Op een warme zomerdag in juni vorig jaar liep Meine Koopmans door zijn weilanden op Texel en rook hij het door zon en wind gedroogde kruidenrijke hooi. Het gras op het ongemaaide deel oogde frisgroen en levendig. Leeuweriken zongen hun hoogste lied. ‘Rustig aan, Meine, neem even de tijd dit alles in je op te nemen,’ zei hij tegen zichzelf. ‘Op dit moment voel, hoor en ruik ik wat mijn koeien de komende winter gaan eten.’

Een poëtische boer, deze Meine Koopmans van de biologisch-dynamische boerderij de Novalishoeve op Texel. Niet bepaald gemiddeld. Hooi? Het overgrote deel van de Nederlandse melkveehouders verwerkt het gemaaide gras tot kuilvoer. Leeuweriken? Die zijn in Nederland zeldzaam geworden.

De citaten komen uit de ‘Boerentroonrede’ die hij in januari in de Brabanthallen uitsprak op de jaarlijkse beurs van de biologische landbouw. Ook uit de rest van zijn verhaal bleek dat hij niet het type boer is die met brandend asbest een snelweg gaat blokkeren. ‘Laten we...