Een wereldbeeld is als een lens waardoor je alles ziet, zonder dat je je daarvan echt bewust bent, schrijft de Brits-Amerikaanse auteur Jeremy Lent in zijn nieuwe boek The Web of Meaning. Integrating Science and Traditional Wisdom to Find Our Place in the Universe. Hierin integreert hij wetenschappelijke inzichten uit de (evolutie)biologie, ecologie, kwantumfysica, neurowetenschappen en het systeemdenken met concepten uit het taoïsme, boeddhisme, neo-confucianisme en het wereldbeeld van inheemse culturen.

Centraal daarin staat het begrip interconnectedness: het inzicht dat alles met elkaar verbonden is en dat het leven op aarde één groot ecosysteem vormt waarin alles op elkaar inwerkt en van elkaar afhankelijk is, en waarvan wij onderdeel zijn. ‘Dat betekent dat alles wat elders ter wereld gebeurt, ons ook raakt. Dat bleek wel tijdens de coronapandemie,’ zegt Lent via een videoverbinding vanuit Berkeley aan de westkust van de VS. ‘En het betekent ook dat alles wat wij doen ertoe doet.’

jeremy lent

Jeremy Lent (1960, Londen) woont in Berkeley, Californië (VS). Behaalde een BA (Bachelor of Arts) in Engelse literatuur aan de Universiteit van Cambridge in 1981 en in 1986 een MBA aan de Universiteit van Chicago. In de jaren negentig was hij directeur van een door hem opgericht internetbedrijf in creditcards. Lent schreef eerder een sf-roman over genetische manipulatie Requiem of the Human Soul (2009) en The Patterning Instinct. A Cultural History of Humanity’s Search for Meaning (2017). Zijn nieuwe boek zal gaan over het vormgeven van een ecologische samenleving. In het artikel ‘What does an ecological civilization look like?’ beschrijft hij zes principes voor een ecologische samenleving.

Existentiële vragen

‘Een van de grootste denkers van onze tijd,’ schreef de Britse journalist George Monbiot. Hij noemde Lents vorige boek The Patterning Instinct in de Engelse krant The Guardian ‘het meest diepgaande en verstrekkende boek dat ik ooit heb gelezen’.

Ook The Web of Meaning blijkt veelomvattend, diepgravend en soms regelrecht mind-blowing. Lent weet uitzonderlijk helder te schrijven over complexe en fundamentele zaken als bewustzijn, evolutie, entropie (het streven van systemen naar wanorde), fractals, genenexpressie, moraal en mystiek en de overlap tussen de taoïstische principes qi (energie) en li (principes die qi laten werken) met de ideeën van systeemtheoretici. Het boek is opgebouwd aan de hand van vijf existentiële vragen: wie ben ik, waar ben ik, wat ben ik, hoe moet ik leven en waarom ben ik?

Waarom hebben we een nieuw wereldbeeld nodig?

‘Onze beschaving beweegt zich in een steeds hoger tempo naar een afgrond. We zijn ons inmiddels bijna allemaal bewust van klimaatverandering, al onderschatten de meeste mensen het catastrofale karakter ervan nog steeds. Maar zeker zo belangrijk is de ecologische verwoesting wereldwijd. Die bedreigt de fundamenten van het leven en de rijkheid ervan die in miljoenen jaren evolutie is ontstaan. Dat kan leiden tot een totale ineenstorting van onze beschaving, misschien al voor het eind van deze eeuw. We moeten daarom iets drastisch doen om van richting te veranderen. Zo’n ommekeer komt er niet door simpelweg wat zaken aan te passen. Mensen zijn bezig met groene technologie en werken aan een circulaire economie. Dat zijn allemaal goede dingen, maar het zijn oppervlakkige correcties voor een onderliggend probleem, namelijk het dominante wereldbeeld.’

‘Onze relatie met de natuur is totaal uit balans doordat we die zien als een machine, de mens zien als apart van de rest van het leven en de aarde als een hulpbron voor onszelf.’

Wat is daar mis mee?

‘Het is gebaseerd op ideeën uit de zeventiende eeuw en wetenschappelijk gezien achterhaald, want mechanistisch en dualistisch. Dat wereldbeeld heeft ons waardevolle zaken als antibiotica gebracht, maar het is destructief en niet meer houdbaar. Onze relatie met de natuur is totaal uit balans doordat we die zien als een machine, de mens zien als apart van de rest van het leven en de aarde als een hulpbron die we kunnen gebruiken voor onze menselijke doelen. We zien het lichaam als gescheiden van de geest en zien verschillende groepen mensen als apart van elkaar. Dat wereldbeeld bevordert uitbuiting: van mensen onderling en van de natuurlijke wereld, en het vormt de basis voor kolonialisme, racisme en kapitalisme.

Een wereldbeeld van onderlinge verbondenheid − interconnectedness − is levensbevestigend in plaats van levensvernietigend, zoals het huidige. Inheemse volkeren hebben generaties lang onderzocht wat het betekent om te leven in een symbiotische relatie met alle entiteiten om hen heen. Zo hebben Aboriginals heilige “droomgebieden”: broed- en paaigebieden waar ze niet jagen en vissen; en ze gebruiken netten met wijde mazen, zodat jonge vissen erdoor kunnen. Leven vanuit een besef van interconnectedness is van belang voor ons voortbestaan en voor de aarde, maar zorgt ook voor veel meer kwaliteit van leven dan de meeste mensen tegenwoordig kunnen ervaren.’

Hoe bedoelt u dat?

‘De belangrijkste waarden in ons huidige wereldbeeld, die bepalen hoe wij in onze cultuur ons leven leiden, zijn materiële welvaart en status. Maar die veroorzaken een enorme afgescheidenheid en vervreemding. Dat geldt vooral voor de mensen die gebukt gaan onder de toenemende ongelijkheid, maar ook voor degenen die daar oppervlakkig gezien van profiteren. Ook zij verlagen daarmee de kwaliteit van hun eigen leven, al zijn ze zich daar misschien niet zo van bewust.

Voor ons als mensen is ons verbonden voelen het meest zinvolle in ons leven, maar ons huidige wereldbeeld heeft dat verbroken en veroorzaakt veel wat in het boeddhisme dukkha heet. Dat wordt vaak vertaald als lijden, maar het betekent een bredere ontevredenheid en onvermogen om welzijn te ervaren. We hebben daarom niet alleen een transformatie op systeemniveau nodig, maar ook in ieder van ons. Als we leven vanuit andere waarden, komt er ruimte voor wat Aristoteles eudaimonia noemt: het nastreven van je volledige potentie, zodat je leven tot vervulling komt. Dat is een wezenlijk ander soort geluk dan het hedonisme in onze consumentenmaatschappij.’

U beschrijft hoe een ecologische samenleving eruit zou zien. Denkt u dat het belangrijk is om een betere toekomst te visualiseren in plaats van vooral te focussen op alle problemen?

‘We moeten het allebei doen. Oog hebben voor de catastrofe waar we op afkoersen en de zwaarte daarvan écht voelen is belangrijk, want dat vergroot onze betrokkenheid en onze motivatie om de veranderingen te realiseren die nodig zijn voor een fundamenteel ander soort maatschappij. Maar als we ons geen positieve toekomst voorstellen, leidt dat tot gevoelens van uitputting. En uitsluitend focussen op problemen kan mensen niet samenbrengen.

Onze samenleving is nu gebaseerd op welvaart en het uitputten van de aarde, terwijl we een samenleving zouden moeten baseren op de principes die het mogelijk hebben gemaakt dat het leven al zo lang floreert en die hebben geleid tot ecosystemen die soms al miljoenen jaren bestaan. Ik vroeg me daarom af: hoe zou het eruit zien als we de menselijke samenleving baseren op ecologische principes, zoals diversiteit, balans en symbiose?

Diversiteit maakt een ecosysteem veerkrachtiger, balans is een kenmerk van een stabiel ecosysteem en samenwerking is een belangrijk succesvergrotend principe in de evolutie. Daarover nadenken blijkt erg inspirerend. Het is zowel noodzakelijk als mogelijk om als mensheid te kiezen voor een van de grootste transities in onze geschiedenis. Een transitie die net zo groot is als die van jagers-verzamelaars naar landbouwers tienduizend jaar geleden, of de revolutie die heeft geleid tot moderne wetenschap een paar honderd jaar geleden.

We kunnen de manier waarop we naar de werkelijkheid kijken, de economie vormgeven en ons tot elkaar en de natuurlijke wereld verhouden fundamenteel veranderen. Het is fascinerend dat moderne wetenschappelijke kennis aansluit bij de wijsheid van inheemse volkeren en oude tradities waarvan de westerse cultuur vervreemd is geraakt. We moeten daarnaar terug. Dat zijn we verplicht aan onze kinderen en kleinkinderen.’

 

Zijn mensen daarvoor niet te kortzichtig en zelfzuchtig?

‘Zulk soort dingen hoor ik vaak. In The Web of Meaning introduceer ik het personage “oom Bob” als spreekbuis van het dominante wereldbeeld. Hij zegt: “Het is allemaal al geprobeerd en dit is nou eenmaal hoe mensen zijn: van nature zelfzuchtig. En daarom werkt kapitalisme zo goed, want iedereen wil het maximale voor zichzelf.” Ik ben ook opgegroeid met dat wereldbeeld en je hoort dat voortdurend en al zo lang, dat het logisch is om te denken dat het dan wel zo moet zijn. Maar moderne wetenschap laat ons zien dat aannames over zelfzuchtige genen en individuen, het scheiden van de mens van de rest van het leven en het idee dat de natuur een machine is, onjuist zijn.

Zelfs nu ik mijn eigen ideeën heb ontwikkeld, hoor ik oom Bob nog regelmatig in mijn hoofd. We moeten allemaal aan de slag om onze eigen geest te dekolonialiseren van dit soort schadelijke uitgangspunten van onze cultuur. Die lijken vanzelfsprekend, maar zijn het niet en we moeten er daarom diepere vragen over stellen.

Niemand wil z’n leven bewust zo inrichten dat het de mogelijkheden van hun kleinkinderen en de mensen erna om een mooi leven te leiden verwoest. Maar veel mensen kijken daarvan liever weg, of reageren defensief. En de toenemende gevoelens van vervreemding en angst zorgen voor de groei van extremistisch rechts. Het is belangrijk dat we proberen te begrijpen wat mensen hiertoe beweegt en hoe dan ook met elkaar in contact te blijven.’

Volgens ecomodernisten zal technologie uitkomst bieden. Waarom is dat volgens u niet realistisch?

‘Ecomodernisten bieden een boodschap die erg optimistisch en aantrekkelijk lijkt door te zeggen dat we nieuwe technologieën kunnen ontwikkelen die groene groei mogelijk maken. We hoeven dan dus niets op te geven en niet te veranderen, en dankzij nieuwe technologie zal er nog steeds vooruitgang zijn. Maar ze definiëren vooruitgang niet in termen van de kwaliteit van menselijk leven, of van het leven op aarde, maar in materieel opzicht.

‘Groene groei op een eindige planeet is een mythe.’

Hoewel het BNP blijft stijgen, daalt al sinds 1978 de mondiale Genuine Progress Indicator, die werkelijke vooruitgang meet door ook te kijken naar kwalitatieve factoren, zoals vervuiling, uitputting van hulpbronnen en vrijwilligerswerk. En vooruitgang voor wie? Voor inheemse volkeren, het mondiale Zuiden en gedecimeerde plant- en diersoorten is daarvan geen sprake.

Groene groei op een eindige planeet is een mythe. Het bewijs waarmee ecomodernisten willen aantonen dat dat mogelijk is, is selectief. Ze kijken naar een specifiek land en zeggen dat de ecologische voetafdruk qua uitstoot en vervuiling kleiner is geworden, terwijl de economie doorgroeide. Maar ze negeren wat geoutsourcet is naar andere landen.

Ecomodernisten miskennen wat economen de “Jevons-paradox” noemen. De negentiende-eeuwse Britse econoom Jevons constateerde dat technologische innovaties die zorgen voor meer efficiëntie altijd leiden tot een toename van consumptie en daarin vaak een versnelling veroorzaken. Het is eigenlijk geen paradox, maar een fundamentele karakteristiek van het kapitalisme. Dat is namelijk gebaseerd op groei en het zo snel en veel mogelijk laten renderen van investeringen, met milieuproblemen als onlosmakelijk gevolg.’

U noemt geo-engineering, het grootschalig technisch ingrijpen in het functioneren van aardesystemen als oplossing voor klimaatopwarming, een ‘techno-dystopisch idee’. Waarom vindt u dat gevaarlijk?

‘Ik beschouw het als een van de meest angstaanjagende ontwikkelingen die we kunnen verwachten, omdat het getuigt van enorme overmoed. Dat ook een serieus tijdschrift als The Economist er aandacht aan besteedt, geeft aan dat het zeer waarschijnlijk zal gaan plaatsvinden.

Als mensen wereldwijd constateren dat eenvoudige technologische oplossingen, zoals investeren in hernieuwbare energiebronnen, onvoldoende zijn, zijn er twee scenario’s. We kunnen kiezen voor degrowth: inzetten op krimp en een transitie naar een duurzame samenleving met een circulaire economie, regeneratieve landbouw en een eerlijker verdeling van de welvaart. Of we gaan door op de huidige weg, waarbij het steeds meer uit de hand loopt, zodat we wel moeten kiezen voor het manipuleren van het klimaat. Ik zie een sterke analogie met een verslaving aan heroïne of een andere dodelijke drug. Die maakt dat mensen zelfs zullen vernietigen wat ze na aan het hart ligt, alleen voor de volgende kick. Geo-engineering duidt op een samenleving die zo verslaafd is aan z’n destructieve pad, dat ze bereid is het leven op grote schaal te vernietigen.’

Veel wetenschappers vinden dat we het wel moeten onderzoeken, zodat we het kunnen inzetten als dat nodig blijkt. Is dat niet verstandig?

Nee, want dat leidt tot een vals gevoel een verzekeringspolis te hebben. Het probleem met geo-engineering is bovendien nou net dat er geen manier is om het te kunnen uittesten. Analyses laten zien dat het waarschijnlijk is dat de mondiale klimaatsystemen nog meer verstoord zullen raken dan door klimaatopwarming zelf al gebeurt. Het zal ook leiden tot ernstige geopolitieke spanningen, omdat landen zullen kiezen voor oplossingen die voor hen voordelig zijn, terwijl die erg nadelig kunnen uitpakken voor andere landen.

Het zijn hooguit kortetermijnoplossingen: als je stopt met het in de atmosfeer brengen van miljarden reflecterende zwaveldeeltjes om de stralen van de zon te dimmen, zal het rebound-effect enorm zijn. En het heeft niet eens effect op de verzuring van de oceanen, een van de ernstigste gevolgen van de huidige CO2-emissies.’

‘De evolutiebiologie en de ecologie onderkennen dat de relaties tussen dingen vaak belangrijker zijn dan de dingen zelf.’

U stelt dat er geen essentieel onderscheid is tussen wetenschap en spiritualiteit. Kunt u dat uitleggen?

‘In ons huidige wereldbeeld van afgescheidenheid zien we wetenschappelijke en spirituele onderwerpen als twee aparte domeinen. Wetenschap gaat dan over het bestuderen van zaken in een betekenisloos, reductionistisch universum. Reductionistische wetenschappers hebben moeite met emergentie, oftewel: dat het geheel groter is dan de som der delen. Zo is een bos meer dan een verzameling bomen. Het systeemdenken, de evolutiebiologie, ecologie en complexiteitswetenschap onderkennen dat de relaties tussen dingen vaak belangrijker zijn dan de dingen zelf. Spiritualiteit zie ik ook als een houding van aandacht besteden aan die verbondenheid en daaraan betekenis geven.

De ecologische crisis is in wezen een spirituele crisis, omdat die voortkomt uit de manier waarop ons dominante wereldbeeld de relatie tussen de mensheid en de rest van het leven op aarde ziet. Omdat ons is verteld dat er niets heilig is in de natuur, en dat de aarde gewoon een gecompliceerde machine is, lijkt het geen probleem om die zoveel mogelijk te exploiteren. Pas wanneer we beginnen te zien dat de levende aarde haar eigen intrinsieke recht heeft om te bloeien, zullen we in staat zijn tot het ontwikkelen van een meer symbiotische, wederzijds voordelige relatie met de niet-menselijke natuur.

Als je een wereldbeeld van interconnectedness in religieuze termen wilt duiden, sluit dat het meest aan bij het pantheïsme: een erkenning van de intrinsieke heiligheid van al het leven, van de hele natuur. Dat gaat niet om een transcendent soort religie die goddelijkheid ziet in een andere dimensie, waarbij de rest van de wereld materieel en betekenisloos is. Het is eerder het wereldbeeld van Spinoza voor wie God en natuur samenvielen.

Wanneer we de heiligheid van alles om ons heen erkennen, leidt dat ons weg van roekeloze ideeën zoals geo-engineering en van wreedheden die nu gangbaar zijn, zoals het martelen van zoveel dieren in de vleesindustrie, zodat wij maar kippenborst kunnen eten.’

Behalve naar Spinoza verwijst u niet naar de westerse traditie. Vindt u dat die weinig te bieden heeft?

‘De westerse traditie heeft de laatste millennia vooral het idee van een dualistische wereld onderzocht, waarbij heiligheid apart staat van de aarde en de geest gescheiden is van het lichaam. Maar het Westen heeft ook een andere traditie, ik noem dat de maanlichttraditie. Als de zon overdag helder schijnt, kan de maan er zijn, maar zie je die niet. Maar als de zon ondergaat, zie je pas het schijnsel van de maan en dat dat licht z’n eigen kwaliteit heeft, en dat alles er daarin heel anders uitziet.

De maanlichttraditie is in het Westen wat uitgewist door de dualistische traditie, maar gaat terug tot de oude Grieken, naar Heraclitus en Aristoteles, en ook naar iemand als Leonardo da Vinci en naar sommige christelijke mystici, en is geëvolueerd in de negentiende-eeuwse Duitse filosofie van onder anderen Goethe. Dat heeft zich weer ontwikkeld tot het systeemdenken, dat de basis vormt van veel van de wetenschappelijke benaderingen in complexiteits- en systeemwetenschappen die we nu zien.

Het is belangrijk om oog te hebben voor de schoonheid in de westerse filosofie, maar ik vind het schokkend dat op veel universiteiten deze ene dualistische traditie nog altijd wordt gezien als de enige van Plato tot nu, en dat men daarmee zoveel andere bronnen negeert.’

Ontdekkingsreis

Jeremy Lent ging pas als eind veertiger veel lezen en schrijven, door de wending die zijn leven nam. Toen zijn eerste vrouw ernstig ziek werd en hij haar thuis verpleegde, ging het internetbedrijf dat hij had opgericht failliet. Ook kreeg zijn vrouw last van ernstige cognitieve achteruitgang. ‘Dat alles waar ik mijn leven op gebaseerd had wegviel, dwong me − en maakte het ook mogelijk − de aannames die ik over mijn leven had gedaan te bevragen. Het was het begin van een ontdekkingsreis die ertoe geleid heeft dat ik boeken ben gaan schrijven.’

In dezelfde periode kwam Lent in aanraking met mindfulnessmeditatie. ‘Dat voelde als thuiskomen. Achteraf vond ik het onbegrijpelijk dat ik mijn leven tot dan geleid had zonder dat.’

Hij mediteert elke ochtend kort en doet twee of drie keer per week een zitmeditatie van vijftig minuten. Belangrijker vindt hij ‘belichaamde’ oefening, zoals qi gong, tai chi en staande meditatie. ‘Tijdens zitmeditatie kun je op een punt komen waarop je ervaart dat je geest diepgaand verbonden is met je lichaam, maar dan blijft nog het idee dat “jij” de geest bent, zoals Descartes dacht. Terwijl je je tijdens belichaamde oefening begint te realiseren dat je net zo goed ook een lichaam bent met een aangeboren intelligentie en dat wat je als mens werkelijk bent, een geïntegreerd geest-lichaam organisme is.’

‘Multinationals zijn zo machtig dat zij meer invloed hebben op onze samenlevingen dan welke overheid ook. Van de honderd grootste economieën wereldwijd zijn er 69 multinationals.’

Eerder al, begin jaren tachtig − de Thatchertijd – was Lent vanuit Engeland verhuisd naar de VS, omdat hij vond dat zijn thuisland nog leefde in z’n koloniale verleden. ‘Bij de VS dacht ik aan Woodstock en ik verwachtte er een andere manier van leven te kunnen onderzoeken, maar ik kwam terecht in het Amerika van Reagan,’ glimlacht hij.

Toen hij een MBA ging doen aan de Universiteit van Chicago, de thuisstad van econoom en vrijemarktkapitalist Milton Friedman en de bron van de neoliberale economie, belandde hij naar eigen zeggen in ‘the belly of the beast. ‘Ideeën als: “de vrije markt leidt tot de beste uitkomst voor iedereen” werden daar deel van mijn leven. Dat ik ervaren heb hoe gemakkelijk het is dat wereldbeeld als gerechtvaardigd te omarmen, heeft me geholpen erover te schrijven.’

U hamert erop dat we multinationals moeten begrenzen.

‘Ja, want daarover gaat het veel te weinig. Dat is de olifant in de kamer. Terwijl multinationals zo machtig zijn dat zij meer invloed hebben op onze samenlevingen dan welke overheid ook. Van de honderd grootste economieën wereldwijd zijn er 69 multinationals. Dat we ze in de VS beschouwen als rechtspersonen is ironisch. Want als het werkelijk personen waren, dan zouden het psychopaten zijn. Ze hebben namelijk slechts één doel dat ze bereid zijn na te streven ten koste van alles: natuurlijke bronnen omzetten in winst voor de aandeelhouders.

Psychopaten zijn er ook goed in om charmant te lijken, zelfs terwijl ze hun vernietigende werk doen. Deze bedrijven besteden jaarlijks miljarden aan het wereldwijd vertellen hoe goed ze zijn, zodat ze maar kunnen doorgaan met wat ze doen. We moeten niet vergeten dat het juridische constructen zijn, geen natuurverschijnselen. We moeten hun DNA veranderen en ze verplichten zich behalve op profit ook werkelijk te richten op de belangen van people en planet. De rechtszaak tegen Shell in Nederland is daarin een belangrijke stap. Het is ook bemoedigend dat in veel Europese landen overheden nu serieus werk maken van ecocidewetgeving, net als de Europese Unie.’

Nu de coronacrisis geluwd lijkt, blijken veel mensen vooral terug te willen naar het oude normaal en worden weer massaal vliegvakanties geboekt. Zijn we niet te verwend om te kiezen voor degrowth?

‘Dat is een moeilijke kwestie. Ik zal eerlijk zijn. Mijn vrouw en ik zijn na onze tweede vaccinatie ook op vakantie gegaan naar Hawaï. Sommige mensen die ik ken en hoogacht, hebben besloten niet meer te vliegen. Ik heb daar veel respect voor, maar ik ben nog niet zover. Sinds ik me bewust werd van het verband met klimaatverandering en van hoe rampzalig andere wezens behandeld worden, eet ik geen vlees meer. Maar soms nog wel vis, en ik gebruik ook nog melkproducten, terwijl ik het eigenlijk beter vind om veganistisch te eten.

Natuurlijk hebben we een individuele verantwoordelijkheid als consument. Maar we moeten niet vast komen te zitten in schuldgevoelens, en onze overheden aansporen de regels van het systeem te veranderen. Dan kunnen we allemaal een duurzamer leven leiden en niet alleen de enkelen die van zichzelf opofferende martelaren moeten maken, terwijl de rest van de wereld op destructie blijft afkoersen.’

‘Wat we denken, zeggen en doen is deel van de wereld die we creëren. Dat brengt grote verantwoordelijkheden met zich mee.’

U schrijft ook over ecologische rouw: het verdriet om alles wat we verliezen. Hoe houdt u desondanks hoop?

‘Veel mensen hebben het gevoel dat onze ondergang zo goed als onvermijdelijk is, gezien de ernst van de klimaatopwarming, de macht van de grote corporaties en de toenemende haat en polarisatie in de wereld. Ik voel dat allemaal en realiseer me dat goed. Maar in plaats van daardoor te verlammen, moeten we ons realiseren dat onze betrokkenheid bij de wereld ertoe doet, omdat we deel uitmaken van het verbonden web dat onze samenleving vormt. Wat we denken, zeggen en doen is deel van de wereld die we creëren. Dat brengt grote verantwoordelijkheden met zich mee.

Wat ik zelf elke dag dat ik wakker word ervaar als mijn fundament, is de uitspraak van arts en humanist Albert Schweitzer: I am life that wills to live, in the midst of life that wills to live. (Ik ben leven dat wil leven, te midden van leven dat wil leven.) En daarom kan ik niet anders dan eerbied hebben voor al het leven en ervoor zorgdragen.” Dat raakt me diep, want het is een bekrachtiging voor ieder van ons dat we deel zijn van de rijkdom aan leven die zich in miljarden jaren heeft ontvouwen. Het gaat vooral over erkennen dat het leven een beroep doet op ieder van ons om bij te dragen aan de bloei ervan.’

The Web of Meaning: Integrating Science and Traditional Wisdom to Find Our Place in the Universe verscheen in juni in het Verenigd Koninkrijk en in juli in de VS.