‘Ik heb er lang over nagedacht: ben ik wel geschikt voor het hoogste ambt van ons land? Wil ik me in het onbekende avontuur storten? Het antwoord is nu eenduidig: ja. Ik vind dat Nederland nieuw leiderschap nodig heeft. Ik wil een tolerante samenleving en Nederland weer op de kaart zetten in Europa en de wereld.’

Waarom zou u dat kunnen?

‘Ik heb in landen gewerkt in vredes- en oorlogstijd. Ik heb ervaring met crises. Daarnaast ben ik niet door de politiek gemaakt, ik heb mezelf opgebouwd. Ik kom uit een veel bredere wereld. Ik vind het heel belangrijk om draagvlak te zoeken voor impopulaire standpunten: het belang van de Europese Unie, migratie en integratie, en verduurzaming − want de coronacrisis zal een golfje blijken te zijn in vergelijking met de tsunami van de klimaatcrisis die ons nog te wachten staat. Ik vind dat je je rug moet durven rechten, ook al gaat het tegen de Zeitgeist in.’

Loopt u hiermee het risico dat mensen denken: deze vrouw komt uit het buitenland en snapt niks van wat wij belangrijk vinden?

‘Ja, dat is een makkelijk etiketje. Ik ben in Nederland geboren en getogen. Ik ben iemand die bereid is internationale ervaring in te zetten voor Nederland.’

Wanneer heeft u besloten lijsttrekker te willen worden?

‘Ik zat tijdens een handelsmissie afgelopen februari in de prachtige tuin van het American Colony Hotel in Jeruzalem. Een plek waar ik vroeger na het werk vaak kwam. Daar dacht ik: ik kan volgend jaar fijn onder een lijsttrekker de Tweede Kamer in gaan, maar loop ik dan niet weg van verantwoordelijkheid?

Vrienden adviseerden me: doe het jezelf niet aan. Met hoge verwachtingen kan het alleen maar tegenvallen. En als moeder heb ik de behoefte om mijn privéleven af te schermen. Toch voel ik de verantwoordelijkheid om het leiderschap op me te nemen. Je groeit in zo’n proces. In die tuin in Jeruzalem had ik een moment van verheldering: als ik terug ben in Nederland, ga ik me kandideren.’

Jeruzalem was niet toevalligerwijs de plek waar Kaag haar besluit nam om lijsttrekker te willen worden. Ook toen ze in Libanon en Syrië werkte, kwam ze er graag terug. Haar huis in Oost-Jeruzalem is ‘een van de plekken waar ik mij het meest thuis voel, het meest thuiskom,’ zei ze in februari dit jaar in de Koningspreek in de Remonstrantse kerk in Bussum. In het programma Tegenlicht liet ze in 2015 het uitzicht zien vanaf het balkon van het zandkleurige huis. ‘Dit deel van de stad is Palestijns bewoond, daar is de oude stad. Daar is het Israëlische deel en de stad van David. Dat is de Al-Aqsa-moskee. Dit huis is een belangrijke basis.’

Nu ook nog wordt ze blij als ze over de plek vertelt. ‘Als je daar zit, hoef je nergens anders meer naartoe.’

Sigrid Kaag

Sporen verdiend

Sinds 1 juni kunnen kandidaten voor het lijsttrekkerschap van D66 zich melden. Daarna hebben de leden tot 2 september om te stemmen op de kandidaat van hun voorkeur. Huidig fractievoorzitter Rob Jetten wordt ook als mogelijk kansrijke kandidaat gezien. Eerder werd ook minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren als optie genoemd, maar na een periode van ziekte gaf ze eind mei toe dat het niet verstandig was zich te kandideren.

Verwacht u dat u een lijsttrekkersstrijd moet aangaan?

‘Debatten om het lijsttrekkerschap zijn goed. Ik zie het niet als een strijd maar als een debat.’

Uiteindelijk kan er maar één winnen. Wat maakt u de beste?

‘Ik heb mijn sporen verdiend in leiderschap in moeilijke tijden, ik ben getest in vredes- en oorlogstijd. Ik heb veel waardering voor Rob, hij is in enorm grote schoenen gestapt, die van Alexander Pechtold, als fractievoorzitter.’

Lees ookHet grote afscheidsinterview met Alexander Pechtold: ‘Het is mooi geweest’6 oktober 2018

U heeft een internationaal profiel. Kunt u beloven dat u − mocht D66 in de oppositie belanden − vier jaar lang in de Kamer blijft en niet voor een internationale topbaan gaat?

‘Wie A zegt, moet B zeggen. Ik beloof niet dat ik vier jaar lang in leven ben, maar wel dat ik de Kamer in ga als we in de oppositie komen. Ik hoop dat we in het kabinet komen, maar ik ben hier en blijf hier.’

Fan van Hans van Mierlo

In 2016 sprak Kaag – toen nog VN-gezant in Libanon – het D66-congres toe. Het was het jaar na de hoge instroom van vluchtelingen, en ze kreeg luid applaus toen ze een oproep deed om in een tijd van complexe uitdagingen juist internationaal samen te werken. Het was de eerste keer dat ze publiekelijk gelinkt werd aan D66. In 2009 was ze al lid, maar haar moeder deed haar Nederlandse administratie toen ze in New York woonde, en na het overlijden van haar moeder verwaterde haar lidmaatschap. In 2016 meldde ze zich opnieuw. ‘In mijn jeugd was ik jarenlang fan van Hans van Mierlo. Ik heb hem zelfs eens gebeld, samen met een vriendin. We zagen dat zijn naam in het telefoonboek stond. Hij nam op met die mooie sonore stem en we hingen snel weer op. Het was alsof we een popster belden.’

Voormalig partijleider Alexander Pechtold kende Kaag alleen uit de media. ‘Ik vond haar een stoer mens,’ vertelt hij, ‘maar dacht dat ze helemaal internationaal was geworden. Iemand die Nederland als een postzegeltje zag. Sommige diplomaten kunnen “opeens” niet meer op Nederlandse woorden komen, maar zij had daar geen last van. Behalve dan dat ze mij “meneer de president” noemde in plaats van fractievoorzitter, zoals dat bij buitenlandse partijen gebruikelijk is.’

‘Ik doe dit als mens. Op mijn cv staat niet: Sigrid Kaag, vrouw.’

‘All politics is domestic,’ zegt Kaag als het gaat over haar politieke profiel, dat met name in de buitenlandhoek zit. Ze vindt de scheidslijn tussen binnenland en buitenland een illusie, maar als je haar hoort praten, lijkt het eerder alsof alle politiek buitenlandpolitiek is. ‘Het klimaat is niet alleen iets van GroenLinks, dat is Europees en internationaal. De economie verandert overal. Er zijn banen van de toekomst die we nu nog niet eens kennen. Hokjes van binnen- en buitenland zijn niet zo slim. Nederland is een handelsland. Het is de 21ste eeuw.’

Er zijn natuurlijk onderwerpen die minder met het buitenland te maken hebben, bijvoorbeeld de erfbelasting of de pensioenleeftijd. Daar zou u zich ook mee bezig moeten houden als lijsttrekker. Vind u dat eigenlijk wel leuk?

‘Dingen hoeven niet per se léúk te zijn, soms zijn ze te belangrijk. Ook niet alles wat buitenlands is, is leuk. Naast containers met mosterdgas staan is niet leuk, hoor, maar het was wel belangrijk. Politiek is geen (in perfect Frans, red.) à-la-cartemenu, hè.’

Sigrid Kaag

‘Vergroening is geen luxe’

Kaag hamert tijdens het gesprek voortdurend op vergroening. ‘Vergroening is geen luxe,’ zegt ze herhaaldelijk. ‘Ik begrijp dat het lastig is als je in een crisis zit en het gaat economisch zwaar worden, maar ik kijk er economisch naar. Nederland zou hierin voorop moeten lopen in Europa.’

U begint over Europa, maar mensen kijken straks in de crisis naar hun portemonnee en constateren: ik kan geen extra isolatie voor mijn huis betalen.

‘Ik vraag niet alleen om je huis te isoleren, maar ook aan de overheid om te investeren in kennis, in bedrijven die werk kunnen genereren voor de banen van jongeren, de generatie die zoekt naar slimme aanpassingen. Corona dwingt ons om na te denken over hoe we dat moeten doen. Grote bedrijven moeten het voortouw nemen in hoe we dat gaan financieren. Verduurzaming is geen makkelijk verhaal, maar als je zegt: we moeten terug naar het verleden, dan zeg je eigenlijk dat stagnatie oké is.’

Geen rechtse mevrouw

Kaag begint tijdens onze gesprekken zo vaak over verduurzaming en gelijkheid, dat je je af zou kunnen vragen of ze niet bij een meer linkse partij thuishoort. Al bijna twintig jaar is Kaag bevriend met Ans Zwerver, oud-senator voor GroenLinks. Toen Kaag in New York en het Midden-Oosten woonde, logeerde ze met haar gezin bij Zwerver als ze naar Nederland kwam, zo’n vijf keer per jaar.

‘Sigrid zit binnen D66 aan de linkerkant,’ zegt Zwerver. ‘Ze is geen rechtse mevrouw. Ze komt op voor vrijheid en zwakkeren. Ze wil meer noodhulp in tijden van een pandemie, dat doet mij als GroenLinkser wel deugd.’ Wat haar en D66’er maakt en geen GroenLinkser? ‘Oeh, dat is een lastige vraag. Ik denk dat D66 haar meer past, ze is iets meer pragmatisch, maar het is verschil niet zo groot.’

Iron Lady

Het fenomeen quarantaine is voor Kaag niet nieuw. Toen ze de ontwapeningsmissie van chemische wapens leidde in Syrië, zat ze in het strakste regime van haar carrière: ‘We zaten met zijn allen opgesloten in een soort bunker.’ Als ze naar een restaurant wilde, veroorzaakte dat zoveel gedoe voor beveiligers, dat ze dacht: laat maar, zei ze in Tegenlicht.

‘Iron Lady’ was de naam die haar chauffeurs haar destijds gaven. ‘Ze begrepen niet hoe ik mij staande kon houden onder continue politieke en fysieke druk. Ik zat in Moskou, New York, dan weer in Damascus. Het was gevaarlijk en hectisch omdat we een missie hadden die eigenlijk niet hoorde te slagen. Het was een internationaal wespennest. Rebellen, terreurorganisaties, het was bijna een film. Eerst was ik die mevrouw uit Nederland, en dat werd al snel Iron Lady.’

Jeanine Hennis: ‘Mensen in Nederland vinden Sigrid soms afstandelijk overkomen, maar dat herken ik niet.’

Tijdens haar missie in Syrië rapporteerde Kaag aan ondersecretaris-generaal van de VN Jeffrey Feltman. ‘Haar opdracht in Syrië was extreem gecompliceerd,’ vertelt hij. ‘De Amerikanen en Russen communiceerden via Kaag. En dan waren er ook nog de verschillende perspectieven in Syrië. Ze moest zakendoen met mensen die bloed aan hun handen hadden. In haar rapportages kwam ik nooit één narratief tegen, ze bekeek de situatie altijd vanuit de ogen van alle spelers. Dat maakte haar zeer effectief.’

Jeanine Hennis, oud-minister van Defensie en inmiddels VN-gezant in Irak, zegt: ‘Mensen in Nederland vinden Sigrid soms afstandelijk overkomen, maar dat herken ik niet. In New York kom ik zo nu en dan oude bekenden van haar tegen. “How is she doing?” vragen ze dan. Onze wegen kruisten twee jaar geleden. Zij werd minister en ik was on my way out. Zij heeft mij dingen over het reilen en zeilen van de VN verteld, ik haar over de praktijken op het Binnenhof.’

Het Syrische regime had ook een bijnaam voor u, Argul min alrigal, ‘meer man dan de mannen’. Terecht?

‘Ik denk het wel. Ik nam persoonlijke verantwoordelijkheid voor besluiten, ook voor de levens van mensen die voor mij werkten.’

Haar ontwapeningsteam gaf haar een bordje met de tekst ‘Men to the left because women are always right’. Ze hing het op bij de ingang van haar kantoor. ‘Er waren bijna alleen maar mannen daar, oud-militairen. Ik wilde vrouwelijke collega’s een boost geven door te zeggen dat wij weliswaar maar met zijn tienen waren, maar dat elke vrouw vijftig keer meetelde.’

‘Democraten, zullen wij eens laten zien hoe het eruit ziet als een moeder premier is?’ zei u vorig jaar tijdens het D66-congres. Heeft uw vrouw-zijn meegespeeld met uw ambities voor het lijsttrekkerschap?

‘Nee, ik doe dit als mens. Op mijn cv staat niet: Sigrid Kaag, vrouw.’

Wordt u liever politicus of politica genoemd?

‘Politica, denk ik, omdat het Latijn is, dus je moet het vervoegen, maar het kan me geen bal schelen.’

Sigrid Kaag

Moslimliefje

Kaag was VN-gezant in Libanon toen Pechtold haar in 2017 vroeg voor een ministerspost. ‘We hadden afgesproken dat ze breed inzetbaar zou zijn,’ zegt hij, ‘van Buitenlandse Zaken tot Buitenlandse Handel, Defensie en Europa.’

Kaag spreekt zes talen. Was het, vraag ik haar, niet logisch geweest om minister van Buitenlandse Zaken te worden?

‘Ja, maar dit zijn formatieplekken. De VVD had die plek geclaimd voor Halbe Zijlstra, dus dan is dat zo. Punt.’

‘We zullen demografie en migratie weer op een verstandige manier aan elkaar moeten koppelen.’

Pechtold was zich bewust van de media-storm die de kop op zou kunnen steken als Kaag minister zou worden: ‘Ik heb met haar gesproken over haar Palestijnse man, over hun huis in betwist gebied, maar het ging ook over de kleur van het kabinet. Kon ik daar met goed fatsoen iemand neerzetten die zeer progressief en pro-Europees was? Ik wilde haar bewust maken van de reacties die ze op social media kon verwachten, en riep: “Moslimliefje! Moslimhoer!” Ze keek me toen schalks aan en zei: “Kan je niet beter?” Ik wilde niet dat ze me na drie maanden zou aankijken en zou zeggen: wat heb je me aangedaan?’

Tegen vluchtelingendeals

Toen eenmaal bekend werd dat ze minister zou worden, doken er allerlei kritische uitspraken van haar op over het migratiebeleid van Nederland. Als VN-gezant zei ze: ‘We verliezen onze geloofwaardigheid als we zeggen: opvang in de regio, en zelf te weinig doen.’

Terwijl ze zich zo openlijk verzet had tegen vluchtelingendeals, werd ze er als minister ineens medeverantwoordelijk voor. ‘Het regeerakkoord was al af voordat ik aantrad,’ zegt ze nu. ‘Ik heb altijd gezegd dat vluchtelingendeals op termijn niet houdbaar zijn. In Libanon is nu een op de drie à vier mensen vluchteling. Dat land staat op omvallen. Je kan je afvragen waarom ik deze ministerspost aannam als ik zo tegen die deals was, maar ik heb gevochten voor investeringen om mensen een menswaardiger bestaan te kunnen geven. Is het perfect? Verre van. Maar ik ben tamelijk pragmatisch.’

U zei als VN-gezant ook dat de komst van migranten economische groei kan bevorderen.

‘Ja, we zullen in de toekomst meer kennismigranten nodig hebben. Kijk maar naar de vergrijzing. We zullen demografie en migratie weer op een verstandige manier aan elkaar moeten koppelen.’

Arafat en Obama

Op het kastje naast de bank staat een foto van haar jonge gezin samen met Arafat. ‘Deze foto is een maand voor zijn overlijden genomen,’ zei ze in 2015 in het programma Tegenlicht. Naast de foto staat een brief, ingelijst in een gouden lijstje. ‘Deze is zeldzamer dan ik me realiseerde toen ik hem ontving.’ Het is een brief van president Obama om haar te bedanken voor het leiden van de chemische ontwapeningsmissie in Syrië.

Wat zegt het over u dat u deze twee lijstjes naast elkaar heeft staan?

‘Niet veel meer dan dat ik een rijk leven heb geleid.’

Het zegt meer dan dat. Kaag was in het Midden-Oosten gewend om te opereren tussen tegenstellingen, maar toen ze in Nederland aankwam, was haar neutrale positie tussen die tegenstellingen ineens geen vanzelfsprekendheid meer. Ze werd politica. Wat Pechtold voorspeld had, gebeurde. Haar privéleven, waaronder haar huwelijk met een Palestijnse man, kwam onder een vergrootglas te liggen. ‘Het was alsof mensen een soort mini-Midden-Oosten-conflict aan het herbeleven waren in Nederland. Het was jammer en pijnlijk. Net daarvoor was ik nog vredesgezant tussen Israël en Libanon, dat word je niet zomaar. Als er één land was dat dankbaar was voor de chemische ontwapeningscommissie, dan was het Israël.’

‘Als je veel is gegeven, heb je een verantwoordelijkheid om dat te delen.’

Hanna Luden van het Centrum Informatie en Documentatie Israël vertelt dat mensen uit de Joodse gemeenschap zich hebben afgevraagd of Kaag wel oprecht was ten opzichte van Israël vanwege haar persoonlijke betrokkenheid bij de Palestijnse zaak. ‘Als organisatie wisten we wel dat ze professioneel was,’ zegt Luden, ‘maar niet iedereen in de Joodse gemeenschap was daarvan overtuigd. Daarom hebben we haar uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek met onze achterban.’

Bij die bijeenkomst in september vorig jaar deelde Kaag een welgemeende tik uit. ‘Geen enkele vrouw zou op haar man aangesproken moeten worden. Als ik een man was geweest, had dit de helft van de aandacht gehad.’ Lachend, terwijl haar man op de eerste rij zat: ‘Maar mijn man begrijpt dit allemaal niet, hoor, hij spreekt nog geen Nederlands.’ Als ze een vraag krijgt over welk gedachtengoed leidend was in de opvoeding van haar kinderen, zegt ze: ‘Mijn man is geboren in de islam, maar is overtuigd atheïst. Hij vond het wel oké dat ik de kinderen heb laten dopen. Ons gedachtengoed is een heel brede wereld.’

Rozenkransen

Bij de beëdiging van het kabinet was Kaag de enige D66-bewindspersoon die de eed besloot met de woorden ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’. Ze is katholiek. In haar ambities is wel iets van die christelijke achtergrond terug te horen, al klinkt het soms eerder calvinistisch dan katholiek. ‘Het leven hoeft geen picknick te zijn. “Een mens moet woekeren met zijn talenten,” zei mijn moeder altijd.’

Ze vraagt haar politiek assistent om de uitspraak online op te zoeken. Al snel zegt hij: ‘Mattheüs 25.’ Kaag: ‘Ik wist niet eens dat het Bijbels was. Mijn moeder bedoelde dat sterke schouders zware lasten kunnen dragen. Als je veel is gegeven, heb je een verantwoordelijkheid om dat te delen.’

Hoe belangrijk is religie voor u in het dagelijks leven?

‘Nou, dat vind ik een beetje een privévraag. In het Midden-Oosten vragen mensen nooit aan elkaar: wat is je geloof? Ik ga af en toe naar de kerk, maar ik ben geen reguliere kerkganger. Of ik wel eens bid? Ja.’

Op Instagram heeft ze minder moeite met dit privéonderwerp. Dit voorjaar postte ze een foto van zichzelf, biddend bij een Mariabeeld, met de tekst ‘Een speciaal gebed voor deze Paastijd voor alle mensen in nood.’ In het programma Adem van de KRO/NCRV liet ze haar rozenkrans zien. Een kleine variant met rode accenten: ‘Ik heb er meerdere en draag ze vaak in een handtas of een jasje.’ Soms stopt ze de rozenkransen stiekem in de koffers van haar kinderen.

Sigrid Kaag

Een land van clubjes

Teruggaan naar Nederland is niet altijd makkelijk geweest. Ze liep daar al tegenaan toen ze als twintiger terugkwam na haar studie in Oxford.

‘Het is lastig om je draai te vinden in Nederland. Wij zijn natuurlijk een heel gezellig land met familie, alles is al volgepland, clubjes, kerk, iedereen is druk. In Engeland zochten Nederlanders elkaar juist op. Daar hoorde ik nooit “Ik kan over twee maanden pas want tot die tijd komt tante Annie”. Ik had een heel eenzaam jaar. Mensen met een Surinaamse of Indonesische achtergrond hebben veel meer meegekregen op dat gebied. Zij zeggen nooit:  “O, ik heb maar voor vijf mensen gekookt.” In veel culturen bestel je er gewoon wat extra patat bij. Ik kan er enorm om lachen eigenlijk, ik vind het ook wel weer schattig.’

‘We moeten boven onze eigen onderbuik komen te staan. Dat zie ik als mijn opdracht.’

Is Nederland nog steeds zo?

‘We blijven een land van clubjes en het idee van “ik heb niet meer mensen nodig in mijn leven”. Dat is geen kritiek, hoor.’

Wat was er veranderd aan Nederland toen u in 2017 terugkwam?

‘De enorme verharding. Er was xenofobie, islamofobie en antisemitisme. Tolerantie is relatief oppervlakkig geworden. In veel landen voeden populistische leiders de angst voor de ander. Ik heb te vaak andere landen gezien waar je uiteindelijk de scherven moet opruimen omdat volksmennerij zijn gang heeft kunnen gaan. We moeten boven onze eigen onderbuik komen te staan. Dat zie ik als mijn opdracht.’

Wie zijn de volksmenners?

‘Ik heb het natuurlijk over Forum voor Democratie en de PVV. Maar ook de flanken op links zijn tegen alles wat internationaal is, bang om soevereiniteit kwijt te raken. Er zijn heel veel kunstmatige concepten die je makkelijk de lucht in kan gooien en dan ben je niet meer verantwoordelijk voor de resultaten. Dat integratie een groot probleem is, moeten we niet onderschatten, daar moeten we iets aan doen, maar je kunt bevolkingsgroepen niet wegzetten op oorsprong. Door het uitsluiten van mensen veroorzaak je nieuwe gevaren, bijvoorbeeld radicalisering.’

Kent u zelf PVV- of Forum-stemmers?

‘Ik denk het wel.’

U denkt het wel?

‘Ik behoor nog tot de generatie waarin je niet aan mensen vraagt wat ze stemmen.’

‘De burger vindt het angstig, wil het niet begrijpen en heeft nogal een intuïtieve keuze, ver van mijn bed: als ik grenzen sluit, zal het wel ophouden en overgaan,’ zei u in uw speech op het D66-congres in 2016 over mensen die tegen migratie zijn. Alsof u niet begreep waarom mensen zo konden denken.

‘Nee hoor, ik begrijp waarom mensen zo denken. Het is de menselijke aard. Als ik onder mijn dekbed ga liggen, is het weg.’

Misschien hebben mensen wel goed over hun mening nagedacht. Onderschat u ze niet?

‘Je denkt toch niet dat ze in Libanon of Jordanië dachten: laat die vluchtelingen maar komen, geweldig! De meeste mensen willen kleine aantallen vluchtelingen helpen in eigen land. Wij bepalen vanuit West-Europa nu dat opvang in de regio elders goed is, maar we gaan vaak voorbij aan wat de burgers dáár willen. Als je mensen meeneemt in het verhaal van de ander, in het lijden, en je ze niet stereotypeert, dan krijg je veel meer begrip. Het is niet per se politiek, het wordt politiek gemaakt.’

Ook bij andere controversiële onderwerpen vindt Kaag dat meer uitleg nodig is om polarisatie te voorkomen. Aan het begin van de coronacrisis klonk bijvoorbeeld de roep om meer productielijnen naar Nederland te halen. ‘Natuurlijk heeft de corona-crisis de kwetsbaarheid van globalisering laten zien, we moeten hier zeker meer mondkapjes produceren, maar dat betekent niet dat we onszelf een rad voor ogen moeten draaien en moeten doen alsof de wereld er niet is. De meeste mensen die ik spreek bij de bakker, bij het voetbalveld of op het Binnenhof, weten ook echt wel dat we met elkaar verbonden zijn.’

‘Als men het heeft over het poldermodel, dan denk ik: dat doe ik al dertig jaar.’

U staat wel eens op het voetbalveld?

‘Een paar weken geleden kwam ik er toevallig langs. Mijn kinderen zijn op een leeftijd dat ik niet meer naar clubjes kan kijken, dus ik mis het een beetje.’

Dan gaat u zomaar naar een amateurclub om voetbal te kijken!?

‘Ja, ik loop erlangs als ik ga joggen.’

Bent u politica of diplomaat?

Kaag vindt het een zeer onterechte vraag: ‘Echte topfuncties in de diplomatie zijn politiek. Mensen begrijpen niet wat het is om ondersecretaris-generaal te zijn van de VN. De banen die ik heb vervuld, waren alleen voorbehouden aan voormalig ministers. Als men het heeft over het poldermodel, dan denk ik: dat doe ik al dertig jaar.’

Bij de Verenigde Naties zijn er principes waar je permanent voor kunt staan, terwijl in de politiek soms snel besluiten moeten worden genomen.

Geïrriteerd: ‘Wat dacht u dat ik in Syrië en Libanon deed? Ik moest enorm snel besluiten nemen. Ik had niet eens de tijd om de secretaris-generaal te bellen om te vragen of het goed was. Ik nam individueel risico met gevaar voor eigen leven en mijn reputatie.’

Sigrid Kaag

Onbegrip over de diplomatie

Hennis herkent het onbegrip over de diplomatie: ‘Mensen denken dat je de hele dag met een glas en een cocktailprikkertje in je handen zit, maar je staat met je poten in de modder.’ Ook Zwerver vindt dat internationale topposities in Nederland onderschat worden. ‘Sigrid moest rapporteren aan de VN in New York, dat is alleen maar politiek. Het gaat allemaal over macht.’

Toch valt van ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken te horen dat Kaag besluiten vaak uitstelt tot het laatste moment en dat ze lang twijfelt. ‘Ze is goed in het oplossen van crises en gewend te werken als de druk hoog is. In andere situaties wacht ze lang met knopen doorhakken.’

Uit het ministerie komen geluiden dat u het juist moeilijk vindt om snel besluiten te nemen.

‘O ja, is dat zo? Nou, ik denk het niet.’

Er wordt gezegd dat u in het dagelijkse werk misschien nog iets meer diplomaat bent dan politica.

‘Nou, dat zou me heel erg verbazen, eerlijk gezegd.’

Volgens coalitiegenoot Joël Voordewind van de ChristenUnie heeft Kaag zich de afgelopen jaren als politicus ontwikkeld. ‘Ze is heel inhoudelijk, soms steunt ze een amendement van de oppositie. Wij zijn daar als coalitie wel eens verbaasd over, maar het maakt haar niet uit of een voorstel van coalitiegenoten of van de SP komt. Dat is een mooie eigenschap.’

Pechtold herkent dat. ‘Ze maakt er geen strijd van. Haantjes zetten hun borst vooruit, zij doet dat niet. Kereltjes zoals ik kunnen daar moeilijk mee omgaan omdat zij een andere wedstrijd speelt. Ze trekt je op een ander schaakbord.’

Thuis

‘Deze Syrische stoelen heb ik persoonlijk versleept vanuit Damascus naar Jordanië,’ zegt Kaag als ze haar huis in Scheveningen laat zien aan programmamaker Frank Evenblij. Het zijn sierlijke, houten stoelen. ‘En dit schilderij is van een Palestijnse schilder, toevallig hoor.’

Sinds haar ministerschap woont Kaag weer in Nederland. Eerder zei ze eens tegen het tijdschrift Elegance dat hoe ouder ze werd, hoe meer behoefte ze kreeg om weer in Nederland te zijn.

Waar komt dat gevoel vandaan?

‘Terug naar mijn origine. Thuis is je eigen gemeenschap, waar je je niet hoeft te verklaren. Ik hoor hier ook te zijn.’

Dat klinkt nog wat breed?

‘Moet het altijd specifiek zijn, dan?’

Ik probeer u beter te begrijpen.

‘Moet ik zeggen dat ik hier begraven wil worden? Dat is niet zo. Ik wil gecremeerd worden. Je mag mijn as uit een vliegtuig gooien.’

Voelt u zich nog steeds het meest thuis in uw huis in Jeruzalem?

‘Ik heb me altijd al thuis gevoeld in Nederland en ik heb hier nu ook weer een thuis opgebouwd. Een mens hoeft niet aan een plek gebonden te zijn, hoor. Het gaat erom waar je wilt zijn, en ik wil hier zijn.’

Ik kan me voorstellen dat mensen denken: ik wil wel een lijsttrekker die zich op zijn minst het meest thuis voelt in Nederland.

‘Ik ben Nederlander, ik ben geboren en getogen hier. Als iemand altijd maar op dezelfde plek is gebleven, kan iemand er ook mee vergroeid zijn. Ik kies er actief voor om hier te zijn. Dat zegt veel meer.’