Het kan geen kwaad om af en toe het sluipende proces van parlementaire besluitvorming eens op te schudden met een onorthodox onderzoekje. Vooral als het gaat om eindeloze en dure projecten die langer meegaan dan kabinetten en parlementariërs, en zelfs ijverige ambtenaren die met het dossier vergroeid zijn in slaap doen vallen.

Neem bijvoorbeeld de JSF, tegenwoordig het F-35-dossier. Op 13 maart 2002 bezorgde de regering (onder leiding van Wim Kok) in haar nadagen het parlement een stuk van ruim 53.000 woorden, 456 vragen en antwoorden, waarin de vervanging van de F-16 werd behandeld.

We zijn intussen acht kabinetten en zeven ministers van Defensie verder. Vorige week heeft de beoogde opvolger van de F-16, afgezien van wat schermutselingen boven Israël en Afghanistan, zijn eerste klap uit gedeeld tegen een IS-doel in Irak. Eind januari jongstleden ontving Nederland in Texas zijn eerste F-35 tijdens een luidruchtige bijeenkomst (een ’circus’ werd het in de vakpers genoemd).

We...