Oud VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer is op 17 januari overleden. In mei spraken we hem over zijn afscheid van VNO-NCW en de laatste periode van het voorzitterschap. ‘Ik kom uit Friesland, en Friesland levert weinig diplomaten. Daar gaat het toch ook niet om?’
‘Ik werd trouwens nog gebeld door Han Busker van de vakbond,’ zegt Hans de Boer telefonisch. ‘Han wil lullige dingen over me zeggen voor je stuk in Vrij Nederland. Ik heb tegen hem gezegd dat ik dat prima vind.’
Het tekent Hans de Boer. De wereld zou er voor hem een stuk overzichtelijker uitzien als iedereen zo rechtdoorzee zou zijn als hij. Later zegt hij: ‘Ik kom uit Friesland, en Friesland levert weinig diplomaten. Daar gaat het toch ook niet om?’
Daar gaat het wel om als uw houding invloed heeft op de effectiviteit van de werkgeverslobby.
‘Ik sta ergens voor en ik ben betrouwbaar. Maar je moet mijn uitspraken soms wel met een korreltje zout nemen.’
Weinig efficiënt
Het heeft de vakbond de afgelopen jaren heel wat korreltjes zout gekost. ‘Samenwerken met Hans de Boer is weinig efficiënt,’ zegt Han Busker. ‘Hij realiseert zich niet altijd wat zijn uitspraken met mijn achterban doen. Vakbondsleden vragen zich af: hoe betrouwbaar is deze man? Daardoor moet ik elke afspraak in het polderoverleg helemaal dichttimmeren.’
De laatste periode van het voorzitterschap van Hans de Boer heeft de polder – het overleg tussen werkgevers en werknemers – zich wel van haar effectieve kant laten zien. De Boer: ‘Vijf deals in driekwart jaar! Klimaatafspraken voor de industrie, een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers, het pensioenakkoord, een akkoord over topvrouwen en afspraken over de gevolgen van corona.’
‘Je kan wel richting de politiek praten, maar die betaalt je contributie niet.’
En die jaren daarvoor dan?
‘Nou kijk, timing is alles in het leven. Hahaha. Rond 2009 werd ik al gevraagd om voorzitter van VNO-NCW te worden. Ik zat toen in een vastgoedproject in Rotterdam en midden in de financiële crisis. Daarom hebben ze Bernard (Wientjes, red.) verlengd. Ik was blij verrast toen ik in 2013 opnieuw werd gevraagd. VNO-NCW was goed in lobbyen op de achtergrond. Men wilde een boegbeeld, iemand die zelf zwarte sneeuw had gezien. Ik heb toen meteen gezegd: jonger volk bereik je niet met een politieke lobby die de helft van de mensen toch niet begrijpt. Je kan wel richting de politiek praten, maar die betaalt je contributie niet.’
Opgeblazen
Het was precies waar VNO in die periode behoefte aan had, zegt Maxime Verhagen, van 2010 tot eind 2012 minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het kabinet-Rutte I en sinds 2013 voorzitter van Bouwend Nederland. ‘De werkgevers zochten een voorman die meer vocaal was dan Wientjes, iemand die en plein public duidelijk maakte wat de belangen waren.’
Het nieuwe boegbeeld liet meteen van zich horen. Maxime Verhagen grinnikt als hij eraan terugdenkt: ‘Hans begon met zeven exclusieve interviews, ongelooflijk dat al die kranten daar intrapten.’
In die interviews blies hij tussen de regels door het recent gesloten sociaal akkoord op, terwijl dat akkoord juist gezien werd als het bestaansrecht van de polder. ‘Mark Rutte werd geïnterviewd over de uitspraken van De Boer,’ herinnert Verhagen zich. Net daarvoor had Rutte een woedende Ton Heerts, destijds voorzitter van de FNV, aan de lijn gehad die dreigde alle contacten met de werkgevers te verbreken. Vervolgens zei Rutte spontaan tegen de cameraploeg dat hij van De Boer had begrepen dat hij het sociaal akkoord gewoon accepteerde. Daarmee redde Rutte de polder, want De Boer weigerde zich te distantiëren van zijn uitspraken.’
De Boer begrijpt nog steeds niet waarom die uitspraken zo ‘opgeblazen’ werden. ‘Ik heb altijd gezegd dat VNO-NCW zich aan de afspraken houdt, maar als ondernemer was ik niet blij met dat akkoord.’
Staatssteun
Als ik Hans de Boer spreek, zijn er maar vijftien mensen in de Malietoren, normaal gesproken het drukke hoofdkwartier van de werkgevers. Er moeten snelle besluiten worden genomen tijdens de coronacrisis, en dat gebeurt ook. Het kabinet, VNO-NCW en de vakbonden hebben net voor dit gesprek bekend gemaakt vierduizend euro aan gedupeerde ondernemers te geven en een deel van de loonkosten op te vangen als er geen medewerkers worden ontslagen.
Han Busker is nog wantrouwig. ‘Er zijn bedrijven die, wetende dat ze een vergoeding kunnen krijgen, toch mensen van de loonlijst halen. Werkgevers moeten hun verantwoordelijkheid nemen, want als mensen geen inkomen meer hebben, geven ze ook geen geld uit. We zijn tot elkaar veroordeeld.’
‘Het gaat niet om de bedrijven, het gaat om de mensen die daar werken.’
Nog kritischer was Bert Wagendorp in zijn column in de Volkskrant op 15 maart. ‘De vrije markt werkt soepel wanneer er poen kan worden geschept, maar is in geen velden of wegen te bekennen bij een crisis in de samenleving. Dan moeten overheden de kastanjes uit het vuur halen.’
Hans de Boer, die allesbehalve fan is van het woord staatssteun, is het absoluut niet eens met die analyse. ‘Het gaat niet om de bedrijven, het gaat om de mensen die daar werken. Als je niks doet, zouden al die bedrijven na de coronacrisis omvallen. Zo’n meneer van de Volkskrant mag dat best opschrijven, maar dan denk ik: je begrijpt niet waar het om gaat, je wilt toch niet dat iedereen werkloos wordt?’
Tegenwind
De toon van de column in de Volkskrant komt niet helemaal uit de lucht vallen. De afgelopen jaren lijkt de tijdgeest te kantelen. Er zijn discussies over marktwerking en over de vraag of bedrijven wel genoeg belasting betalen.
Twee jaar geleden kwam de kanteling in een stroomversnelling toen Rutte III de dividendbelasting wilde afschaffen.
De Boer: ‘Ja, dat was tegenwind. Toen het huidige kabinet werd geformeerd, kreeg ik bezoek van leden van de raad van bestuur van internationale financiële instellingen. Vanwege de Brexit wilden ze zich in Amsterdam vestigen. Het enige probleem was dat Nederland een strenge maximale begrenzing van bonussen had. Daarom zei ik tegen de kabinetsformatie: schaf het bonusplafond af. Na een hoop gehakketak besloten ze dat ze dat niet konden verkopen en kwam via de politiek de dividendbelasting op tafel. Dat stond weliswaar ook op ons wensenlijstje, maar een stuk lager.’
Uiteindelijk is de dividendbelasting niet afgeschaft. ‘We kregen te maken met de publieke opinie en politieke framing. Ik stond ervoor en blijf ervoor staan. Als men zegt: “Dat was niet goed voor het imago”, dan spijt me dat zeer, maar Mark Rutte, Sybrand Buma en ik hebben ervoor gestreden tot het laatste moment. Ik wijs graag op hoe kort-cyclisch de politiek is. Toen Unilever en Akzo Nobel in 2017 werden bedreigd door buitenlandse overnames, was ons land te klein. Het kabinet en de Kamer zeiden toen: zorg ervoor dat deze parels niet van het oranje fluweel worden gegrist. Twee jaar later waren ze het bedrijfsleven liever kwijt dan rijk. Nu zegt iedereen: we moeten bedrijven in de benen houden, want we mogen geen banen kwijtraken door de coronacrisis. Ik mis de consistentie.’
Het valt Han Busker van de FNV op dat De Boer de laatste maanden meer voor elkaar heeft gekregen. ‘Kijk maar naar de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers, aan het begin van deze kabinetsperiode was dat een no-go-area. Het zit in de genen van de werkgevers om alles vanuit de markt te beredeneren, maar daar begint iets te schuiven.’
Volgens Hans de Boer loopt VNO juist voorop in die verandering. ‘Ik heb lang gestreden voor een investeringsfonds en nu krijgen we het Wopke-Wiebes-fonds. Ik wil niet arrogant zijn, maar ik zat vooraan in die denkrichting.’
Nu! Nu! Nu!
Eind oktober 2019 waren de bouwers er klaar mee. De bouw was in grote problemen gekomen door de nieuwe PFAS-regels van minister voor Milieu en Wonen Stientje van Veldhoven. Ook de stikstofproblematiek had grote invloed op de bouwers. Ze togen massaal naar het Malieveld, dat voor de eerste keer in de geschiedenis vol stond met vrachtwagens en kranen.
Net voordat Hans de Boer het woord kreeg op het podium, keek hij nog even op zijn spiekbriefje. Hij knipoogde naar Maxime Verhagen, die naast hem stond. Vervolgens sprak hij duizenden bouwers toe. ‘Ik ben de eerste werkgeversvoorzitter die demonstreert en actievoert,’ zei hij. De teksten die hij daarna uitsprak, hadden net zo goed van FNV kunnen komen.
‘Het water stond die mensen aan de lippen en ik heb besloten hun kant te kiezen.’
‘De politiek is zo met zichzelf bezig, dat ze niet meer luistert naar de mensen buiten die werken op straat.’ Daarna volgde een oproep: ‘Mensen uit de politiek, vergeet niet: wij verdienen hier de centen, wij ondernemers. Wij maken de banen. Wij zorgen dat er belastinginkomsten zijn. En jullie moeten naar ons luisteren. Nu! Nu! Nu!’ Het hele Malieveld schreeuwde hem na: Nu! Nu! Nu!
Het was een roerige periode voor De Boer. ‘Een belangrijke groep ondernemers werd ernstig getroffen door de PFAS-maatregel die Van Veldhoven nooit had mogen nemen. Het water stond die mensen aan de lippen en ik heb besloten hun kant te kiezen.’
In het verkeerde toneelstuk
Maxime Verhagen was ook van de partij als voorman van de bouwsector. ‘Ik wist wel welke teksten ik moest uitspreken, want ik had zelf al genoeg demonstraties tegenover me gehad. De traditionele instrumenten werkten niet meer. Iedereen liep achter de boeren aan en er werd weinig gedaan voor de bouw. Hans en ik hebben die dag grappend tegen elkaar gezegd dat we onze roeping gemist hadden, we hadden bij de vakbond moeten gaan.’
Om wrevel te voorkomen, had De Boer de meeste bewindspersonen ingelicht over de demonstratieplannen. ‘Ik heb gezegd: jullie moeten iets komen zeggen tijdens de demonstratie en ik zal zorgen dat jullie een warm bad krijgen.’
Stientje van Veldhoven zal het waarschijnlijk niet omschrijven als een warm bad. Ook Hans de Boer leek op het moment suprême wat opgelaten. Op de beelden van die dag zie je dat hij niet zeker weet of hij een vrolijk gezicht moet opzetten of juist heel serieus moet kijken en ‘Nu! Nu! Nu!’ moet roepen. Dat laatste deed hij, zelfs tijdens het fotomoment, waarbij minister Carola Schouten, die naast hem stond, verschrikt opkeek. ‘Ik dacht: Hans, wat doe je nou!?’
‘Veel mensen zeggen nu dat ik niet op het Malieveld had moeten gaan staan. Dan zeg ik: ik sta voor wat ik deed, klaar. Het zal me een rotzorg zijn.’
Oud-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Jet Bussemaker, tegenwoordig hoogleraar wetenschap, beleid en maatschappelijke impact aan de Universiteit Leiden, zag De Boer op Het Journaal verschijnen in oranje hesje. ‘Hans is natuurlijk wel een beetje activistisch, maar politiek gezien vond ik dat hij aan de verkeerde kant terecht kwam. Ik heb nog overwogen hem een appje te sturen om hem te laten weten dat hij in het verkeerde toneelstuk terecht was gekomen.’
Sigrid Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zitten de uitspraken van De Boer op het Malieveld ook nog steeds hoog. Ze begint er zelf over. ‘Ik zou dat niet gedaan hebben als voorzitter van VNO-NCW. Je moet wel voor je leden gaan staan, maar ook voor het grotere maatschappelijke belang. Verduurzaming is ook belangrijk.’
De Boer kent de kritiek. ‘Veel mensen zeggen nu dat ik niet op het Malieveld had moeten gaan staan. Dan zeg ik: ik sta voor wat ik deed, klaar. Het zal me een rotzorg zijn. Dooeei! Hahaha!’
Fantoomgroei
Begin dit jaar publiceerde Vrij Nederland het stuk ‘Fantoomgroei’, waarin Sander Heijne en Hendrik Nooten de uitspraken van Hans de Boer op het Malieveld natrokken. Is het echt zo dat het de werkgevers en ondernemers zijn die de belasting betalen? En hoe terecht is het überhaupt om onderscheid te maken tussen mensen die het geld zouden verdienen en mensen die de samenleving geld zouden kosten? Heijne en Nooten kwamen tot een interessante conclusie. ‘Niet de werkgevers, maar de werknemers zijn tegenwoordig met afstand de grootste financiers van de Nederlandse schatkist,’ schreven ze.
De afgelopen 25 jaar is dat ongemerkt maar radicaal veranderd. Uit de dataset van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat werknemers rond de eeuwwisseling nog 25 procent van de rijksbegroting financierden; in 2017 was dat 36 procent. Daar tegenover staat dat de hogere opbrengsten uit de inkomstenbelasting juist naar bedrijven gaan: kijk maar naar het gedaalde aandeel vennootschapsbelasting. In de jaren negentig heeft deze stille transitie plaatsgevonden. Bedrijven zijn minder belasting gaan betalen, werknemers meer.
Is dat logisch? Wel als de inkomensstijging van werknemers groter zou zijn dan die van hun bazen, maar dat is niet zo, concluderen Heijne en Nooten. ‘Sterker, de bedrijfswinsten groeien al zeker 25 jaar veel sneller dan de lonen. Waar de optelsom van alle lonen in Nederland in 1995 nog bijna twee keer zo hoog uitviel als de totale winsten van het bedrijfsleven, zullen de bedrijfswinsten dit jaar naar verwachting hoger uitvallen dan de loonsom.’
Uw uitspraken op het Malieveld klopten niet?
Na een zucht volgt het antwoord van Hans de Boer: ‘Wat ik bedoelde te zeggen, is dat als een ondernemer honderd mensen in dienst heeft, hij honderd keer het brutoloonbedrag, de winstbelasting en de omzetbelasting betaalt. Die meneer of mevrouw die bij dat bedrijf in dienst is, kan alleen maar geld afdragen aan de belasting omdat hij of zij werk heeft binnen dat bedrijf. Echt hoor, ze hebben mijn economische redenering niet begrepen.’
Volgens Heijne en Nooten blijkt dat de winstgevendheid van bedrijven de afgelopen decennia sterk is gestegen, ‘terwijl werknemers hier nauwelijks van profiteerden’. Ze berekenden dat voor elke euro die werknemers in 1995 verdienden, bedrijven ongeveer 60 cent winst boekten. Inmiddels is die verhouding bijna een-op-een. Werknemers dragen toch ook bij aan het verdienvermogen van een bedrijf? Waarom profiteren bedrijven daar dan meer van dan werknemers?
‘Van alles wat wij met zijn allen verdienen, gaat driekwart naar werknemers en een kwart naar bijvoorbeeld pacht en winst. Omdat de economie vóór de coronacrisis zo goed draaide en de arbeidsmarkt krap was, steeg de arbeidsinkomensquote juist enorm. Daarom maak ik me zo sterk voor economische groei.’
Vitale beroepen
De arbeidsinkomensquote klinkt technisch, maar is cruciaal in de polder. Als ik bovenstaande uitspraken van De Boer voorleg aan Han Busker van de FNV, ontkent die dat werknemers juist steeds meer profiteren. Bovendien blijkt in deze crisisperiode volgens Busker juist welke grote waarde medewerkers in bijvoorbeeld supermarkten of apotheken hebben: het zijn allemaal vitale beroepen. ‘De balans was de afgelopen dertig jaar zoek. Daar beginnen nu grenzen aan te komen, mensen zien dat ook.’
Hans de Boer denkt dat de corona-crisis voor meer verbinding gaat zorgen. Hij werkt aan een project dat eerst De Kloof heette, en nu De Brug.
Hoe zit het nu echt met die verhouding tussen werkgevers en werknemers? Volgens Bas ter Weel, algemeen directeur van SEO Economisch Onderzoek en hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam, kijkt de polder bewust naar de arbeidsinkomensquote. Werkgevers en werknemers zouden constant in een semantische discussie verzanden als ze alleen maar zouden kijken naar winsten en lonen.
‘Over welke winst heb je het? Voor of na het betalen van belasting, winsten in Nederland of ook in het buitenland, wordt die winst uitgekeerd aan aandeelhouders of geïnvesteerd? Werkgevers en werknemers vinden de arbeidsinkomensquote in balans als tweederde van het bbp naar inkomens gaat en eenderde naar kapitaal. Toen de economie na 2008 uit het dal klom, zag je dat de lonen niet meteen meestegen. Daarom was de vakbond ontevreden. Na 2018 zijn de lonen gestegen en nu zit de arbeidsinkomensquote weer op het niveau van midden jaren negentig. Dit jaar gaat zelfs 75 procent van het bbp naar de lonen.’
Meer verbinding
Toch vindt Han Busker de verhouding tussen winsten en lonen wel van belang, net als de vraag wie het meest bijdraagt aan de schatkist. Anders is niet goed op te maken of nieuwe belastingregelingen gunstig uitvallen voor de werkgevers of de werknemers. ‘Je kan simpelweg niet blijven hameren op lagere belastingen voor het bedrijfsleven.’
Hans de Boer denkt dat de corona-crisis voor meer verbinding gaat zorgen. Hij werkt aan een project dat eerst De Kloof heette, en nu De Brug. Het is een project waarbij het bedrijfsleven probeert maatschappelijke kloven te overbruggen tussen oud en jong, autochtoon en allochtoon, de haves en de have-nots. Bijvoorbeeld door te letten op diversiteit binnen organisaties. Het is eigenlijk een voorproefje van een nieuw soort lobby: als bedrijfsleven laten zien wat je aan maatschappelijke problemen kan doen.
‘Filosoof Haroon Sheikh zei laatst: de gemakkelijke fase van globalisering is nu voorbij,’ zegt Hans de Boer. ‘Dat geloof ik ook. Ik denk dat het nog moeilijker wordt om het water niet naar het laagste putje te laten stromen.’
Het risico bestaat dat de mondiale standaard gelijk wordt aan de laagste standaard. Kort door de bocht: Polen heeft slechte arbeidsomstandigheden, Poolse werknemers komen naar Nederland, wij gaan misbruik maken van Poolse arbeidsomstandigheden. Dan is er globalisering, maar stroomt het water naar het laagste putje. Polen neemt niet onze – hogere – standaarden over, maar wij nemen de lagere standaarden van Polen over.
‘Er zullen meer voorwaarden komen voor internationalisatie,’ hoopt De Boer. ‘Denk aan eerlijke arbeidsvoorwaarden in het buitenland of het beperken van je eigen uitstoot. Of je nu een fabriek neerzet in Rijnmond of in Bangladesh.’
Spijt
Hans de Boer en tegenpool Han Busker zijn in de loop van de tijd niet alleen inhoudelijk meer naar elkaar toegegroeid, maar ook persoonlijk. Soms eten ze samen biefstuk met een goed glas wijn. ‘Als mens heeft Hans mij nog nooit belazerd,’ benadrukt Busker.
Op zakelijk gebied ligt dat wat ingewikkelder. ‘Soms zeggen mensen: o, onderhandel jij met die man die vindt dat mensen in de bijstand labbekakken zijn? Het is jaren geleden dat hij dat zei in een interview. Ik weet niet of hij er spijt van heeft, maar het kleeft nog steeds aan hem.’
‘Hij draagt de BV Nederland met verve uit. Hij vertaalt zijn Nederlandse grappen en grollen letterlijk naar het Engels.’
‘Ja, daar heb ik spijt van,’ zegt De Boer resoluut. ‘Ik wilde zeggen dat ons sociale stelsel uitgehold wordt als mensen er misbruik van maken. Ik gebruikte toen het oudhollandse woord labbekakken dat mijn vader gebruikte als ik het gras niet gemaaid had terwijl ik dat wel had beloofd. Dat heeft veel weerstand opgeroepen.’
Vrij bot
In februari dit jaar stond Hans de Boer zichtbaar geëmotioneerd tegenover een grote groep Nederlandse ambassadeurs. Hij kreeg het Gouden Ereteken van Verdiensten van het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Ik ben natuurlijk een knokker, een vechtjas, ik heb dat echt gewaardeerd. Ik heb ook tegen Mark Rutte gezegd: dit stel ik echt op prijs, jongen.’
Minister Sigrid Kaag van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is vaak met De Boer op buitenlandse missie geweest. ‘Hij draagt de BV Nederland met verve uit. Hij vertaalt zijn Nederlandse grappen en grollen letterlijk naar het Engels. Soms zie ik dan een groot vraagteken verschijnen op het gezicht van de persoon tegenover ons. In Nederland zijn we natuurlijk collectief vrij bot, hij doet er nog een sausje overheen. Ik zit daar wel eens met gekromde tenen naast,’ lacht ze, ‘maar uiteindelijk komt het altijd goed.’
‘Sigrid, je bent een grote schat!’ zei De Boer toen hij het Ereteken kreeg. ‘Oudemannentaal,’ noemt Kaag het.
De Boer heeft zelf de beste herinneringen aan zijn ingestudeerde tekst voor Modi, de minister-president van India. ‘Modi is een grote meneer in de wereld. Ik heb een half-hindoestaanse schoonzoon die me wat zinnen Hindi had geleerd. Daarna zei ik tegen Modi: ik neem aan dat u dit verstaan heeft, want ook als ik Swahili spreek, verstaat iedereen het. Dat is mijn humor. Driekwart jaar later maakte Modi een geintje terug, toen zei hij dat mister De Boer beter Hindi sprak dan de eerste keer.’
Biologisch hiaat
‘Sigrid, je bent een grote schat!’ zei De Boer toen hij het Ereteken kreeg. ‘Oudemannentaal,’ noemt Kaag het. Het is iets wat meer D66-bewindspersonen irriteert. Vanuit die partij was ook te horen dat het ongehoord was dat De Boer minister Van Veldhoven rondom het PFAS-dossier steeds ‘Stientje’ noemde, terwijl hij het wel over ‘minister Hoekstra’ had.
Volgens Kaag houden zijn dochter en vrouw hem bij de les. ‘Hij wordt er thuis op aangesproken. Het mooie is dat hij er dan ook op terugkomt, soms maanden later. Hij is best gevoelig, hij wil dat mensen zich goed voelen.’
‘Tijdens een persconferentie zei hij een keer dat er weinig vrouwen aan de top zaten vanwege een biologisch hiaat in hun cv. Toen heb ik hem een kleine schop onder de tafel gegeven,’ vertelt Jet Bussemaker. Toen ze minister was, richtte ze samen met De Boer de Stichting Topvrouwen op, een databank vol getalenteerde vrouwen. ‘In 2015 heb ik al tegen Hans gezegd dat als dit niet zou werken, we met een quotum zouden komen. Toen zei hij: dan doe ik mee, want dan heb ik geen argument meer. Destijds dacht Hans dat het bij de generatie van zijn dochter allemaal vanzelf zou gaan. Later kwam hij erachter dat als er kinderen komen, het verschil tussen mannen en vrouwen groter wordt.’
Bussemaker en De Boer werden partners in crime. ‘We organiseerden een borrel voor werkgevers die er maar niet in slaagden een vrouw in de raad van commissarissen of de raad van bestuur te krijgen. Hans sprak ze streng aan, hij zette ze voor het blok door met namen van allerlei potentiële topvrouwen te komen.’
De Boer kijkt er met enige trots op terug. ‘Ik heb dat hele programma gerund met Jet Bussemaker. Dat is ook een grote schat, overigens, hahaha. Ik heb toen tegen mijn bestuur gezegd dat we potverdomme ons best zouden gaan doen.’ Of zijn vrouw en dochter hem inderdaad scherp houden? ‘Ja, dat heb je met die vrouwen, hè!’
Mooikwasterij
Toeval of niet, de opvolger van Hans de Boer is een vrouw, Ingrid Thijssen. Door de hectiek van de coronacrisis draagt De Boer de voorzittershamer wat later over dan gepland; het wordt nu direct na Prinsjesdag.
Maxime Verhagen zat de benoemingscommissie voor: ‘We zochten geen straatvechter. Je ziet dat de politiek nu meer op de samenleving reageert dan op wat organisaties naar voren brengen. Wij moeten ons ook meer op de samenleving richten en laten zien wat we kunnen bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken. Zes jaar geleden wilden we van ons laten horen omdat stille diplomatie niet meer werkte, maar nu staat iedereen op het Malieveld, dus we moeten onze belangen op een andere manier presenteren.’
Opvallend vaak valt het woord ‘verbinder’ in de profielen van Thijssen. De Boer: ‘Iedereen lult de hele tijd over verbinding. Als dat babbelen en mooikwasterij betekent, dan hoef je voor mij niet verbindend te zijn. Wat heb ik aan mooie verhalen? Je moet goed omgaan met mensen en ergens voor staan.’