Tussen de bomen op het Lange Voorhout in Den Haag verzamelde zich op een warme herfstavond begin oktober een bonte groep mensen; verplegers naast politiemensen, leraren naast militairen. ‘Wij willen poen,’ stond er op een protestbord te lezen, op een andere: ‘Zeker zijn van een fatsoenlijk salaris.’ De stille tocht ging langs vier ministeries, die van Justitie, Onderwijs, Volksgezondheid en Defensie. De ministeries waardoor de ‘dienaren’ van de publieke sector zich in de steek gelaten voelden. Het waren de dagen dat de kwestie over de afschaffing van de dividendbelasting hoog op de agenda stond, premier Mark Rutte had op dat moment nog geen bakzeil gehaald. En de ambtenaren maakten een simpel rekensommetje: die twee miljard konden zij heel goed gebruiken.
Protest in de polder. Een reconstructie van een roerig jaar in Den Haag
Binnen de publieke sector stond, in navolging van de leraren van PO in Actie, het afgelopen jaar de ene na de andere actiegroep op bij de politie, de zorg en defensie. Er was een ‘geheime ontmoeting’ met een minister, en in oktober beklommen de bewegingen in Den Haag gezamenlijk de barricaden. Wat dreef hen tot actie?