Subhi Almatroud, Student journalistiek

‘Als ik aan de oorlog in Syrië denk, denk ik meteen: het overkomt je een soort van. Ik was toen best wel jong. Veertien, vijftien jaar. Je wordt wakker en hoort: o, het is mis. Je zet de tv aan en hoort dat het oorlog is. Het is een proces, mijn stad werd niet meteen aangevallen. Het leven ging door, maar het was heel anders, je merkte het overal. Ik ging gewoon naar school. En langzamerhand werden veel dingen afgepakt. Na twee, drie jaar zijn we naar een andere stad gevlucht. Maar ook daar konden we op een gegeven moment niet meer de straat op.

Ik had nog nauwelijks van Nederland gehoord, behalve qua voetbal. Ik kwam hier en dacht: wat ga ik doen? In het begin had ik daar niet echt een antwoord op. Ik was zo bezig met de procedures – hier een afspraak, daar een afspraak. Je hoofd zit vol met: gaat dit wel goed?

De coronacrisis was heel gek. Ik zat in een superdrukke periode en opeens viel dat weg. Ik ben niet iemand die graag thuiszit....