Dit interview komt uit de 42ste Detective en Thrillergids. Die hebben we dit jaar gevuld met 335 (!) recensies, de bekendmaking van de VN-Thriller van het jaar, interviews, essays en spannende verhalen over doe-het-zelven in de wereld van de misdaadBestel ‘m hier!

Oud-politieman is hij, Jørn Lier Horst. Rechercheur moordzaken in het district Vestfold, Zuid-Noorwegen. Daar stapte op vijf augustus 1999, om zes uur in de avond, de twaalfjarige Kristin Juel Johannessen op haar fiets voor een klein rondje door het dorp. Het meisje keerde niet meer terug. Snel ging een zoekactie van start. Onvermoeibaar zochten familieleden, vrienden en buren in weilanden, ravijnen en beekjes. Net voor middernacht werd langs de weg een levenloos lichaam gevonden. Kristin was vermoord.

Drie jaar lang kraakte rechercheur Horst zijn hersenen over de moordzaak. Zijn verdenking viel eerst op een verwarde man die in 2001 op zijn motor door het dorp reed, maar verschoof geleidelijk naar een 24-jarige Zweed die op de dag van de moord vrouwen had lastiggevallen langs de dorpsweg. Hij liet hem in Stockholm arresteren en naar Noorwegen overbrengen, maar het bewijs tegen de man was ontoereikend en hij werd vrijgelaten. Ondanks het gebrek aan aanknopingspunten kon Horst de zaak niet loslaten. Aan de moord op Kristin had hij een litteken overgehouden, een wond die niet wilde helen.

Pats. Zwart beeld. Geen verbinding meer. Het euvel van het moderne interview. Een paar minuten later komt Horst weer in beeld, dit keer via de telefoon. ‘Netwerkstoring. Waar was ik? O ja. In 2015, zestien jaar na de moord, hoorde ik dat iemand was gearresteerd. Nieuwe technologie maakte het mogelijk een DNA-profiel op te stellen aan de hand van weefsel dat onder de nagels van Kristin zat. Het bleek van de Zweed te zijn. Hij werd in 2016 schuldig bevonden en zit nu zestien jaar gevangenisstraf uit.’

Geen enkel spoor

De Katharinacode gaat ook over een cold case. Twee zelfs. Miljonairsdochter Nadia Krogh verdween 26 jaar geleden, Katharina Haugen 24 jaar geleden. In beide gevallen lieten ze geen enkel spoor achter en betrof het waarschijnlijk een misdrijf. ‘De moord op Kristin zette me aan het denken. Niet alleen over het meisje en haar familie, maar ook over de dader. Hoe is het om zo lang met zo’n geheim te leven? Om continu over je schouder te kijken? Het moet een tocht door een mijnenveld zijn. Eén misstap en het is gedaan. Een tweede parallel tussen het boek en de moordzaak is de relatie van rechercheur William Wisting met Martin Haugen, de man van de vermiste Katharina Haugen. William bezoekt Martin elk jaar op de dag van haar verdwijning. Ik bezocht de ouders van Kristin elk jaar op de dag van haar moord.’

Hoe ben je van rechercheur in thrillerauteur veranderd?

‘In het begin wilde ik maar één thriller schrijven, maar dat boek werd een groot succes. Dus ik schreef een tweede. En een derde. In Noorwegen stond ik al snel bekend om die dubbele rol – auteur en agent ineen. Toen werd het moeilijk. Ik wist wel welke pet ik op welk moment droeg, maar het publiek niet. En ik had als rechercheur te maken met mensen die echt met moord moesten dealen, zoals de ouders van Kristin, terwijl ik moord ook als een vorm van vermaak verkocht. Dat knaagde aan me. Daarom vroeg ik de vader van Kristin wat hij ervan dacht. Hij antwoordde dat hij al mijn boeken op de plank had staan. En die van andere thrillerauteurs.’

Horst denkt en zoekt de juiste woorden, die hij vervolgens met een Noorse tongval (zijn ‘r’ is zo hard als graniet) te berde brengt: ‘Het genre helpt mensen te ontspannen, te ontsnappen aan de realiteit. Bovendien bieden ze gerechtigheid. De held lost de zaak op, de dader wordt gepakt. Er komt orde in de chaos, waar de realiteit vaak rommelig en onrechtvaardig is. Op een zeker punt heb ik voor het fulltime schrijverschap gekozen.’

‘Het heersende idee is dat de eerste vierentwintig uur cruciaal zijn bij een moordonderzoek, dat de deur daarna sluit. Maar de tijd kan ook een bondgenoot zijn.’

Geen problemen gekregen met je oude baas? Ik stel me voor dat de politie niet blij is met een oud-medewerker die gevoelige details of geheime methoden in zijn verhalen verwerkt.

‘Geheime methoden? Kijk een avondje naar Discovery Channel en je hebt het meeste wel gezien, hoor. Eigenlijk is dit het eerste boek waarin ik de geheime kanten van het politiewerk belicht. Het afluisteren, het infiltreren.’

Visweekend in de Noorse bossen

In De Katharinacode zoekt rechercheur William Wisting toenadering tot Martin Haugen, in de hoop een bekentenis te ontlokken – hij wordt verdacht van de verdwijning van de eerdergenoemde Nadia Krogh. De twee mannen gaan op visweekend in de Noorse bossen, waar zowel de meest bloedstollende als de meest ontroerende scènes in het boek zich afspelen: de grens tussen ware en gespeelde vriendschap verschuift en vervaagt.

‘Ook dat is gebaseerd op mijn eigen ervaringen. In Scandinavië wordt er veel samengewerkt bij infiltratiezaken, Noorse agenten opereren in Zweden en vice versa. Ik werd een keer benaderd door een special taskforce uit Denemarken om te helpen bij een moordzaak. De verdachte woonde op het Deense platteland en de boerderij naast de zijne stond sinds kort te koop. Het plan was om de kavel te kopen, er een Noorse agent te plaatsen en die vrienden te laten worden met de verdachte. Maar: wat moet die Noor daar? Het was aan mij om een rol te bedenken. Ik heb voor een schrijver gekozen, een historicus die zijn boek wilde voltooien in de landelijke kalmte. De Denen gingen ervoor en ik kreeg soms midden in de nacht berichtjes met vragen als: hoeveel woorden telt een boek eigenlijk?’ Horst lacht. ‘De opzet heeft gewerkt. Ze zijn vrienden geworden, al heeft het helaas niet tot een bekentenis geleid.’

In De Katharinacode is een belangrijke rol weggelegd voor een journaliste. Met een podcast over de verdwijning van Nadia Krogh voert ze de druk op de verdachte op.

‘Het heersende idee is dat de eerste vierentwintig uur cruciaal zijn bij een moordonderzoek, dat de deur daarna sluit. Maar de tijd kan ook een bondgenoot zijn. De voornaamste reden dat zaken onopgelost blijven, is dat mensen die iets weten niet naar voren zijn gekomen. En ze zullen ook niet naar voren komen tenzij ze daarvoor worden uitgenodigd. In dat verband kan hernieuwde aandacht voor een cold case, zoals een podcast, als uitnodiging dienen. Mensen die vroeger in een situatie of een relatie zaten die hen verhinderde te spreken, voelen zich tien, twintig jaar later misschien wel vrij om een boekje open te doen. Relaties veranderen in de loop der tijd.’

Geldt dat ook voor jouw relatie met William Wisting? Dit is inmiddels je twaalfde boek met hem in de hoofdrol.

‘In het begin bewaarde ik afstand tot Wisting, ik wilde in geen geval op hem lijken – hij is tien jaar ouder dan ik. Nu weet ik dat we veel overeenkomsten hebben. We denken hetzelfde over de samenleving, over misdaad. We zijn geen twee druppels water, hoor, dan zou ik opscheppen. Wisting is niet alleen capabel, hij is ook – en vooral – een goed mens. Niet dat ik dat niet ben!’

‘Het politiewerk heeft me op vele manieren gevormd. Achter het afzetlint ben ik in aanraking gekomen met slachtoffers van serieuze misdaad.’

Horst lacht. Dat doet hij best veel, zeker voor iemand die zoveel heftigs heeft gezien. Hij houdt zich dan ook met meer bezig dan met moord en doodslag. Zo publiceert hij in zijn geboorteland ook jeugdboeken. Het fijnere publiek, vertrouwt hij mij toe. ‘Kinderen denken geen twee keer na. Ze volgen een auteur als vanzelfsprekend een donkere grot of een oud, vervallen huis in. Volwassenen twijfelen. Voor hen moet elke stap logisch zijn.’

Authentieke toon

Vlakbij Larvik, de woonplaats van Horst, wordt momenteel het tweede seizoen van Wisting opgenomen, een Netflix-serie met zijn held in de hoofdrol. Horst stond zijn geesteskind onder twee voorwaarden af. Eén: de filmlocaties moesten overeenkomen met de boeklocaties, en twee: de personages en het onderzoek moesten realistisch zijn. En dan bedoelt hij hyperrealistisch.

‘Het politiewerk heeft me op vele manieren gevormd. Achter het afzetlint ben ik in aanraking gekomen met slachtoffers van serieuze misdaad – en plegers ervan. Ik ben geconfronteerd met de frustratie, de woede en de pijn die aan moord verbonden zijn, en dat heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van een authentieke toon, aan fictie met de waarachtigheid van true crime. Dat is moeilijk te imiteren als je niet in mijn voetsporen bent getreden, denk ik.’

Verklaart die realiteitszin de afwezigheid van echt slechte mensen in je verhalen? Alle daders zijn op de een of andere manier zelf ook slachtoffer.

‘Absoluut,’ zegt Horst. Donker voegt hij toe: ‘In de zin dat echte slechtheid zeldzaam is. Dat wil niet zeggen dat het niet bestaat. In een volgend boek van het cold case-kwartet krijgt Wisting wel te maken met zuiver kwaad.’

Ik word er nerveus van.

Horst lacht weer. ‘En terecht.’