Eind 2018 kwam Bram de vader van Florian tegen op straat. Daarvoor had hij hem wel eens zien lopen, maar hij was altijd op afstand gebleven. Ook de vader van Florian had hem steeds vluchtig gegroet, tot een gesprek was het nooit gekomen. Bram had nooit iets voorbereid, ook vandaag niet. Geen: ‘Sorry dat ik jullie zoon destijds in mijn neonazigroep heb meegesleurd.’ Of: ‘Sorry dat ik er nooit bij heb stilgestaan hoe moeilijk dit voor jullie is geweest.’

Maar toen midden op straat hun blikken elkaar kruisten, wist hij dat hij zijn gevoel eruit moest gooien – al was het maar om te bewijzen dat hij niet meer de Bram van vroeger was. ‘Ik heb het gevoel dat jullie me nog steeds met de nek aankijken en het label extreemrechts op me plakken. Speelt er nog iets, bewust of onbewust?’

Florians vader moest lachen op een manier die Bram meteen deed ontspannen. ‘Ik ben er al wel overheen gestapt,’ zei hij. ‘Maar mijn vrouw heeft er nog wel eens moeite mee.’

Dit is het verhaal van Bram en Florian, twee jeugdvrienden die op jonge leeftijd toetraden tot extreemrechts en er onafhankelijk van elkaar ook weer uitstapten. Ik ontmoette Florian op een congres over radicalisering waar ik een presentatie had gegeven over beweegredenen van radicaal- en extreemrechtse activisten in Nederland. Na afloop kwam hij geëmotioneerd naar me toe: ‘Ik had het gevoel dat je het over mij had. En ik wil graag mijn verhaal aan je vertellen.’

Een paar weken later spraken we af in een restaurant. Florian bracht zijn archief mee. ‘Deze bruine map heb ik vooral gebruikt voor random aantekeningen waar ik toen aan dacht. Als er krantenartikelen waren die iets te maken hadden met de nationale bevrijdingsstrijd, of met andere thema’s – politieke thema’s, allochtonen – dan wilde ik die altijd uitknippen. Het was de krant van mijn ouders en tegelijkertijd vond ik die krant dan weer te links. En dit deed ik ook altijd, voortdurend van dit soort kaartjes tekenen.’

Op het vmbo was Bram neonazi geworden en hij had met vrienden een eigen groepje opgezet.

Hij liet kaartjes zien waarop volkeren weer hun eigen staat hebben. ‘Mijn inzichten daarover veranderden voortdurend. Bijvoorbeeld: wat moet er gebeuren met Frankrijk? Sowieso Zuid-Vlaanderen erbij. Maar moet Bretagne onafhankelijk zijn? Moet Elzas-Lotharingen terug naar Duitsland? En Occitanië? Is dat een aparte natie of hoort het gewoon bij Frankrijk?’

Antroposofische opvoeding

Florians loopbaan binnen extreemrechts begon niet met topografie, eerder met hormonen en onzekerheid, in de tweede klas van het gymnasium. ‘Ik maakte in die tijd niet makkelijk vrienden. En na de zomervakantie zou de samenstelling van mijn klas wijzigen, want veel vrienden gingen van school af. De sociale structuur die ik in de brugklas had opgebouwd, werd uit elkaar getrokken. En ik had ook nog eens op een heel onhandige manier mijn eerste onbeantwoorde liefde. Ik wilde vrienden worden met dat meisje en haar vriendengroep. Omdat ik het zó onhandig aanpakte, is dat mislukt. En dus zocht ik naar vrienden buiten school.’

Die vrienden vond hij via zijn buurjongen Bram, die ik via Florian ook kon spreken. Bram had hem van jongs af aan al op sleeptouw genomen. Samen deelden ze een voorliefde voor gamen en Star Wars. Op het vmbo was Bram neonazi geworden en hij had met vrienden een eigen groepje opgezet. Florian: ‘Ik zag al aankomen dat ik na de zomervakantie van 2005 praktisch zonder vrienden op school zou zitten en had zoiets van: ik heb liever foute vrienden dan helemaal geen vrienden. Ik wist enerzijds wel: nazisme is hartstikke fout en zo. Maar tegelijkertijd was ik wel geïnteresseerd, vooral om een antwoord te vinden op multiculturele spanningen en de moord op Theo van Gogh.’

Toch was zich bij hen aansluiten best een stap, omdat Florian een antroposofische opvoeding had gekregen van zijn links stemmende ouders. ‘Al was mijn tijd op de Vrije School er ook een klein beetje debet aan omdat Germaanse mythologie en verhalen daar wel werden verheerlijkt. We hebben er ook het runenschrift geleerd.’

Van het een naar het ander

Ook Bram komt uit een links nest. Zijn ouders stemmen SP en zijn vader is een voormalig punker die zowel bij de kraakbeweging als bij de Anti-fascistische Aktie heeft gezeten en in asielzoekerscentra heeft gewerkt. Bram: ‘Vanuit psychologisch oogpunt zou je kunnen zeggen dat ik me heb verzet tegen m’n ouders – zoals pubers altijd doen. Maar ik denk dat het vooral ging om aansluiting en erkenning vinden bij extreemrechts, waarmee ik me vervolgens toch ook afzette tegen mijn ouders.’

Na de basisschool ging Bram naar vmbo-basis op een gemengde school. Hoewel er weinig problemen waren met leerlingen met een migratieachtergrond en hij aanvankelijk ook geen contact had met de Lonsdale-jongeren (extreemrechtse jeugd in de kenmerkende kleding van het merk Lonsdale, red.) van zijn school, gebeurde er op zijn veertiende iets waardoor alles veranderde. Hij weet niet meer wie er begon of waar het over ging, maar hij kreeg ruzie met een donkere jongen. Het kwam tot duwen en trekken op de gang, waarbij Bram hem een stoot gaf en hem het n-woord toebeet met de toevoeging ‘rot op’. ‘Ik schold hem uit op z’n huidskleur. Ik schrok ervan. Ik dacht: wat zeg ik nou? En tegelijkertijd gaf het ook wel weer een gevoel van macht.’

Vanaf dat moment liep hij anders door de gangen. ‘In één keer was ik iemand die als zo’n persoon werd gezien. Ik was geen verwrongen persoon vol haat, maar het voelde goed om opgemerkt te worden. Ik kon mezelf profileren. Langzaam maar zeker groeide ik naar die identiteit: me raar gaan gedragen, bomberjackies, kistjes. Van het een naar het ander. En het ging steeds extremer.’

neonazi's

Gezellige sfeer

Omdat hij zich niet thuis voelde bij de Lonsdalers op school (‘ze waren wat simpeler, qua persoonlijkheid, ik matchte niet echt met die lui’), ging Bram op internet zoeken en kwam uit bij het forum Holland-Hardcore. ‘Ik moest een jaar of twee daarvoor niks van hardcore hebben, ik vond het vieze rommel waar m’n broer naar luisterde. Maar later vond ik het toch wel leuke muziek. Helemaal die combinatie van hardcore en nationalisme, geweldig toch?’

Al gauw werd Bram een doorgewinterde forumgebruiker en ging hij ook meediscussiëren.

Bram ging met vrienden naar een van de forumborrels in Utrecht en kwam daar in contact met jongens met witte veters in hun kisten, kaalgeschoren koppen en tatoeages met symbolen van de SS en hakenkruizen. ‘Er hing een hartstikke leuke, gezellige, ontspannen sfeer. En daar zat ik ineens aan stamtafels te praten met de grote jongens over hun ideologie en hoe dat dan zat met alle splintergroeperingen. Natuurlijk wist ik er in het begin nog niet zoveel vanaf, maar het was allemaal interessant. Ik kreeg het gevoel dat mijn mening ertoe deed, terwijl dat thuis helemaal niet zo was en ik daar alleen maar ruzie met mijn ouders had.’

Geblokte bretels

Al gauw werd Bram een doorgewinterde forumgebruiker en ging hij ook meediscussiëren. Als hij niet bij een borrel was, dan werd hij gemist. Het bracht alles in een stroomversnelling. Ze waren als lokale vriendengroep klein begonnen, als gabbertjes onder elkaar die ‘White Power!’ en ‘Sieg Heil!’ riepen, maar door het forum werd het allemaal serieuzer. ‘Ik liep met demonstraties mee en woonde lezingen bij. Ik kreeg speldjes en vlaggetjes die ik verkocht aan Lonsdale-jongeren op school.’

Tegelijkertijd verkocht hij aan de donkere jongens ook spinning-kettingen van rapper 50Cent. ‘Ik kon ze gewoon de hand schudden en dan stonden we te geinen. “Je bent een kankernazi.” Waarop ik zei: “Rot op naar je eigen land.” Ik had geen diepgewortelde haat, de basisnormen en -waarden zaten nog wel ergens – al ontbrak er soms een stukje inlevingsvermogen.’

Zijn docenten reageerden nauwelijks op zijn verandering. ‘Een paar jaar na mijn transformatie was ik bij de publieke omroep te zien in een documentaire over extreemrechts. Daarna kwam een leraar naar me toe die zei: “Zag ik jou laatst niet op tv?” Hij schrok er heel erg van dat ik bij een clubje neonazi’s zat. Maar ik dacht: tja, jaren terug heb ik nog in jouw klas gezeten met die kleding. Rood-wit-blauwe vlaggetjes en geblokte bretels kunnen misschien nog onschuldig zijn, maar white power-speldjes zijn toch wel zorgelijk. En ik heb weet-ik-veel-wat-voor uitspraken gedaan bij verhitte discussies in de klas over buitenlanders en nationalisme. Gek dat het hem pas bij die documentaire opviel en dat hij toen pas schrok.’

Sieg Heil-kreten in Caps Lock

Hoewel zijn ouders nog onwetend waren, wist iedereen op Florians gymnasium inmiddels dat hij bij het groepje neonazi’s van Bram zat. ‘Ik had er een keer iets over gezegd om stoer te doen en sindsdien achtervolgde het me in de klas. Het was niet goed voor mijn imago.’

In de zomer van 2005 was hij lid nummer 26 geworden van Brams groepje, op het hoogtepunt hadden ze zeventig leden. Hoewel Florian het verborgen wilde houden voor zijn ouders, lukte dat niet lang. De dag waarop ze hun zoon ineens met andere ogen bekeken, staat nog altijd in zijn geheugen gegrift: 21 oktober 2005.

Hij was op die bewuste dag met Bram en twee meisjes van zijn school aan het chatten, al was het vanuit de meisjes meer een soort kruisverhoor. Vingers ratelden over de toetsenborden waarbij Bram steeds feller werd en antwoorden schreef als: ‘Als jij een paar Turken in je straat tegenkomt, dan ben je ook bang,’ gevolgd door Sieg Heil-kreten die in Caps Lock en met veel uitroeptekens werden verstuurd.

Florian: ‘Hij deed zulke lompe uitspraken dat ik dacht: ho, wacht effe, rustig. Ik probeer nog steeds vrienden te worden met deze meisjes. En tegelijkertijd probeerde ik te rechtvaardigen waar ik mee bezig was. Maar het kon Bram niks schelen, het ene meisje kende hij niet en voor het andere meisje had hij op dat moment weinig respect.’

Bram had eerder al eens tegen hem gezegd: ‘Jij bent niet echt een nazi, hè? Jij bent eerder een nationalist.’ Florian had hem gevraagd wat dat was.

De chat stopte abrupt nadat bij een van de meisjes haar vader kwam binnenlopen. Ze probeerde het chatgesprek nog weg te klikken, maar het was al te laat en haar vader eiste dat hij het mocht inzien. Hij las heel foute dingen en typte ineens in de chat: ‘Hallo, dit is de vader van X en ik ga hiermee naar jullie ouders.’

Florian voelde zich verraden, sloot in paniek zijn computer af en ging naar Bram toe. ‘Ik bleef maar vragen: “Wat moeten we doen? Wat moeten we nu doen? Onze ouders komen hierachter, man, wat gaat er gebeuren?” Maar het leek Bram weinig te kunnen schelen. Die had zoiets van: ja ach, dat komt wel goed, hoor. Voor hem betekende het niet meer dan een zoveelste ruzie met zijn ouders.’

Niet echt een nazi

Ze bleven lang hangen bij een vriend, maar moesten uiteindelijk toch naar huis. Florians ouders zaten bij Bram thuis al te wachten. Florian: ‘Ze hebben ons flink veroordeeld: “Wat jullie aan het doen zijn, is fascisme. En weet je wel hoe erg dat allemaal is?” We hebben ons eerst nog verdedigd met: “We zijn geen nazi’s, we zijn nationalisten.” Nou wist ik eigenlijk op dat moment nog niet echt wat het woord betekende, behalve dat het minder erg was dan nazisme.’

Bram had eerder al eens tegen hem gezegd: ‘Jij bent niet echt een nazi, hè? Jij bent eerder een nationalist.’ Florian had hem gevraagd wat dat was. ‘Ja, dan hou je van je volk, van je land.’ Florian wist niet of hij van zijn volk of zijn land hield. ‘Maar op een gegeven moment wilde ik die beschuldiging van “jullie zijn nazi’s!” zo graag ontkennen, omdat ik wist dat het fout was en omdat het mijzelf te ver ging. Dus toen ben ik me gaan verschuilen achter nationalisme.’

Levensfase

Ondanks Florians flirt met het nationalisme bleef hij wel naar neonazibands als Brigade M en Standrecht luisteren. Zijn moeder vond het vreselijk en wilde hem het liefst heropvoeden. ‘Ik zette een keer een cd in de keuken aan toen ik dacht dat ik alleen thuis was. Mijn moeder hoorde de teksten, trok de cd uit de cd-speler en brak ’m in stukken: “Ik wil niet dat je naar die troep luistert!”’

Inmiddels had hij alle liedteksten van die groepen uitgeprint die hij kon vinden en brulde hij ze mee op z’n kamer. Bladerend door zijn mappen in het restaurant zegt Florian nu dat hij het lang niet met alle liedteksten eens was. ‘Dit heb ik lang gezongen: “Het wit in onze vlag, de middelste baan, is de kleur van ons ras, dat nooit mag vergaan.” Toen dacht ik wel: o, wacht eens, dat geloof ik niet. Net als deze: “Voorstanders van de multicultuur eindigen tegen de muur.” Maar ik heb het wel lang gezongen.’

Een keer was hij met het groepje meegegaan naar een lokale matpartij tussen aan de ene kant gabbers, Lonsdale-dragers en skinheads en aan de andere kant jongeren met een migratieachtergrond. ‘Wij waren gewoon elkaar aan het opstoken, zo van: “We zullen ze wel eventjes leren wie hier de baas is.” Ik denk dat ik dat toen deed omdat ik zocht naar erkenning. En als ik mij zou bewijzen in een of andere rare veldslag, dan zou ik erbij horen.’

Maar nog voor de eerste klap werd uitgedeeld, zagen ze in de verte twee politiebusjes opdoemen. ‘Het is ongelofelijk hoe snel die groep stoere jongens uiteen stoof. Het ging nergens over.’

Ook Bram denkt nog hoofdschuddend terug aan de vechtpartijen met krakers en rivaliserende jeugdgroepen. ‘Ja echt, het gaf een kick, joh, het was fantastisch. Een enorme knokpartij en vervolgens was iedereen beduusd om zich heen aan het kijken. En lachen: “We zijn belaagd met knuppels, kettingen en boksbeugels, maar we lachen nog!” Die saamhorigheid, spanning, sensatie. Lekker, dat wij-cultuurtje: ons groepje tegen de anderen. Het is niet goed te praten, maar ik zie het nog altijd als iets dat hoorde bij die levensfase.’ Toch voelt hij ook gêne. ‘We zaten eens in een trein die net begon te rijden, toen iemand van ons groepje naar een donkere man op het perron het n-woord schreeuwde, en “White Power”. Ik heb zo hard gelachen, maar later dacht ik wel: dit is eigenlijk te erg voor woorden.’

Onhaalbare exercitie

Nadat Florian van zijn ouders nog maar eens per week met Bram mocht omgaan, zette hij zijn zoektocht naar het nationalisme op internet voort. ‘Omdat ik me achter het nationalisme verschuilde, werd het noodzakelijk om me daarin te verdiepen om te kijken of ik er wel achter stond.’

Op school kreeg hij twee nieuwe vrienden, van wie een hem deels in zijn ideologie volgde. ‘Hij accepteerde me in ieder geval voor wie ik was. Dat was heel belangrijk, daardoor had ik dat andere groepje niet echt meer nodig. En dat heeft me uiteindelijk wel gered, denk ik. Voor een deel. Ik vond geen aansluiting meer bij m’n oude groep, ik had alleen nog wat contact met Bram. Maar intellectueel was ik mijn eigen gang gegaan.’

Het neonazisme voelde voor Florian steeds meer als een onhaalbare exercitie. Eenmaal had Bram aan hem gevraagd: ‘Jij wilt toch dat alle allochtonen Nederland worden uitgezet?’ Florian had geantwoord dat hem dat wel mooi leek, want dan hadden ze geen problemen meer. ‘Dat gaat niet gebeuren,’ had Bram gezegd.

De baas van zijn bijbaan in een winkel wist wat hij deed, maar veroordeelde hem niet. ‘Dan zei ik dat ik weer was opgepakt en dan moest hij lachen.’

‘Ik dacht: hoezo? Daar hebben we jóú toch voor? Daar zijn wíj toch voor? Maar hij hield vol: “Dat is onrealistisch, dat gaat gewoon niet gebeuren.” Dat was best een teleurstelling. Waar deden we het dan allemaal voor?’

Swastika-vlaggen

Ook Bram was zich gretig gaan onderdompelen in ideologie. ‘Van sociaal-darwinisme tot aan literatuur van het nationaalsocialisme zelf, de verheerlijking van Mein Kampf… Ik was ook heel erg geïnteresseerd in het hele Vikingen-Germaanse gedoe.’

Daarbij hielp het dat hij steun kreeg van een criminele familie, waarmee hij vanaf zijn zeventiende veel omging. ‘Wat ik thuis niet kon krijgen, kreeg ik daar. Ik kreeg van hen superveel erkenning: ik had gelijk. Ze steunden mij, mijn gedachtegoed, bestelden swastika-vlaggen, noem maar op. Het was lang leve de lol en lang leve de ideologie. We hadden een thuisbasis en konden daar borrels organiseren. Het voelde destijds fantastisch.’

De baas van zijn bijbaan in een winkel wist wat hij deed, maar veroordeelde hem niet. ‘Dan zei ik dat ik weer was opgepakt en dan moest hij lachen. Gaf hij me weer een klap op mijn kop. De mensen die ik buiten de beweging nog om me heen had, wisten allemaal dat het zou goed komen, zo van: “Hij is nu gewoon de domme kneus aan het uithangen en komt er vanzelf wel achter.” Nou ja, dat moet je dan maar hopen. Mijn ouders hebben zich wel erge zorgen gemaakt.’

Viriele volkeren

Florian was intussen via internet ideologisch uitgekomen bij het Vlaams nationalisme en het Groot-Neerlandisme, waarbij er een hereniging wordt nagestreefd van Nederland, Vlaanderen en een deel van Frankrijk: van de Dollard tot Duinkerke. Waar hij in 2005 nog deel had uitgemaakt van een groep neonazi’s, demonstreerde hij in 2007 in Sint-Genesius-Rode (België) voor een onafhankelijk Vlaanderen.

Tijdens ons gesprek bladert hij door een exemplaar van Revolte, het blad van de Groot-Neerlandistische formatie Voorpost, dat hij in die jaren van Bram kreeg. Hij citeert: ‘Alleen sterke en viriele volkeren overleven. Al wat rest is flauwekul.’ Het zijn zinnen waar hij toen overheen las. ‘Maar dit is heel fascistisch, ontzettend fascistisch. En daar dacht ik toen niet aan.’

Jij vormt een bedreiging

Hoewel Bram in zijn uitingen en gedrag extremer leek dan Florian, stapte hij er eerder uit. Op zijn achttiende werd hij vlak na elkaar bij twee voorvallen geconfronteerd met zijn levensstijl. Bram wilde zijn hele leven al bij de Landmacht en bij de toelatingsprocedure vertelde hij bij het psychologisch onderzoek over zijn denkbeelden. ‘Gewoon in mijn enthousiasme wat losgebrand.’ Hij kreeg een extra gesprek met iemand van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en herhaalde zijn standpunten. ‘Met alle gemak en bravoure. Niks aan de hand. Dacht ik.’

‘Ik dacht: dit matcht niet met je als persoon, met wat je in je opvoeding hebt meegekregen.’

De MIVD’er kwam bij hem thuis langs voor een vervolggesprek en haalde papieren uit z’n tas. ‘Hij kwam met een lijst met opmerkingen die ik de laatste drie tot vier jaar op internet had geplaatst. Ik schrok me rot. Alle aliassen, nicknames, álles wist hij van me. Wat ik op welk forum had gezet. Leg dat maar eens uit.’ De boodschap van de MIVD was helder: ‘Wij laten jou niet bij defensie, want jij vormt een bedreiging. Het is niet vertrouwd om jou met ons materieel om te laten gaan.’

Niet de juiste vrienden

Brams uitgesproken antifascistische vader stuurde er nog tevergeefs een boze brief achteraan, in de hoop dat defensie van gedachten zou veranderen. ‘Mijn vader was echt over de zeik, hoe links hij ook was. Hij dacht: gaan jullie hem hierop afwijzen, op deze leeftijd?’

Nadat hij vervolgens voor de derde keer werd opgepakt, realiseerde Bram zich dat hij niet de juiste vrienden had. ‘Ik ben er gelukkig zonder strafblad vanaf gekomen, maar ik zag ineens het grote plaatje: dit levert mij niks op en beperkt me alleen maar. Mijn leven begon te voelen als een blok aan m’n been. Het haatdragende karakter de hele tijd, het altijd over je schouder moeten kijken omdat je er zo bij wilt lopen. Ik dacht: dit matcht niet met je als persoon, met wat je in je opvoeding hebt meegekregen.’

Hij liet het contact verwateren, ook met Florian. Hij sprak weer af met vrienden van vroeger, mensen van buiten extreemrechts die hij al een tijd niet had gezien en die bereid waren de vriendschap te herstellen. ‘Het was niet eens bewust, het is gewoon zo gegaan. Je spreekt mensen nog af en toe en je krijgt nog mails. Ik heb nog wel een half jaar tot een jaar mails gekregen van mijn nazi-vrienden. Maar op een gegeven moment reageerde ik niet meer. Ik dacht: bekijk het maar. De jongens waar ik toen mee omging, waren toffe lui. Niet allemaal even ongevaarlijk, er zaten best wel wat gekken tussen. Maar ik had een goeie band met ze.’

Een beetje tunnelvisie

Het verlaten van extreemrechts kan gepaard gaan met bedreigingen en geweld, maar Bram heeft dat zelf niet meegemaakt. Deels komt dat doordat hij geleidelijk van de radar verdween, deels omdat hij er ook nooit over sprak. ‘Ik heb ze geen reden gegeven om te zeggen: “Jij vuile verrader!” Eén vriendschap van toen overleefde mijn deradicaliseringsfase. Maar ik kwam er niet heel lang geleden achter dat hij me van Facebook heeft gegooid. Toen viel het kwartje wel. Hij is wel blijven hangen in de scene en had geen behoefte meer aan contact. Ik zal wel wat te links zijn geworden.’

Bram schat dat 75 tot 80 procent van de jongens met wie hij in die periode omging niet meer bij extreemrechts zit. ‘Je groeit, je ontwikkelt, je krijgt nieuwe inzichten. En ik geloof dat het een beetje bij die leeftijd hoort. Het is toch een beetje tunnelvisie, hè?’

IJzerwake

Bram stopte in 2008, Florian pas in 2012. Ook het Groot-Neerlandisme bood hem niet wat hij zocht, deels vanwege zijn uitgesproken atheïsme. ‘In 2010 ben ik bij de IJzerwake geweest. En ik merkte toen wel hoe katholiek de Vlaams-nationalistische beweging was. En daar had ik nou helemaal niks mee. Ik heb ook een tijdje zitten nadenken over een politieke strategie, want dat was echt een discussie binnen het nationalisme. Moeten wij ons samen met de christenen in een verbond verenigen tegen de moslims? Ik weet nog goed dat Vlaams Belang – waar ik op dat moment mee sympathiseerde want Geert Wilders was nog niet zo groot – zei dat Joden een bondgenoot zijn in de cultuurstrijd tegen de islam. Ik vond het wel opmerkelijk. Want er waren ook veel neonazi’s die antisemitisch waren.’

Florian stapte van het volksnationalisme over op het taalnationalisme. ‘Omdat ik dat als bindend element zag tussen Nederland en Vlaanderen. Dat is wat ons een natie maakt. Als we onze taal maar veiligstellen, dan overleven we als volk, zo dacht ik. En als allochtonen onze taal leren en integreren, dan is dat ook prima.’ Het uitte zich in taalpurisme, waarbij hij fel het gebruik van Engelse en Franse uitdrukkingen en leenwoorden probeerde te bestrijden.

Hij ging steeds vaker kaartjes tekenen van hoe Europa opnieuw zou moeten worden ingedeeld naar taal, maar ook dat bleek een onhaalbare exercitie. Hij somt een greep uit de dilemma’s op: ‘Ben je voor één Groot-Brittannië omdat de Schotten zijn gegermaniseerd, of zeg je van: ja, hun oorspronkelijke taal is Keltisch en ze moeten dat weer gaan spreken? Dan kwam ik met hypocriete argumenten als: ik kan goed Engels, ik wil geen Keltische talen leren. Dus ik was niet echt principieel.’

‘Tegelijkertijd dacht ik: ik ben tegen taalimperialisme, ik wil niet dat Fransen de Vlamingen vertellen dat zij Frans moeten praten. Als ik wilde dat Brussel weer Nederlandstalig werd, zou ik dan ook voor de herkeltisering van Schotland en Ierland moeten zijn? En hoever gaan we daarin terug? Ook met Zuid-Afrika. Moeten die Boeren weer terug naar Nederland komen? Ze wonen er al lang. Maar hoe lang is genoeg? Hoe ver moet je teruggaan in de geschiedenis om te zeggen: dit is de oorspronkelijke bevolking, jullie wonen hier lang genoeg om hier te blijven wonen?’

Ingebeelde gemeenschappen

Hij verveelde er vooral zijn omgeving mee. ‘Ik had het altijd over Vlaanderen. Mijn toenmalige vriendin werd het ook wel een keer beu: “Jij ook altijd met je Vlaanderen!”’

Hij wilde het oplossen, maar liep steeds vaker vast. ‘Ik zag gewoon te vaak dat nationalisme tot haat leidde, tot geweld, tot uitsluiting, en dat racisme altijd om de hoek was. En ik kwam erachter dat ik zeker in mijn eerste jaren bij de beweging eigenlijk wel racistische ideeën had – al wilde ik dat niet toegeven. En dat ik toch wel bang was voor mensen uit andere culturen, met een andere huidskleur, met een andere taal. En dat ik er “multiculturele problemen” van maakte, om het maar anders te laten lijken. Maar eigenlijk was het patriottistisch racisme. En nationalisme is er altijd mee verwant.’

Spijt heeft hij niet. ‘Het heeft me gemaakt tot wie ik ben en nieuwe inzichten gegeven.’

Florian had inmiddels bij het eerste jaar van zijn studie geschiedenis geleerd dat nationalisme een verzinsel uit de negentiende eeuw is, een uitgevonden traditie van ingebeelde gemeenschappen. ‘Maar ik heb nog lang gedacht: oké, misschien is het een nuttige illusie, omdat het zorgt voor nationale saamhorigheid. Tegelijkertijd dacht ik: ik ben atheïst en ik vind religie ook geen nuttige illusie. Ik vind religie veel te schadelijk en wijs het om die reden af, waarom zou ik dat bij nationalisme niet doen? Toen ik bij de Libische burgeroorlog in 2011 in het nieuws zag dat er heel veel racistisch en nationalistisch gemotiveerd geweld was, kon ik niet volhouden dat nationalisme een goede ideologie was. Ik moest uiteindelijk gewoon toegeven: nationalisme is niet waar en het kan schadelijk zijn, dus ik zou het niet moeten aanhangen. En toen, in 2012, was het gewoon voorbij.’

Nog steeds op zoek

Omdat het jaren geleden is en ze het achter zich willen laten, delen Florian en Bram hun verhalen alleen op voorwaarde van anonimiteit. Bram doorliep het mbo, studeerde erna maatschappelijk werk en werkt nu als ambulant begeleider. Spijt heeft hij niet. ‘Het heeft me gemaakt tot wie ik ben en nieuwe inzichten gegeven. En het heeft me met mensen in aanraking gebracht die ik graag heb ontmoet en ook met mensen die ik liever niet had willen ontmoeten. Het is goed om die herinneringen aan die tijd te hebben.’

Ook heeft hij er veel van geleerd, met name van de periode waarin hij de drijvende kracht was achter een organisatie met leden in verschillende delen van het land. ‘Ook al ben ik me bewust van het foute gedachtengoed erachter, ik voel me nog altijd trots over mijn vermogen om op zestienjarige leeftijd zo’n groep op te richten. Ik kan nu in grote lijnen zeggen wie ik ben, maar ik ben nog steeds op zoek. Ik word gelukkig van liefde, dat mensen elkaar iets gunnen. Zelfs vroeger, toen ik met m’n kistjes en bomberjack liep, werd ik gelukkig van het feit dat ik mijn Surinaamse klasgenoten wel de hand kon schudden. De Lonsdalers op mijn school kregen allemaal klappen. Ik liep daar tussendoor, nóg extremer gekleed, en met mij was niks aan de hand.’

En sinds hij eindelijk met de vader van Florian heeft gesproken, heeft Bram het kunnen afsluiten. ‘Hij stelde zich kwetsbaar op en voor mijn gevoel ben ik met dat gesprek toch wel in het reine gekomen. Ik heb Florian meegesleurd, maar daarna is hij z’n eigen kant op gegaan. We hebben altijd contact gehouden en ik wist wel dat hij met het Groot-Neerlandisme en Vlaamse nationalisme bezig was, maar ik heb nooit geweten dat het zo’n groot thema voor hem was. En dat zijn ouders echt wel met de handen in het haar hebben gezeten, zo van: wat moeten we met dit kind?’

Florian is na een studie geschiedenis en een reeks startersfuncties weer aan het solliciteren. Hij wil beter begrijpen waarom hij ooit bij extreemrechts zat. Hoewel mensen in zijn omgeving zeggen dat hij destijds radicaliseerde door groepsdruk, kan hij moeilijk het idee loslaten dat hij nog steeds in belangrijke mate persoonlijk verantwoordelijk is. En hij ervaart nog steeds schaamte. Maanden na het interview stuurt hij nog na: ‘Als ik alleen ben en ik ergens boos over ben, dan breng ik nog steeds wel eens de Hitlergroet – als een soort teken van kracht of agressie tegen iets wat ik afkeur. Het is een gebruik wat ik niet kan uitroeien, maar gelukkig ziet niemand het. Het is wellicht het meest tastbare litteken dat ik heb van mijn radicalisering. Ik schaam me ervoor en wil eigenlijk dat niemand het weet. Maar het is goed om te weten dat zulk soort dingen nog bij mensen blijven en dat ze er niet vanaf kunnen komen – ook al zijn ze allang gederadicaliseerd.’

De namen Bram en Florian zijn niet de echte namen van de jongens. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.

Volgende week vrijdag publiceren we een essay van Nikki’s hand over vijftien jaar radicaliseringsbeleid. Ondanks alle discussie erover is het Nederlandse beleid al die tijd een voorbeeld voor andere landen.

Schrijf je in voor onze Macht op vrijdag-nieuwsbrief en ontvang dit verhaal volgende week vrijdag in je mail.