‘Proost!’ Met klinkende champagneglazen en een brede glimlach opende minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Milieu eind 2018 symbolisch de Haringvlietsluizen op een kier. Door die verbinding tussen zout en zoet water kunnen vissen als zalm, zeeforel en steur weer rivieropwaarts zwemmen. ‘Een mooie mijlpaal,’ volgens de VVD-bewindsvrouw. ‘Wat in 2010 nog onmogelijk leek, wordt in 2018 gewoon wél werkelijkheid.’

Haar enthousiasme verbloemde dat haar eigen VVD-premier met zijn eerste kabinet een dikke streep zette door het zogeheten Kierbesluit. Daarmee verbrak Rutte I in 2010 ineens internationale afspraken en een natuurproject waar al 15 miljoen euro in was geïnvesteerd. Te duur, was het argument om die laatste 5 miljoen euro die nog nodig was te investeren en bovendien was er ook verzet onder de boeren die vreesden voor zilte grond. En het eerste kabinet van Rutte koos vooral voor boeren in plaats van natuur. Met het boegbeeld CDA’er Henk Bleker – die zich openlijk verzette tegen ‘elite-natuur’ als staatssecretaris van Landbouw én Natuur.

Rechtse cadeautjes

Het dichthouden van de Haringvlietsluizen was onderdeel van de nieuwe rechtse wind die Rutte Nederland destijds beloofde. Na jaren oppositie voeren tegen Balkenende IV (CDA, PvdA en ChristenUnie) mocht hij nu het land gaan leiden. Het regeerakkoord stond vol met rechtse cadeautjes. Streng (Law & Order!) en snel (130 kilometer per uur!), en geen plaats meer voor ‘linkse hobby’s’ zoals natuur.

Twee kabinetten-Rutte later waaide er mede door internationale druk dan toch een andere wind. ‘Niet tégen de natuur vechten,’ verkondigde Van Nieuwenhuizen alsof er nooit een andere boodschap was geweest, ‘maar mét de natuur samen bouwen.’

Dankzij zijn eindeloze souplesse regeerde hij met vele partners en sloot hij begrotingsakkoorden met oppositiepartijen. En daardoor zijn er ook veel onderwerpen waarover hij lenig van mening is veranderd.

Het is symbolisch voor het premierschap van Mark Rutte (VVD, 55). Sinds kort is hij de langstzittende premier die Nederland ooit had. Twaalf jaar lang al zetelt hij in het Torentje en hij geeft alweer leiding aan zijn vierde kabinet. Dankzij zijn eindeloze souplesse regeerde hij met vele partners; van de PVV (die hem gedoogde) tot de PvdA tot D66. Hij sloot daarnaast óók nog eens begrotingsakkoorden met oppositiepartijen; van de SGP tot GroenLinks. En daardoor zijn er ook veel onderwerpen waarover hij lenig van mening is veranderd.

Bestuurlijke obesitas

Alleen al van de eerste twee beloften die Rutte uitsprak tijdens de perspresentatie van zijn eerste kabinet met het CDA (en met gedoogsteun van de PVV) is al niets meer over. ‘We gaan niet morrelen aan de hypotheekrenteaftrek, dus we gaan rust brengen op de koopmarkt. En de kilometerheffing zal niet worden ingevoerd,’ zei hij op 30 september 2010. Twee jaar later, in oktober 2012, kondigde hij bij de presentatie van zijn tweede kabinet (met de PvdA) aan dat de hypotheekrenteaftrek in stapjes zou worden teruggebracht. Inmiddels, we zijn bij Rutte IV, staat in het regeerakkoord dat er een kilometerheffing komt.

‘We gaan dit land teruggeven aan de hardwerkende Nederlander,’ beloofde Rutte ook op die septemberdag in 2010. ‘Dat gaan we doen door het verminderen van het aantal ambtenaren.’

Het aantal bewindspersonen werd teruggebracht van 27 naar 21. ‘Minder politici, minder gedoe, minder bureaucratie, meer vrijheid voor de Nederlanders.’

Het kabinet Rutte IV (VVD, D66, CDA en ChristenUnie) telt inmiddels alweer 29 bewindspersonen. ‘Ik vind dat er geen taboe moet komen op het aantal kabinetsposten,’ zegt de minister-president nu. Dat is dezelfde minister-president voor wie het aanpakken van de ‘bestuurlijke obesitas’ ooit een diep gekoesterde wens was. Het aantal ambtenaren bij de rijksoverheid groeide intussen van 110 duizend in 2010 tot 131 duizend in 2021, meldde De Telegraaf onlangs.

Menselijke maat

Deze uitdijende ploeg ambtenaren is ook bezig met het ongedaan maken van eerder Ruttiaans beleid. Bijstandsregels worden wat versoepeld. Zo verdwijnt gedeeltelijk de regel waardoor ouders werden gekort op hun uitkering zodra hun kinderen een (bij)baantje hebben. Vrienden en familie mogen in de toekomst cadeautjes geven aan iemand met een uitkering zonder dat daar sancties op volgen. Waar fraudejacht in de beginjaren van Rutte nog een stopwoordje was, is dat nu ‘de menselijke maat’. Die moet overal weer terug. Daarom gaat het kabinet ook weer investeren in de sociale advocatuur (waar Rutte I en II zeer bewust op bezuinigden) zodat het recht weer toegankelijk wordt voor iedereen.

De basisbeurs voor studenten verdween in 2015, maar komt weer terug. De verhuurderheffing is inmiddels ook alweer verdwenen. Werd er eerste bezuinigd op Defensie, nu gaat de geldkraan daar open.

Het aantal correcties dat Rutte IV op zijn eigen kabinetten voert is talrijk. Nam zijn eerste kabinet genoegen met een CO2-reductie van 20 procent, nu wil het met 55 procent de klimaatkoploper van Europa worden. De basisbeurs voor studenten verdween in 2015, maar komt weer terug. De verhuurderheffing (de in 2013 ingevoerde belasting op sociale huurwoningen) is inmiddels ook alweer verdwenen. Werd er eerste bezuinigd op Defensie, nu gaat de geldkraan daar open.

Heftige protesten

Het meest in het oog springend is het loslaten van de begrotingsregels. Als oppositieleider diende Mark Rutte in 2009 een motie van wantrouwen in tegen het kabinet-Balkenende IV omdat de overheidsfinanciën zouden ontsporen. De volgende generaties zouden niet met schulden mogen worden opgezadeld, was de boodschap (‘de SP geeft geld uit alsof het zand uit de Sahara is’) waarmee hij vervolgens de campagne inging en won. Maar nu, zonder dat er een fundamenteel debat over is gevoerd, kunnen de sluizen ineens open en is er niets meer over van de begrotingsdiscipline waarmee de VVD ooit groot werd.

Waar de boeren tijdens zijn eerste kabinet ruim baan kregen, wordt de agro-industrie nu fors gesaneerd. Met heftige protesten tot gevolg.

De lijst is eindeloos. En Rutte is als geen ander bedreven in het bijsturen – of simpelweg diametraal totaal ander beleid invoeren dan hij eerder wilde. Met een zelfverzekerde glimlach ruimt hij puin. Beleidsopvattingen weet hij, met grote stelligheid, soms zo te draaien dat toehoorders bijna gaan denken dat het nooit anders is geweest. Of hij doet net alsof iets berust op een misverstand.

verkeerde indruk

Neem de participatiesamenleving. In zijn troonrede introduceerde koning Willem-Alexander dit begrip als eerste als hét toekomstbeeld van het kabinet-Rutte II. Het zou de klassieke verzorgingsstaat verdringen. Al ontkende de premier dat, na de nodige commotie, stellig.

Later vatte de premier zijn visie op de participatiesamenleving samen in krap drie A4’tjes: Nederland dat via ‘whatsapp-groepjes de dagelijkse bezoeken en het verzorgen van de buurvrouw’ regelt. Burgers moeten zélf problemen oplossen.

Dat paste ook bij het beleid dat werd gevoerd. Verzorgingshuizen sloten, want ouderen konden langer alleen blijven wonen. Jaren later, afgelopen december, zei Rutte ineens tegen NRC dat er ‘een verkeerde indruk’ was ontstaan van de participatiesamenleving (‘jaa… die term was niet goed gekozen’). ‘Ik ben ontzettend blij dat ik in een land woon waar je een fatsoenlijke uitkering krijgt als je je werk kwijtraakt. En als je arbeidsongeschikt bent en echt niet meer kan werken, dat zo’n uitkering dan ook voor de lange termijn is. Dan ga je niet vragen aan mensen: ga jij eens even participeren.’

‘Leun niet al te sterk op klinkende begrippen als eigen kracht en ruimte voor de professionals,’ was de hartenkreet van de onderzoekers.

De draai naar ‘verkeerde indruk’ kwam goed uit. Een maand daarvoor kwam namelijk een kritisch rapport uit van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat de participatiesamenleving mislukt verklaarde. Het rijk had te hoge verwachtingen van ‘eigen kracht, zelfredzaamheid en voor elkaar zorgen’. De kwetsbaarste jongeren en ouderen trokken aan het kortste eind. Ze stonden (en staan nog steeds) op wachtlijsten. De baankansen voor mensen met een beperking waren afgenomen, terwijl ze gevangen zaten in een streng uitkeringsregime. ‘Leun niet al te sterk op klinkende begrippen als eigen kracht en ruimte voor de professionals,’ was de hartenkreet van de onderzoekers.

Het interview ging niet over die spijkerharde kritiek. Maar het markeert wel een draai van een premier die eerst vooral ‘mensen in hun eigen kracht wilde zetten’ naar een bestuurder die vooral zoekt ‘naar de menselijke maat’.

trucs uit de rutte-doos

Die zoektocht zette hij voort nadat zijn kabinet enkele maanden later opstapte vanwege het toeslagenschandaal. Hij vond zichzelf tijdens de verkiezingen daarna júist de man om het op te lossen omdat het schandaal zich ontvouwde in de periode dat hij leiding aan het land gaf. ‘Verantwoordelijkheid nemen,’ noemde hij dat. Al bleef onduidelijk hoe hij ‘de nieuwe bestuurscultuur’ zou omarmen. En dat is het tot op de dag van vandaag nog steeds.

Aan Rutte, de langstzittende premier, kleeft al heel lang het beeld dat hij alles weggeeft om te kunnen regeren. Hij is iemand die er altijd uit wil komen, iemand die niet hecht aan zoiets als een visie en juist daardoor met iedereen kan regeren. Het voordeel van het niet hebben van kroonjuwelen is dat je ze ook niet kan verliezen.

Rutte kan ook goed delegeren, zodat problemen niet aan hém blijven plakken. Toch lijkt er een einde te komen aan de rekbaarheid van Rutte. Het boerenprobleem schoof hij naar minister Christianne van der Wal. Ook het laatste redmiddel, bemiddelaar Johan Remkes, is al ingezet. Maar Henk Bleker (de staatssecretaris die ooit het boeren-boegbeeld was in kabinet Rutte I) staat nu tegenover het kabinet. Als lobbyist van de agro-sector heeft hij al gezegd niet aan tafel te willen.

Ondertussen worden de protesten met de dag grimmiger, en klinkt ook de naam van Rutte vaker. Het is de vraag of de behendige en langstzittende premier – die onderhand alle trucs uit de Rutte-doos heeft toegepast – deze puinhoop nog kan opruimen.