Winnen is ook niet meer wat het geweest is. Mediamakers kunnen al voor zoveel dingen worden bekroond – beste programma, beste podcast, beste interview, beste oeuvre. En nu komen er alweer twee nieuwe prijzen bij: eentje voor schrijvende sportjournalisten met een uitzonderlijke staat van dienst en eentje voor sportfotografen. Jan Slagter is het allemaal een doorn in het oog, meldde hij woensdag op Radio 1. Hij signaleerde daar een ‘degradatie van alle prijzen die er zijn’. Hoe meer erbij komen, hoe minder ze waard worden.
Klinkt logisch, maar toch kan ik me slecht vinden in dat idee van prijsinflatie. Less mag dan more wezen, less is vooral a bore. Nieuwe prijzen zie ik als verrijking: hoe talrijker, specifieker en obscuurder, hoe beter. Een bronzen voetbal voor de commentator die het diepst in de psyche van de spelers kruipt. Een zilveren schedeltje voor de meest onethische true crime-podcast. Een gouden piemel voor de talkshowhost die het vaakst zijn vrouwelijke gasten onderbreekt. Minder uitreikingen? Hou toch op. Ik wil er méér.
De categorie waarvan ik het minst goed kan begrijpen dat er nog geen prijzengala voor is opgetuigd, bestaat uit vaste talkshowgasten. Dat er geen onderscheidingen bestaan voor deze groep mensen, die zich dag in dag uit inzet voor een meningenrijk medialandschap, mag gerust een gotspe heten. Ik zou er daarom op deze plek voor willen ijveren om met spoed de volgende drie prijzen in het leven te roepen:
Column
Het is tijd voor De Gouden Talkshowgast
Onbegrijpelijk dat er nog geen prijzengala bestaat voor vaste talkshowgasten, schrijft Amber Wiznitzer. Wie beloont de mensen die zich dag in dag uit inzetten voor een meningenrijk medialandschap?