Stel je voor dat je in een gezin opgroeit waarin je Nederlands en ook een of twee ‘vreemde’ talen spreekt met vrienden en familieleden. Jouw vriendengroep is een gemêleerd gezelschap van individuen uit zowel de dominante als de minderheidsgroep. Je eet gerechten waar de etnische meerderheid van het land waar je woont nog niet eerder over heeft gehoord. Sinds je je kunt herinneren, ga je elke zomer naar het land van je voorouders. Daar hoef je je huidskleur, tongval of geloof niet te verantwoorden.

Maar terug in Nederland lukt het je ook om in de massa te verdwijnen – je kent de populaire cultuur en hebt een breed netwerk en een grote vriendengroep. Je bent in wezen een third culture kid, balancerend tussen de normen en waarden van je twee landen. Je bent een biculturele Nederlander, in de volksmond ook wel bekend als een ‘Nederlander met een migratieachtergrond’.

Ben jij dan een vloek of een zegen voor Nederland?

Biculturele Nederlanders hebben specifieke vaardigheden...