Dit jaar geldt er in België een opkomstplicht voor jongeren vanaf 16 jaar voor de verkiezingen voor het Europees Parlement. Helaas heeft verlaging van de leeftijdsgrens voor ophef gezorgd. De wet staat 16- en 17-jarigen wel toe om te stemmen bij de verkiezingen, maar stelt dit niet verplicht. Toekomstige jonge kiezers zullen zich moeten registreren om te stemmen.

Deze deviatie werd opgemerkt door het Belgische Constitutionele Hof. In maart oordeelde het Hof dat de regering minderjarige kiezers niet mag onderscheiden van volwassen kiezers, voor wie in België stemplicht geldt. De feitelijke situatie is er nu een van ‘verplicht optioneel’ stemmen. De 16- en 17-jarigen worden gevraagd om te stemmen, maar de Vlaams-liberale minister van Justitie Paul Van Tigchelt heeft aangegeven dat degenen die niet komen niet

zullen worden vervolgd of beboet. In tegenstelling tot volwassenen. Hoe bizar het ook is, de zaak heeft niet voor veel opschudding gezorgd.

Zelfs nu België voorzitter van de EU-Raad is, wordt er weinig passie gevoeld voor de Europese politiek. Gedeeltelijk komt dat doordat de verkiezingen, net als in 2014 en 2019, tegelijk met de nationale en regionale verkiezingen worden gehouden. De eerstgenoemde zal het Belgische federale parlement vernieuwen, de tweede is bedoeld om de leden van de Vlaamse, Waalse en Brusselse gewestparlementen te kiezen, evenals die van de kleine Duitstalige gemeenschap in het oosten van het land. Indirect worden hieruit de senaat en het parlement van de Franstalige gemeenschap gekozen.

De kwesties die bij de federale en regionale verkiezingen op het spel staan, zijn voor de Belgen belangrijker en gemakkelijker te begrijpen dan die van de Europese verkiezingen. Sommigen verwachten op 9 juni een politieke aardverschuiving. In Vlaanderen krijgt de extreemrechtse separatistische partij Vlaams Belang meer dan een kwart van de stemmen in de peilingen. Als deze partij op nationaal niveau zou winnen, dreigt het land onbestuurbaar te worden. Het zou op zijn minst uiterst ingewikkeld zijn om een nationale regering te vormen. Vooral als de recht-snationalistische N-VA van de eerste plaats in Vlaanderen zou worden gestoten en de krachten zou bundelen met het Vlaams Belang om een regionale regering te vormen. Dit zou de partij in de ogen van andere Franstalige partijen ‘besmet’ maken.

Belgische politici zien het Europees Parlement als een plaats voor serieuze betrokkenheid op lange termijn, en niet, zoals sommige andere EU-landen doen, als een kerkhof voor aangespoelde politici.

Om de zaken nog ingewikkelder te maken, wordt aan Franstalige kant verwacht dat de radicaal-linkse Parti du Travail de Belgique (PTB) in de buurt van de 15 procent van de stemmen zal komen. Deze uitkomst zal het vormen van een regering zowel rekenkundig als politiek onmogelijk maken.

De Eurobarometerenquête rangschikt de Europese prioriteiten van de Belgische kiezers als volgt: armoedebestrijding, migratie en asiel, klimaat, landbouw, de toekomst van Europa, defensie en recht en orde. Vanwege de nationale situatie zal de Europese Unie echter duidelijk op de tweede plaats komen.

De Belgen zullen 22 leden voor het Europarlement kiezen: 13 Nederlandstalige, 8 Franstalige en 1 Duitstalige. Aan Franstalige kant hebben de socialisten (PS) en de liberale Mouvement Réformateur (MR) zware wapens ingezet, met elk een voormalige premier boven aan hun lijst, Elio Di Rupo en Sophie Wilmès.

Aan Vlaamse kant is er niet zo’n prominente lijsttrekker. Guy Verhofstadt, de voormalige liberale premier, besloot zich na vijftien jaar in het Europees Parlement niet herkiesbaar te stellen. De voormalige minister van financiën van de N-VA, Johan Van Overtveldt, zal zich wel herkiesbaar stellen.

Dit past bij de manier waarop Belgische politici het Europees Parlement over het algemeen zien, namelijk als een plaats voor serieuze betrokkenheid op lange termijn, en niet, zoals sommige andere EU-landen doen, als een kerkhof voor aangespoelde politici of een wachtkamer voor een beter baantje.

De desinteresse van de Belgen voor deze verkiezingen komt deels ook doordat over de Europese politiek brede consensus bestaat. Wat goed is voor Europa, wordt beschouwd als goed voor België, dat een grondlegger was van de voorloper van de Europese Unie. Niettemin ziet het politieke landschap er instabiel uit. De PTB/PvdA zeggen een ander Europa en een uittreding uit de verdragen te willen. Het Vlaams Belang zal de extreemrechtse eurosceptische groep ‘Identiteit en Democratie’ in het Europees Parlement versterken. Hoe goed deze twee partijen het doen bij de drie verkiezingen op 9 juni zal bepalen of de traditionele Eurofilie in België de politiek van extremen kan overleven.

Olivier Le Bussy is sinds 1998 journalist bij het Franstalige Belgische dagblad La Libre Belgique. Sinds 2007 bericht hij over Europese zaken.