‘De tv-wereld is keihard. Daar moet je tegen kunnen.’ Het was een van de eerste adviezen die ik kreeg toen ik achttien jaar geleden bij de tv begon. Ik moest eraan denken toen ik het Van Rijn-rapport las over grensoverschrijdend gedrag in Hilversum.

Ik ben 22 jaar en ren door de tv-studio met cola in mijn hand, opgejaagd door minderwaarheidsgevoelens. Als kersverse redactieassisentent moet ik me over een bekende presentator ontfermen. Hij wil cola, en wel nu, schreeuwt de producer. Ik ben net stagiaire af, en zo word ik ook behandeld en betaald. ‘Voor jou duizend anderen Nicolaas,’ had een leidinggevende eens gezegd. Dus rennen Nicolaas. Rennen! Stinkend van het angstzweet zoek ik ‘mijn’ presentator voordat-ie te veel dorst krijgt. Ik moet alles uit de kast halen om te zorgen dat hij zich goed voelt. De presentator ‘oppijpen’ zoals dat dan heet in onofficieel vakjargon. Want een tevreden presentator is een goudmijn voor een producent.

De presentator is in het echt kleiner dan op tv, maar zijn aura vult de hele ruimte. ‘Ik heb uw cola,’ stamel ik. Hij zegt niks. Met een zucht grist hij het flesje uit mijn hand zonder me echt aan te kijken. In de korte tijd dat onze blikken elkaar kruisen, zie ik iets wat ik nooit zal vergeten: mijn nietigheid maakt hem groter. Het is eten of gegeten worden. Deze voetsloof mag de koning niet direct aanspreken. En geen leidinggevende die zegt: ‘Doe even normaal tegen deze jongen.’ Dit gedrag is compleet normaal. Het hoort bij de show die achter de schermen wordt opgevoerd. Hard werken staat gelijk aan grenzeloos werken.

‘Word je flink van,’ zeiden ze dan, alsof ik werd uitgezonden naar Irak in plaats van een presentator moest ‘oppijpen’ voor een halfbakken comedyshow.

Hoe krijg je ethiek terug in de top, waar die voortdurend is opgeofferd aan kijkcijfers?

Achttien jaar later wordt er dankzij het rapport van Van Rijn licht geschenen op de giftige cultuur die achter die uitspraak schuilgaat. De existentiële angst van een aantal leidinggevenden en presentatoren om van de televisiewereld-ladder te vallen, wint het te vaak van de menselijkheid. Die angst sijpelt door naar alle onderlagen en zet de deur naar grensoverschrijdend gedrag wagenwijd open. Het geloof dat je hard genoeg moet zijn om overal tegen te kunnen, houdt de slachtoffers stil. Het impliceert dat als er iets misgaat, dat jouw schuld is. Dat je te slap bent, dat je het dan wel kunt vergeten in de tv-wereld. Schaakmat voor de slachtoffers.

Als het je dan lukt in deze omgeving te overleven voel je je onoverwinnelijk. De schaamte die je ervoer als voetveeg, wordt vervangen door de trots die je voelt als keizer. Natuurlijk moeten coladragende redactieassistenten dan dezelfde weg afleggen als jij. Jij hebt toch ook je plek moeten verwerven?

Het is een vicieuze cirkel van hardheid in het ecosysteem van Hilversum. Tv is oorlog en fatsoen is het eerste slachtoffer. Het Van Rijn-rapport laat niets nieuws zien. Machtsmisbruik is zo oud als de weg naar Rome.

Maar het rapport maakt wél duidelijk dat het nu echt anders moet. Hilversum zit vol met generaals, maar heeft gebrek aan leiders. De grote vraag is: hoe krijg je ethiek terug in de top, waar die voortdurend is opgeofferd aan kijkcijfers?

Ik, en met mij alle andere oud-oppijpers, kunnen elk geval niet wachten.