘Het verzoek om uitlevering is puur politiek. Mijn cliënt kan, als hij wordt teruggestuurd, op alles rekenen behalve op een eerlijk proces. Hij vreest dat hij uitlevering naar Rwanda niet zal overleven.’

Interviewverzoek Vrij Nederland afgewezen

Een verzoek van Vrij Nederland om Iyamuremye te interviewen in de penitentiaire inrichting te Zoetermeer werd op 27 februari afgewezen. De directie liet weten na overleg met de Rwandese autoriteiten een interview niet opportuun te achten. Gevreesd werd voor de ‘niet voorzienbare invloed’ op de Nederlands-Rwandese verhoudingen. De Nederlandse justitiële autoriteiten hadden overlegd met hun collega’s in Rwanda, zo liet de directie weten. En omdat in Rwanda Iyamuremye vanuit de gevangenis nooit de pers te woord zou mogen staan, gebeurt dat hier ook niet. Verder werd het interview afgewezen omdat niet kon worden ingeschat welke invloed een publicatie kon hebben op ‘de gevoelens van nabestaanden van de slachtoffers van genocide’.Op vrijdag 4 april diende een kort geding tegen de staat der Nederlanden om alsnog toegang te krijgen tot ­Iyamuremye. De rechter doet op 16 april uitspraak. Iyamuremye wendde zich na de afwijzing van de interviewaanvraag met succes tot de beklagcommissie van de Penitentiaire Inrichting Haaglanden. Die stelde op 28 maart dat de afwijzing van het interview ‘onvoldoende gemotiveerd’ was. Tijdens het kort geding liet de Staat weten in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing en schorsing van de uitspraak te willen.Update: Vandaag, op 16 april, is in het kort geding door de rechter geoordeeld dat de bezwaarprocedure moet worden afgewacht, en dat VN Iyamuremye nog altijd niet kan interviewen. Lees hier het persbericht.