De verwoestende mijnbouw in Colombia, grootschalige ontbossing in Congo of de illegale handel in beschermde diersoorten in Zuidoost-Azië. Het is een greep uit de onderwerpen waar Daan van Uhm (1983) onderzoek naar doet. Als groene criminoloog, verbonden aan het Willem Pompe Instituut van de Universiteit Utrecht, richt hij zich op ‘schadelijkheden tegen de natuur’, zoals dat in zijn vakgebied heet. Dat lijkt soms kinderlijk eenvoudig, zag Van Uhm toen hij een keer les gaf aan jonge kinderen in plaats van studenten: ‘Kinderen zeggen: “Dat mag niet, dat is toch zielig voor een dier?’’ Of: “Dat is toch niet goed voor de aarde?’’ Soms kunnen volwassenen daar heel veel van leren.’ 

In de praktijk komen er ingewikkelde maatschappelijke patronen en politieke belangen bij kijken, die centraal staan bij zijn adviesfunctie aan het bureau voor drugs en misdaad van de Verenigde Naties. Want wat als een strenge controle op import de Nederlandse en Europese handelsbelangen...