In een rustig straatje in Delft, vlak bij het station, staan arbeiderswoningen uit begin vorige eeuw. In een van deze huizen leven zeven studentes met elkaar samen. Achter de voordeur loop je de trap op, rechtdoor naar de keuken of linksaf naar een kleurrijke woonkamer met een eettafel, banken en een barretje. De muren zijn roze, blauw en beetje groen. ‘We verven ze elk jaar in een andere kleur’, vertelt Filippa Schuitema, tweedejaarsstudent technische bestuurskunde aan de Technische Universiteit (TU). Ze is even thuis om te lunchen, samen met een paar huisgenoten, en fietst dan snel terug naar de TU om te studeren. Het is niet altijd zo rustig in het huis. Na de tentamens breekt er weer een periode aan van uitgaan en feestjes. Ook dat delen de studentes met elkaar. ‘Mijn huis is heel belangrijk voor me. Het is alsof ik hier met zes zusjes woon. We studeren samen, gaan met elkaar op stap en we eten samen. Als er iets is, of als je niet lekker in je vel zit, kan je dat hier in huis bespreken.’ De studentes hebben echter een probleem. De huisbaas wil het huis verkopen en dan staan ze op straat. Studenten hebben vaak tijdelijke contracten en genieten nauwelijks huurbescherming.
Reportage
Het studentenhuis loopt gevaar
Studenten dreigen de dupe te worden van de Wet betaalbare huur, bedoeld om de huur voor middeninkomens weer betaalbaar te maken. Huurbazen doen hun panden, waaronder een groot aantal studentenhuizen, massaal in de verkoop, omdat verhuur niet meer rendeert. ‘Studentenhuizen zijn een stukje erfgoed dat niet verloren mag gaan’.