Dit verhaal is ook te beluisteren.

Het liefst hebben Colin en zijn vrienden ‘een vette hap’ en dus hopen ze stiekem op de terugkeer van de dagelijkse broodjes frikandel, maar de bruine broodjes met rosbief bevallen de vierdeklassers ook goed. Hun huidige favoriet op het menu: de wraps met kip, alleen is dat ‘maar’ eens per week te krijgen in de schoolkantine van het Teylingen College in Voorhout.

De vitrine is gevuld met louter bruine volkorenbroodjes: gezond, filet americain en – iets minder gezond – brie en grillworst, alle belegd met sla, tomaat en komkommer. Ook verkopen ze volkorenpanini’s met ham en kaas of salami en kaas, een fruitsalade, pakjes Vifit-yoghurtdrank en groene ijsthee.

De kantine van de vmbo-school (basis, kader en -t) voert sinds begin vorig schooljaar een andere koers. Daarvoor gingen er iedere dag zo’n honderd gefrituurde snacks over de toonbank. Een doorn in het oog van de directie, die speciaal twee onderwijsassistenten heeft aangenomen om het aanbod gezonder te maken.

Fanny van der Slot-Berg heeft met haar collegakok Nera Broeders het hele menu omgegooid. Samen met twee stagiairs, leerlingen van de school, bereiden ze dagelijks alle broodjes. Ze zijn goed op weg naar een gezonde kantine, maar raken soms ietwat gefrustreerd: volgens de zogeheten ‘kantinescan’ van het Voedingscentrum kan het menu nog een stuk gezonder, alleen zien ze zelf niet precies hoe. ‘De koeken en andere bakproducten hebben we er al uitgegooid, we hebben zoveel mogelijk volkorenproducten en verkopen geen frisdrank met veel suiker meer,’ zegt Van der Slot-Berg. ‘We lopen een beetje vast: wat moeten we verder nog doen?’

Veel Nederlandse scholen worstelen met hetzelfde probleem: hoe zorg je voor een gezond aanbod in de kantine, zonder de kinderen te verliezen aan de snackbar of supermarkt om de hoek? Fastfood en suikerhoudende drankjes lonken overal, vaak op loopafstand van scholen, en zijn uitermate goedkoop. Een frikandelbroodje in de supermarkt kost nog geen euro, een blikje energiedrank rond de 60 of 70 cent.

vrij nederland vernieuwt

Er gaat veel veranderen bij Vrij Nederland. Zo gaan we de redactie uitbreiden, de website en het blad opnieuw vormgeven en ons meer richten op onze oorspronkelijke missie. Benieuwd? Lees hier meer!

alarmbellen zijn afgegaan

Nederlanders worden steeds zwaarder: de helft van de volwassenen heeft inmiddels matig of ernstig overgewicht. Begin jaren ’80 had nog 5 procent van de volwassenen (20 jaar of ouder) obesitas, dat is verdrievoudigd tot 16 procent in 2023, zo bleek begin maart uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Als alle kinderen fruit krijgen, dan zijn ze daar heel tevreden mee. Pas als de helft van de klas een koekje krijgt, komt fruit in een negatief daglicht te staan.

Ook onder kinderen en jongeren wordt de groep met ernstig overgewicht steeds groter. Het afgelopen jaar steeg het percentage in alle leeftijdsgroepen, van peuters tot pubers. Kinderen met obesitas maken meer vetcellen aan en kunnen diabetes ontwikkelen. Vaak kampen ze als volwassene ook met een ongezond gewicht, met gezondheidsproblemen – van een te hoge bloed- druk tot hart- en vaatziekten – tot gevolg. Daarnaast heeft overgewicht sociale en emotionele gevolgen, zoals pesten en weinig zelfvertrouwen.

Alle alarmbellen zijn inmiddels afgegaan en Den Haag wil dan ook dat het percentage van volwassenen met overgewicht in 2040 is gedaald naar maximaal 38 procent en 9,1 procent van de kinderen. Toch zal zelfs met de huidige aanpak het aantal Nederlanders met overgewicht naar verwachting stijgen, tot 55 procent van de volwassenen en 14 procent van de kinderen, zo blijkt uit een doorrekening van het RIVM.

lunch als oplossing

In de strijd tegen de oprukkende welvaartsziekte kunnen scholen een belangrijke rol vervullen. Er moet, stellen zij, meer aandacht en geld naar de aanpak via scholen, onder meer zodat op de basisschool een (gratis) schoollunch kan worden ingevoerd, zoals in veel andere West-Europese landen de norm is.

‘Jong geleerd is oud gedaan: bij de ontwikkeling van voedselvoorkeuren geldt dat heel sterk,’ zegt senior onderzoeker Gertrude Zeinstra van Wageningen University & Research (WUR), gespecialiseerd in jeugd, voeding en gedrag. Als je als kind hebt geleerd om verschillende smaken, groenten en fruit lekker te vinden, dan is de kans minder groot dat je als volwassene plotseling helemaal omslaat naar fastfood en ander ongezond eten. ‘Je bent dan gewend om die volkorenboterham en een salade met groenten te eten, in plaats van een witte boterham met jam of hagelslag.’

Scholen zijn bij uitstek geschikt om kinderen daarin bij te staan. Zeinstra: ‘In principe volgt ieder kind onderwijs en een school is een redelijk afgebakende omgeving, zeker de basisschool. Daar is nog geen ander voedselaanbod: een kind eet wat wordt aangeboden of meegegeven door de ouders. Bij ons onderzoek naar een gezond ‘10 uurtje’ was de regel dat alle kinderen groente of fruit meenamen als snack, in plaats van een koekje of snoepje. Dan zie je: als iedereen dat mee heeft, zijn kinderen daar hartstikke tevreden mee. Als de ene helft van de klas wel koekjes heeft, dan staat bij de andere helft het fruit in een negatief daglicht, want dan is er iets anders dat ze liever willen. Die competitie verdwijnt wanneer er maar één optie is.’

Want ja, die competitie komen ze later in het leven toch wel tegen. In de puberteit gaan kinderen zich volgens de onderzoeker hoe dan ook afzetten tegen hun ouders en zullen ze vaker eten wat ze willen: chips, snoep, frisdrank. ‘Maar daarna, op het moment dat ze wat ouder worden en zelf gaan koken, dan is die goede basis heel belangrijk om weer de gezonde keuze te maken. Dan kiezen ze een volkorenbrood en zilvervliesrijst. Dat is dan hun standaard. Het zijn echt gewoontevormingen.’

gezonde basis

Op de middelbare school is de setting iets minder gecontroleerd, met supermarkten en snackbars als concurrentie, maar ook daar valt nog enorme winst te behalen. In een deel van de schoolkantines is het aanbod ronduit ongezond. Met het programma De Gezonde Schoolkantine probeert het Voedingscentrum dat op scholen door het hele land te verbeteren. Inmiddels heeft twee derde van de Nederlandse middelbare scholen en mbo’s aangegeven deze ambitie te hebben.

Op het Teylingen College doen de onderwijsassistenten wat ze kunnen. De panini’s gaan tijdens de eerste pauze als warme broodjes over de toonbank. ‘Die zijn volkoren en de kaas is 30+, de minst vette variant,’ zegt Van der Slot-Berg lachend. ‘Zonder dat de kinderen het doorhebben is het stiekem een prima keuze, zeker met de verborgen groenten erop.’ Broeders vult aan: ‘Het is belangrijk dat je ze, naast gezonde opties zoals een bakje fruit, ook wat lekkers aanbiedt. Anders halen ze straks vier croissantjes voor een euro bij de supermarkt.’

Op verzoek van deze onderwijsassistenten komt vandaag adviseur Sanne Castelijns van het Voedingscentrum langs om te kijken welke stappen ze nog kunnen zetten. Het harde werken van de twee is te zien, concludeert ze: ‘De vitrine ziet er al een stuk beter uit zo. Alle broodjes zijn inmiddels volkoren, zie ik?’

Overigens hoeft heus niet alles in de kantine heel gezond te zijn. Bij het Voedingscentrum hebben ze producten onder meer ingedeeld in dag- en weekkeuzes, waarmee je alsnog een gezond voedingspatroon kan hebben: drie tot vijf keer per dag iets kleins, zoals jam op brood, en drie keer per week iets ongezonders, zoals een klein zakje chips of croissant.

‘Maar waarom is de pita met kippendij en paprika dan geen gezonde keuze?’ vraagt Broeders. ‘Het is een bruine pita, bereid zonder veel olie.’ Wat blijkt bij nadere inspectie van de verpakking: het is een tarwepita, geen volkoren.

Zo geeft de adviseur meer tips om met kleine aanpassingen te komen tot een gezonder aanbod. De brie op het broodje kan in wat dunnere plakken en minder in het zicht, net als de kipgrillworst – al blijven het weekkeuzes, zegt ze, want dat zijn toch vette producten – en de groene ijsthee is volgens de verpakking wel low in calories, maar toch geen gezonde keuze. Daarvoor moeten ze het ijstheeflesje met de witte dop hebben: zonder suiker.

In de kantine staat ook een automaat, waar de ene scholier in de pauze een zakje gele M&M’s uit haalt en de ander een flesje Cola Zero. De twee onderwijsassistenten en Arjan Houwaart, projectleider gezonde kantine vanuit de school, zien de machine het liefst verdwijnen, maar ‘dat bleek lastig’, aldus Houwaart. Hij gaat kijken of de automaten naar de hal mogen verplaatst.

chocola in automaten

Snoep- en drankautomaten op middelbare scholen zitten vaak vol ongezonde producten, zoals frisdrank en chocola. Dat werkt ‘enorm frustrerend’ bij het gezond krijgen van het voedselaanbod, zegt hoogleraar voeding en gezondheid Jaap Seidell van de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Die automaten staan er alleen omdat de school daarvoor geld krijgt van de leverancier, zo’n 15.000 tot 18.000 euro per jaar. Nou ja, als je er drie hebt staan: je kunt van alles doen met dat geld, zoals de gymzaal opnieuw inrichten. Het is een perverse financiële prikkel. Scholen zijn daarvan afhankelijk.’

Daarbij heeft het voedselaanbod op school volgens Seidell ook een symbolische waarde. ‘Als de school vette snacks verkoopt of een frisdrankautomaat heeft, dan straalt dat uit: dat is wel oké, blijkbaar vindt de school het goed. Zo ervaren de kinderen het in elk geval, blijkt uit onderzoek. Zij zeggen: wij worden steeds verleid tot ongezonde keuzes en vervolgens zeggen volwassenen dat we dat niet moeten doen. Ja, daar hebben ze natuurlijk een punt: haal dan die verleidingen weg.’

‘Fabrikanten betalen scholen tot 18.000 euro per jaar om een snoepautomaat te plaatsen. Dat is een enorm perverse prikkel, maar scholen zijn ervan afhankelijk.’

De omgeving rond scholen moet dus verder op de schop, stelt de hoogleraar, maar het gaat veel verder dan dat: eigenlijk moet dat overal. ‘Sinds de jaren vijftig, zestig van de vorige eeuw zijn we het geleidelijk aan gewoon gaan vinden dat kinderen overal voortdurend zoete, vette en zoute dingen krijgen aangeboden. Heel gemakkelijk en voor weinig geld.’

Hij noemt Amsterdam Nieuw-West als voorbeeld: daar had je vroeger op elke hoek van de straat een winkel met verse, gezonde producten. ‘Veel daarvan zijn verdwenen en er zijn ongezonde aanbieders voor in de plaats gekomen, zoals Domino’s Pizza en Halal Chicken. Dat moeten we weer terugdraaien, naar een standaard gezonde omgeving.’

Het is zelfs voor veel volwassenen lastig om een gezonde keuze te maken, laat staan voor tieners. Des te belangrijker om ze als kind daarin op te voeden. Seidell: ‘Het is natuurlijk grotendeels de taak van de ouders, maar veel vaders en moeders hebben niet de kennis en vaardigheden over gezondheid en voeding. Dat je daar als kind van afhankelijk bent, is natuurlijk raar, want we verwachten wel dat die kinderen, als ze op de middelbare school zitten en volwassen zijn, in staat zijn de juiste keuze te maken. Er zijn hele generaties van ouders die er geen kennis van hebben, dus moet je dat ergens anders leren: op school.’

Voedselonderwijs kan bijvoorbeeld bestaan uit klassikaal moestuinieren, kooklessen en biologieles over je lichaam en gezondheid. Daar is de laatste jaren meer aandacht voor, zegt WUR-onderzoeker Zeinstra. ‘Voor kinderen moet je het ook leuk maken. Moestuinieren is een mooie, positieve manier om met voeding bezig te zijn. Waar komt je eten vandaan? Goh, dit kun je opgraven, dat kun je plukken, en dan kun je het ook nog opeten. Die ontdekkingsreis vinden ze leuk, net als kooklessen op de middelbare school.’

ongelijkheid in de samenleving

De groeiende ongelijkheid in de samenleving speelt een aanzienlijke rol in de problematiek en in de kenniskloof over gezond eten. Kinderen met ouders met een lagere sociaal-economische positie hebben over het algemeen vaker overgewicht. Dat heeft deels te maken met het aanbod in de wijk waar ze wonen, blijkt uit onderzoek: het voedselaanbod is over het algemeen ongezonder, zoals in Amsterdam Nieuw-West. Ook kinderen en jongeren met een migratieachtergrond hebben vaker overgewicht, blijkt uit cijfers van het CBS. Dat komt mede doordat gezinnen met een migratie-achtergrond vaker een lagere sociaal-economische positie hebben.

‘Ouders met een lagere sociaal-economische positie hebben ook nog minder toegang tot gezond eten doordat ze minder geld te besteden hebben én minder tijd hebben om een gezonde maaltijd op tafel te zetten,’ zegt directeur Petra Verhoef van het Voedingscentrum. ‘Ze hebben bijvoorbeeld meerdere banen, draaien nachtdiensten of hebben veel zorgen, waardoor er überhaupt geen ruimte is om na te denken over wat ze gaan koken, laat staan de kinderen iets bij te brengen over gezond eten.’

Verhoef moet denken aan een voorbeeld dat ze een tijd geleden las in Het Parool over een gezin dat zelf geen volledige woning kon betalen. Ze huurden daarom een kamer in een appartement, maar ze mochten geen gebruik maken van de keuken. Het bleek een belangrijke aanjager voor het overgewicht van de dochter. De moeder gaf haar kinderen bijna elke avond een kapsalon – friet met shoarma onder een laagje gesmolten kaas – te eten omdat er ook nog tomaat en ijsbergsla op zat, onder het mom van: in elk geval nog wat groenten. ‘Toen dacht ik: ja, zo simpel is het dus. Als iemand een kookplaat of magnetron heeft, dan kan diegene nog íéts maken.’

moeilijke eters?

Een ‘aanzienlijk deel’ van de leerlingen van een op de drie Nederlandse scholen, zo’n 2700 in het basis- en voortgezet onderwijs, groeit volgens het Rode Kruis op in een gezin met een laag inkomen. Voor die scholen heeft de organisatie samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Jeugdeducatiefonds het schoolmaaltijdenprogramma in het leven geroepen. Leerlingen bij wie een gevulde koelkast niet vanzelfsprekend is, krijgen dan een maaltijd op school of de ouders krijgen ondersteuning in de vorm van een boodschappenkaart. Ruim 19.000 huishoudens ontvangen die kaart (2,30 euro per dag) voor zo’n 28.000 leerlingen. Het is nog onzeker of het programma na 2024 kan worden voortgezet.

De hulporganisaties riepen begin juni in een brief aan de Tweede Kamer op tot verlenging: ‘De ruim 2150 scholen die al meedoen zien dagelijks wat een enorm verschil deze maaltijd in het leven van kinderen maakt. Het verschil tussen kinderen die met buikpijn en misselijk van de honger in de klas zitten, en kinderen die met energie werken aan hun eigen ontwikkeling.’

De roep om een schoollunch voor alle leerlingen in het basisonderwijs wordt steeds groter, want volgens experts kan dat een belangrijke rol spelen in de strijd tegen obesitas. Uit onderzoek op Nederlandse scholen blijkt dat kinderen alles wat ze wordt voorgeschoteld eten, ook als er groenten op het bord liggen. ‘Kinderen zijn moeilijke eters, zeggen best veel ouders, maar als ze op school zitten, dan eten ze eigenlijk alles wat de andere kinderen ook eten,’ zegt Seidell, die meewerkte aan het onderzoek. ‘Zelfs als ze thuis die groenten weigeren te eten, ging dat gewoon op. Zo leren ze meer verschillende soorten voedsel te eten, wat uiteindelijk weer zorgt voor een gezonder voedingspatroon.’

Het grote voordeel met zo’n lunch is, zeker als die gratis is, dat alle kinderen hetzelfde eten en dus in elk geval een keer per dag dezelfde kans hebben op gezond eten, zegt senior onderzoeker Monique Vingerhoeds van Wageningen University & Research. ‘Hoe meer je dat vanuit bijvoorbeeld de overheid kunt stimuleren, hoe meer kinderen toegang tot hetzelfde eten hebben en hoe kleiner de ongelijkheid wordt. Want met een volle buik kunnen kinderen zich beter concentreren, dus beter opletten en leren. Dat werkt een leven lang door.’

het gaat niet goed met jongeren

De schoollunch vergt een forse investering, maar die is het dubbel en dwars waard, zeggen eigenlijk alle experts. Een gezondere bevolking leidt uiteindelijk tot aanzienlijk minder zorgkosten. De totale kosten van overgewicht en obesitas bij volwassenen in Nederland werden in 2022 door onderzoekers van Maastricht University geraamd op ruim 79 miljard euro per jaar.

Kinderen zijn moeilijke eters, zeggen ouders vaak. Maar op school eten ze alles wat andere kinderen ook eten. Zelfs als ze groenten krijgen die ze thuis niet lusten.

Toch is die gratis schoolmaaltijd er nog altijd niet voor alle kinderen. In 2022 werd een motie van D66 en Volt voor gratis schoolmaaltijden met een ruime meerderheid aangenomen. Het doel: geen kind meer met een lege maag in de klas, in het bijzonder op scholen in kwetsbare wijken. Daaruit kwam het eerder genoemde schoolmaaltijdenprogramma voort, maar een structurele aanpak is er nooit gekomen, ondanks de ‘positieve resultaten’ van een proefproject in Limburg. De politiek lijkt nog altijd niet doordrongen van de rol die deze maatregel in de strijd tegen obesitas kan vervullen. Het is dan ook weinig aan­trekkelijk om daar miljoenen voor vrij te maken, want de effecten zien we pas op de lange termijn.

Seidell: ‘We hebben een generatie jonge­ren waar het niet per se goed mee gaat. De schoolprestaties zijn niet geweldig, de men­tale en fysieke gezondheid van tieners is ook niet om over naar huis te schrijven. Dat zijn onze toekomstige werknemers. We hebben nu al overal een groot personeels­tekort, maar ook een ziek en zwak deel van de bevolking dat niet meedoet, dat veel uit­ valt en weinig werkt, een hoog ziektever­zuim heeft of arbeidsongeschikt raakt. We moeten investeren in preventie. Dat begint natuurlijk ook op school, want als kinde­ren fysiek en mentaal beter door de school­leeftijd komen, dan heb je ook gezondere volwassenen.’

Schoolmaaltijden zijn in veel andere West­-Europese landen, waaronder in Zwe­den, Duitsland, Frankrijk en Engeland, wel gemeengoed. Waarom niet in Nederland? ‘Dat is niet helemaal duidelijk,’ zegt Seidell. Volgens de hoogleraar heeft het ermee te maken dat moeders in andere landen al veel vaker en eerder aan het werk waren dan in Nederland. Vroeger gingen kinderen hier tussen de middag nog naar huis, waar ze warm aten met het gezin. Dat is vervol­gens verschoven naar lunch meegeven naar school. ‘En dat is nu de cultuur geworden in Nederland, dat is hoe je eet – volwasse­nen dus ook. De Nederlandse volwassenen hebben als gevolg van die gedachte ook de kortste lunchpauze van Europa: ze eten heel vaak uit een trommeltje, achter het bureau en in een hele korte tijd.’

Deels komt het ook door het karakter van Nederlanders, denken de WUR­-onderzoekers en VU­-hoogleraar: onze inborst is allergisch voor te veel bemoeienis van de overheid. ‘We willen niet dat ons iets wordt opgelegd en zijn erg gehecht aan het behou­den van onze vrijheid,’ zegt Vingerhoeds. ‘Anders is de overheid betuttelend bezig.’

Seidell oordeelt daar hard over: fra­ming, zegt hij, handig uitgespeeld door de voedselindustrie. ‘Alles wat de overheid probeert om mensen gezonder te krijgen, is betutteling. Terwijl we weten dat we alle­maal betutteld worden door aanbiedingen, door de plaatsing van producten, door het gemak en de prijs, enzovoorts. Dat is wat ons dominant stuurt naar bepaalde voedselkeuzes en dat vinden we normaal. Maar een schoollunch? Dan mag je je niet te veel bemoeien met de autonomie van de kinde­ren. Tja, maar ondertussen laten we ze wél betuttelen door marketeers en influencers, die Red Bull onder tieners een stoer imago geven door Max Verstappen dik te betalen. Het hele systeem deugt niet.’

Op het Teylingen College hebben ze die boodschap in elk geval begrepen. Na het gesprek met de voedingsadviseur zijn Broeders en Van der Slot­-Berg direct in gesprek gegaan met hun cateraar om de automaten aan te passen. Het aanbod komt nu uit op 80 procent betere keuzes, en het menu op 87 procent: daarmee krijgt de vmbo­-school in Voorhout als beloning een gouden schaal van het Voedingscen­trum uitgereikt, het predicaat voor een gezonde schoolkantine. Helaas voor Colin en zijn vrienden: die broodjes frikandel komen echt niet meer terug.