Reint Jan Renes wordt wat raar aangekeken als hij met zijn OV-fiets aankomt bij zijn broers in Twente. ‘We kunnen je ook gewoon ophalen hoor,’ zeggen ze dan. Renes is lector Psychologie voor een Duurzame Stad aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). In zijn proeftuin Amsterdam onderzoekt hij wat ervoor zorgt dat mensen duurzame kledingkeuzes maken, of een duurzame vervoersoptie kiezen. Midden in de coronacrisis was Renes onderdeel van de Corona Gedragsunit van het RIVM. Nu adviseert hij samen met andere gedragswetenschappers het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, over hoe gedragskennis benut kan worden bij het klimaatbeleid.

Drie van zijn broers wonen in Twente en hebben een heel ander leven. Renes: ‘Die rijden op een trekker en eten graag vlees. Het hele idee van die OV-fiets vinden ze al gek. Als ik dan ook nog zeg dat ik graag vegavlees op de barbecue wil, dan doet dat wel wat. Als ik binnenkom willen ze het gelijk over stikstof hebben.’

Minder vlees, daar willen ze niet aan, maar zijn broers zien de natuur wel veranderen. Het zet ze aan het denken, en dat geeft Renes hoop. ‘We gebruiken als mensen allerlei copingstrategieën (manieren om met stress of problemen om te gaan, TJ) om met onszelf in het reine te komen. Je mag best vliegen, want je hebt dit jaar heel hard gewerkt (moral licensing). De buurman is een stuk erger, want die gaat met de auto naar z’n werk (social comparison). Of: wat ik doe is toch een druppel op een gloeiende plaat (afschuiven van verantwoordelijkheid).

Dat doen we omdat we allemaal willen deugen, vertelt Renes. ‘Ik zie dat m’n broers in een spagaat zitten. Ze weten dat het anders moet, stiekem willen ze dat ook wel, maar ze doen het nog niet. Daarom gaat het straks heerlijk voelen als ze zich wel duurzamer gaan gedragen.’

Renes verwacht dat we er over een jaar of tien aan gewend zijn geraakt om duurzaam te reizen, eten en consumeren. ‘Benzine tanken voelt dan gek en gas ouderwets.’

Staan we daar niet nog heel ver vanaf?

‘Ja, maar we hebben met de pandemie gezien hoe snel gedrag kan veranderen. Waar we het eerst totaal normaal vonden om dichtbij elkaar te staan, is dat vanaf maart 2020 een afweging geworden. Opeens gingen we ons afvragen of we afstand moesten houden als we ergens naartoe gingen. Ik denk dat we zo’n soort afwegingskader ook met het klimaat gaan krijgen.’

Waar maakt u dat uit op? Het sentiment is toch nog steeds dat het klimaat een linkse hobby is?

‘Klopt, maar dat is aan het verschuiven. We zijn dertig jaar lang door onze eigen overheid in een consumentenmodus gezet: consumeer maar lekker, we maken het makkelijk voor je en het moet vooral leuk blijven. En we moeten lekker kunnen blijven barbecueën. Zo’n uitspraak zou Rutte nu niet meer doen, omdat hij voelt dat het niet meer kan.

Er zijn op dit moment zoveel partijen die duurzame stappen zetten. Tot aan pensioenfonds ABP aan toe, dat nu tóch stopt met het financieren van fossiele energie. Milieudefensie dat een zaak tegen Shell wint. Een stikstofcrisis die ons dwingt te veranderen. Het is voor het eerst dat twee ministeries samen een publiekscampagne voeren (Zet ook de knop om, TdJ). Je moet niet onderschatten hoeveel mensen al die kleine verschuivingen aan het denken zetten.

‘We weten dat als mensen hun gedrag aanpassen, vroeg of laat ook hun houding mee verandert.’

Uiteindelijk heeft dit kabinet zich gecommitteerd aan die 60 procent CO2-reductie. Daardoor gaan er allemaal maatregelen komen waar ze voor moeten gaan staan, ook Rutte. En we weten dat als mensen hun gedrag aanpassen, vroeg of laat ook hun houding mee verandert. Je gaat argumenten zoeken over waarom die veranderingen nodig zijn – de zogeheten cognitieve dissonantiereductie.’

De Urgenda-rechtzaak ging toch juist over beloften die het Rijk niet is nagekomen?

‘Ja, omdat Rutte ook een achterban heeft waar hij naar kijkt. Hij zit nog in wat we in wat we een psychologisch ambivalente staat noemen. Hij handelt langzaam steeds meer, maar is er nog niet helemaal. Gun ’m daar even de tijd in.’

Rutte heeft dus last van een cognitieve dissonantie die zich nog wel gaat oplossen?

‘Ja daar zit hij nu middenin. En met hem de hele VVD. Afgelopen maand stemde 51 procent van de leden tegen de stikstofmaatregelen van het kabinet. Zo’n beetje de helft, dat is die ambivalente staat. Een paar jaar geleden hadden veel meer VVD-leden tegen stikstofmaatregelen gestemd. We staan voor dit probleem omdat maatregelen steeds vooruit zijn geschoven. Dat kan nu niet meer, want 2030 komt steeds dichterbij. Dat gaat ons helpen.’ 

STAD VAN DE TOEKOMST

Hoe ziet de stad van de toekomst eruit? Meer dan 12 miljoen mensen wonen in Nederland in de stad, en dat worden er alleen maar meer. De stad is een plek waar we wonen, leven en samenleven. Maar ook een plek waar veel van onze maatschappelijke problemen samenkomen. Welke pijn staat de stedelingen te wachten? En: is er een vergezicht waar we ons aan vast kunnen houden? Journalist Tim de Jong onderzoekt de komende maanden hoe de stad verandert en wat ons te doen staat. Kijk voor andere verhalen op zijn auteurspagina. 

Niet bang voor weerstand

Renes maakt vaak de vergelijking met de pandemie. Toen COVID-19 alleen nog rondging in China en Italië, gingen we nog gewoon naar carnaval. Tot het dichtbij kwam en een persoonlijke afweging werd. Dat gaat volgens hem bij het klimaat ook gebeuren. ‘Wat lang een breed, dreigend klimaatprobleem is geweest, krijgen we nu steeds meer aan de keukentafel. We gaan van abstracte naar concrete, persoonlijke vragen. Kan ik mijn kamertemperatuur naar 19° krijgen? Hoe zit het eigenlijk met die vleesindustrie? Kan ik nog wel vliegen?’

U ziet dat dichterbij komen als iets positiefs, maar de politiek is er juist bang voor. Die hebben het moment van concrete acties zo lang mogelijk geprobeerd af te wenden, want dan komt de weerstand. U bent daar dus niet bang voor?

‘Nee, ik ben veel banger voor onverschilligheid of het onrealistische optimisme dat we het allemaal wel technologisch gaan fixen. Ik ben niet bang voor protesterende boeren. Dat betekent dat we aan het veranderen zijn, dat is hartstikke goed.’

Denkt u niet dat het helemaal mis gaat, als het hele land in rep en roer komt?

Overtuigd: ‘Nee joh! In het begin van de pandemie heb ik zo vaak journalisten aan de lijn gehad over hoe we om moesten gaan met al die polarisatie. Terwijl wij bij de Corona Gedragsunit in de cijfers zagen dat 80 tot 90 procent van de mensen het fijn vond dat er maatregelen waren. Ook bij het klimaat weten we dat ongeveer 76 procent van de mensen zich zorgen maken; 51 procent wil zelfs verder gaan dan de huidige maatregelen.

Bij de boeren is er nu veel aandacht voor een harde kern die een karikatuur schetst van de werkelijkheid. Er zijn veel boeren die zien dat het anders moet. En dat er boeren boos zijn is heel verklaarbaar. We zijn veel te lang doorgegaan met een failliet systeem en daarbij is slecht gecommuniceerd. De voorgaande kabinetten wisten dat we over alle stikstoflimieten heen zaten en dat de landbouw daar een groot aandeel in heeft. Daar zijn boeren amper op aangesproken en nu gebeurt dat opeens in de overtreffende trap. Vind je het gek, dat je dan als boer boos bent?’

Hoe had het dan wel gemoeten?

‘Veel eerder het eerlijke verhaal vertellen. Dat het anders moet, met oprechte aandacht voor de pijn die boeren daarbij voelen. Dat een deel van hun identiteit verloren gaat.

We hebben te lang niet echt verteld hoe ernstig het is met het klimaat, terwijl we dat met de pandemie wel hebben gedaan. Toen hebben we gezegd: “We vinden uw gezondheid belangrijk, het gaat over uw leven, daar kunnen en willen we niet omheen.” Dat zal nu ook moeten gebeuren. Dat vraagt iets van de grote beslissers. Dat vraagt om leiderschap met empathie, zorg en aandacht. Daar is het kabinet tot dusver niet in uitgeblonken. Maar ik heb hoop dat ze daar heel snel in gaan ontwikkelen, want ze hebben geen keus.’

De fixbrigade

In zijn publicatie De Klimaatspagaat betoogt Renes dat gedragsinzichten nog veel te weinig worden meegenomen in het huidige klimaatbeleid. Er worden oplossingen bedacht waarvan gedragswetenschappers bij voorbaat kunnen voorspellen dat ze niet gaan werken.

Waarom gaan de huidige oplossingen niet werken?

‘Er wordt te makkelijk gedacht dat mensen hun gedrag veranderen als er aantrekkelijke alternatieven komen. Maar daarbij wordt vergeten dat ook de “ongewenste” gedragingen moeten gaan schuren. Als je alleen elektrische deelauto’s neerzet, gaan mensen die niet zomaar gebruiken. Je moet de elektrische auto makkelijker, leuker, goedkoper en aantrekkelijker maken. En tegelijk moeten er maatregelen komen die het individuele autobezit onaantrekkelijker maken. Dat je een eigen auto niet meer voor de deur kan neerzetten, maar verderop moet parkeren, bijvoorbeeld. Maar dat laatste wordt niet gedaan.

‘Subsidies komen vooral ten goede aan theoretisch opgeleide witte mensen’

Subsidieregelingen zijn een ander voorbeeld. Er is net een heel interessant onderzoek verschenen van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij tonen aan dat subsidies vooral ten goede komen aan theoretisch opgeleide witte mensen, die toch al willen verduurzamen. Mensen in energiearmoede gebruiken zo’n regeling niet, daar hebben ze vaak amper mentale en financiële ruimte voor. Terwijl zij hulp om te verduurzamen veel harder nodig hebben. Alleen is dat een veel moeilijker traject, dat vraagt om inlevingsvermogen en bijna een antropologische benadering. Dat vinden overheden zo complex.’

Hebt u een voorbeeld van hoe je dat kan doen?

‘De Fixbrigade hier in Amsterdam is een mooi voorbeeld. Zij gaan bijvoorbeeld bij mensen in de Indische Buurt langs. Niet voor een eenmalig advies van een energiecoach, maar echt om te kijken waar mensen tegenaan lopen en aan de slag te gaan. Tochtstrippen aanbrengen, kozijnen herstellen, dat soort werk. Dan kom je bij mensen thuis die de hele winter de kachel uitlaten, maar wel drie keer per dag gaan douchen omdat ze het koud hebben. Mensen die doodsbang zijn dat ze de energierekening niet kunnen betalen. De Fixbrigade is meerdere keren bij die mensen langsgegaan, om te kijken waar hun angsten en bezwaren zitten en en doen daar dus ook echt iets mee.’

Is zo’n intensieve aanpak ook schaalbaar? Het is toch niet mogelijk om dat bij een grote groep mensen te doen?

‘Dat is schaalbaar, zolang je daar prioriteit aan geeft. Wat we nu doen, is generieke maatregelen instellen voor een groep die het al zelf kan. Daar moet het geld toch niet naartoe? De vraag is juist of je het schaalbaar moet willen maken. Je moet werkende maatregelen instellen, daar waar het belangrijk is.

Daarom vind ik het heel erg dat het klimaat als een elitehobby geframed wordt. Hitte gaat het ergst zijn op plekken waar mensen dicht op elkaar in flats wonen, bij de groepen met weinig geld. Het klimaat is nu een eliteding, omdát we het niet betaalbaar maken voor die mensen. Een elektrische auto wordt betaalbaar zodra we het standaard gaan maken. Dan wordt het voor iedereen beschikbaar, net als goed collectief vervoer.’

U bent met uw onderzoeksgroep veel bezig om mensen individueel te verleiden tot duurzaam gedrag. Vindt u echt dat een beter milieu bij jezelf begint? Ik moet bekennen dat ik het druppel-op-een-gloeiende-plaat-effect wel herken.

‘Tuurlijk zijn we als individuen kansloos als overheden en bedrijven het niet goed regelen. De overheid bestaat omdát we als individu niet goed in staat zijn om collectief te handelen. Dus een beter milieu begint bij een overheid die het goed regelt. Zij moeten duidelijke grenzen stellen en zorgen voor een context die het mogelijk en makkelijk maakt. Maar als individu hebben we zeker ook een verantwoordelijkheid.’

Welke?

‘Wij moeten de overheid scherp houden, als ze niet zorgen voor die goede context. En ik vind dat we ons ook best wat meer als burgers mogen gaan opstellen. Dat betekent dat je deelneemt aan een samenleving, waar ook anderen zijn. Waarin je nadenkt wat jouw verantwoordelijkheid is voor het collectief. Dat betekent soms ook dingen doen die voor jezelf lastig zijn. Uiteindelijk is minstens 75 procent van onze CO2-uitstoot te herleiden tot ons gedrag. Dus dat schept een verantwoordelijkheid.’

Waarom lijken we die te weinig te voelen?

’Ik denk dat veel mensen worstelen met morele vervreemding. Je ziet een heel groot vraagstuk op je afkomen en hebt het gevoel: daar kan ik toch niet persoonlijk verantwoordelijk voor zijn. Stel: ik kom thuis en m’n badkuip is aan het overstromen. Dan ga ik niet op de bank zitten en aankijken of het goedkomt. Ik ga ernaartoe, doe de kraan dicht en ga dweilen. Maar op het moment dat ik Zuid-Limburg zie overstromen, volg ik het drie dagen, maar doe ik verder niet veel. Ik vind dat ook erg, maar kan me er makkelijker moreel van vervreemden.’

‘Mensen worden echt vrolijker en gelukkiger als ze klimaatvriendelijke keuzes maken.’

Hebben we die morele vervreemding niet ook nodig?

‘Zeker! Je kan je niet constant alles aantrekken. Maar we zien ook dat mensen zich beter gaan voelen als ze klimaatvriendelijke keuzes maken. Vorig jaar is daar een ontzettend mooie studie over verschenen. Daarin zijn de resultaten van 78 onderzoeken geanalyseerd. Daaruit blijkt dat mensen echt vrolijker en gelukkiger worden als ze klimaatvriendelijke keuzes maken. Als dat op individueel niveau zo is, gaan we daar als samenleving ook gelukkiger van worden.’

Is dat uw toekomstbeeld? Dat we er zin in krijgen om ons met z’n allen in te zetten voor de planeet?

‘Ja, hoe fijn is het als we in een samenleving komen die meer in lijn is met wat we diep van binnen willen. Iedereen wil een goed gevoel hebben over de keuzes die ze maken. Je zag het bij het ABP, toen ze toch besloten te stoppen met investeren in fossiele energie. Die vonden het heerlijk om bij Nieuwsuur te zitten. Dat is toch een veel fijner verhaal om te vertellen? Het kost veel energie om je steeds te moeten verantwoorden aan jezelf of je omgeving.

Hoe fijn is het als we in een samenleving komen waar je die worsteling niet meer hoeft te hebben. Dat je gaat merken dat het anders kan. Groener, schoner, vrolijker en in verbinding met elkaar.’

Wat is het belangrijkste dat we nu kunnen doen om daar te komen?

‘We moeten een gezamenlijke opgave maken van het klimaat, net als bij de pandemie. Bij de pandemie gingen we afstand houden en zagen we na twee weken dat het aantal besmettingen terugliep. Dat kan hierbij ook. Als we zeggen: als stad staan we dit jaar voor deze opgave, dat betekent dit voor hoe we eten, consumeren en ons verplaatsen, en dit is wat jij eraan kan bijdragen. Dan maak je verbinding met de rest van de stad, staan we voor een gezamenlijke opgave en zie je wat jouw eigen bijdragen daaraan is. Dat maakt dat jouw acties veel waardevoller worden.’

Steeds minder vreemd

Renes komt nog één keer terug op zijn broers, om te laten zien dat we echt richting verandering bewegen. ‘Ze staan nu misschien open voor mijn gekke OV-fiets en vleesvervangers, omdat ik hun broer ben. Maar dat is wel hoe het werkt. Iedereen heeft uiteindelijk een broer, vriendin of buurman. Ze vinden me nu een beetje vreemd, maar als er steeds meer vreemden komen, wordt het steeds minder vreemd.’

Inmiddels is een van z’n broers de boerderij volledig aan het verduurzamen met een warmtepomp en zonnepanelen. Omdat het goedkoper is. Volgens Renes is het wachten tot de eerste broer met een elektrische auto het erf op rijdt. Die wordt dan misschien nog een beetje gek aangekeken, maar ook dat zal uiteindelijk veranderen.