Van Reybrouck: ‘Een kleine situatieschets: we zitten in een piepklein tentje, ooit omschreven als een pakje Toblerone, in de zuidelijke Franse Alpen, op een camping omgeven door bergtoppen. Het heeft onwaarschijnlijk geonweerd en geregend vandaag, onze Toblerone is half doorweekt’ − gelach van Rovers. ‘Het geruis op de achtergrond is die van een torrent, een bergstroom. We zijn op trektocht. We zijn dicht bij een gletsjer gekomen.’

Rovers: ‘Wat er nog van over was, tenminste. Het was heel mooi, en het was heel deprimerend.’

Van Reybrouck: ‘Majestueus en verdrietig tegelijkertijd. Vandaag lijkt een door het weer opgelegde rustdag te gaan worden, hoewel de zon net doorkomt. De donder vannacht galmde tegen de bergflanken. Kortom: we hebben het over het klimaat, gletsjers en exceptioneel onweer, ik denk dat de toon wel gezet is.’

Rovers leest voor: ‘Waar, wanneer en hoe hebben jullie elkaar ontmoet?’

Van Reybrouck: ‘In 2018. Ik had jou al een paar keer...