In hostelketen Selina betaal je al snel 100 euro voor één nacht in de standard room. Het is een prima kamer, maar ook niet meer dan een tweepersoonsbed, kledingrek, twee nachtkastjes, een douche en een stoel.

Selina is dan ook meer dan een hostel: het is een community. Die de mogelijkheid biedt om vanuit de jungle te co-werken. Een typische dag in Selina begint met ochtendyoga, gevolgd door een smoothiebowl aan de bar, daarna een paar uur werken in de tuin of co-working space. In de middag zonnen aan het zwembad en ’s avonds wat drinken met de andere gasten, tijdens een potje pool of op een van Selina’s beroemde feesten.

Het concept slaat aan. Selina heeft inmiddels meer dan honderd locaties in landen als Peru, Ecuador, Costa Rica, Guatemala en Mexico.

Puerto Escondido

Een van die locaties is het Mexicaanse kuststadje Puerto Escondido. Je kan er goed surfen, goed werken en goed van het weer genieten. Een waar paradijs voor de digital nomad – iemand die werk met vrije tijd combineert en zich niet beperkt door landsgrenzen. Zelf ben ik als freelance journalist ook niet aan een vaste standplaats gebonden en omdat ik graag surf werd ik ook aangetrokken door wat Puerto Escondido te bieden heeft.

‘Lekker rustig hier,’ zei ik nog enthousiast tegen m’n vriendin, toen we van de busstop naar ons hostel liepen. Maar een paar straten verderop belandden we in een totaal andere wereld. We zagen boetieken met luxe zomerkleding, hoorden techno, disco en minimal, en werden overdonderd door de hoeveelheid hippe vegan restaurants. Iedereen die je tegenkomt is tussen de twintig en veertig, knap, zongebruind en afgetraind. En ze vragen je niet hoe je reis is, maar waar je aan werkt.

De influencer voorbij

Voor Puerto Escondido had ik wel van digital nomads gehoord. Dan dacht ik aan grafisch ontwerpers, programmeurs en influencers, die alleen een laptop nodig hebben en de palmboom verkiezen boven een rijtjeshuis. Maar de coronapandemie heeft deze leefstijl voor een veel grotere groep mensen mogelijk gemaakt.

Het roept de vraag op welk effect deze ontwikkeling heeft op de plekken waar digital nomads (tijdelijk) neerstrijken. Is het een impuls voor ‘de lokale economie’ of een nieuwe vorm van gentrificatie, die wonen en werken voor de oorspronkelijke bewoners onbetaalbaar maakt?

Niet bepaald enthousiast

Mijn Mexicaanse surfleraar Jan Bernard woont in Puerto Escondido en is er helder over: ‘Het is goede business, maar mensen hier zijn niet bepaald enthousiast.’ Hij vertelt dat huurprijzen de afgelopen drie jaar met twee- tot driehonderd procent gestegen zijn.

’Digital nomads blijven een relatief lange periode, en verdienen én betalen aanzienlijk meer dan de gemiddelde Mexicaan’, vertelt Bernard. ‘Ze kennen de lokale prijzen niet, waardoor ze al snel structureel te veel betalen.’

Het zorgt ervoor dat de lokale bevolking het zwaar heeft op de huizenmarkt. Kroegbaas Alberto Mosqueira woont al 28 jaar in Puerto Escondido en moet dit jaar zijn huurhuis uit. Zijn huisbaas kon het huis voor twee keer zoveel geld verkopen. De nieuwe eigenaar kan het weer voor een veelvoud verhuren. Mosqueira betaalt nu 6.000 Mexicaanse Pesos (280 euro) per maand voor zijn huis, maar de buren betalen 25.000 (1.170 euro). Het kan in Mexico, want er is geen huurbescherming. Loopt je contract af? Dan heeft de huisbaas het recht om deze niet te verlengen.

Naast wonen wordt ook de rest van het leven steeds duurder in Puerto Escondido. Zo zijn taxiprijzen met 25 procent gestegen en slaan veel taxichauffeurs de lokale bevolking over. Aan foreigners valt meer te verdienen. Daar komt bij dat de infrastructuur van Puerto Escondido totaal niet klaar is voor zoveel mensen. Het stadje kampt met een groot watertekort, te veel verkeer en de stroom valt steeds vaker uit. Surfleraar Bernard vat het samen: ’Er zijn simpelweg te veel mensen voor wat Puerto aankan.’

Gentrificatie zonder grenzen

Terug in Nederland overdenk ik wat ik in Puerto Escondido zag. Als ik voorheen aan gentrificatie dacht, dan dacht ik aan Nederlandse steden waar mensen met lagere inkomens steeds verder het centrum uit worden gedreven. Voor hen komen yuppen in de plaats, en hippe cafés, diensten en winkels en hogere prijzen.

Maar wat ik zag in Mexico beperkt zich niet tot landsgrenzen. Een groeiende groep jonge mensen kan in westerse steden geen huis meer krijgen. Maar zij hebben wél genoeg middelen om naar Zuid-Europa, Latijns-Amerika, Zuidoost-Azië en de Caraïben te trekken. En zo smeert het gentrificatieprobleem zich als een olievlek uit.

De wetenschap blijkt daar een term voor te hebben: transnationale gentrificatie. De Spaanse geograaf Agustín Cocola-Gant doet er onderzoek naar. Hij onderschrijft dat digital nomads kunnen zorgen voor sterk stijgende huizenprijzen. ‘Omdat ze simpelweg meer kunnen en willen betalen. Huisbazen geven daar vaak de voorkeur aan en de lokale bevolking kan daar niet tegenop boksen.’

Daar komt volgens hem nog een tweede belangrijke ontwikkeling bij. ‘De lokale bevolking verliest diensten en banden die belangrijk zijn voor het dagelijks leven. De buurvrouw die al jarenlang in de straat woont, wordt vervangen door een Airbnb. Of door een winkel die spullen verkoopt die voor de lokale bevolking niet te betalen zijn. Het maakt dat veel inwoners zich geïsoleerd voelen.’

Niet beperkt door vijf weken vakantie

Cocola-Gant vergelijkt digital nomads met toeristen en pensionado’s die hun pensioen in het buitenland genieten. Ook zij zijn vaak geprivilegieerde consumenten uit West-Europa en Noord-Amerika, die naar toeristische locaties in armere landen trekken.

Maar er zijn ook belangrijke verschillen. Het feit dat nomads het reizen met hun werk kunnen combineren bijvoorbeeld. Daar schuilt wat gentrificatie betreft een gevaar. Digital nomads zijn een nieuwe groep reizigers, die niet meer gebonden zijn aan vijf vakantieweken per jaar. Doordat ze langer op een plek kunnen blijven, kunnen ze ook meer hun stempel drukken. Je bent niet op vakantie, maar je woont tijdelijk op een andere plek. Waar het op vakantie prima is om alleen lokale gerechten te eten, krijg je na een maand misschien toch zin in het Westerse eten van thuis. Voor het werk heb je goede wifi nodig, het liefst in een leuk café. En op een gegeven moment is het toch fijn om, net als thuis, naar de yogastudio te kunnen.

Zo ontstaan er twee werelden naast elkaar. De lokale wereld en een parallelle Westerse wereld. De Selina in het Guatemalteekse dorp Panajachel is daar een extreem voorbeeld van. Het ene moment loop je langs een drukke, hectische weg. Maar zodra je door de poort van Selina bent, kom je in een andere wereld. Een schone, serene oase, omringd door een heg en met alles wat je nodig hebt om eenmaal binnen die poort niet meer uit te hoeven.

Het verschil in levenstandaard en kansen tussen deze werelden is groot. De Indonesische onderzoekers Bahri en Widhyharto vatten samen hoe dat er bij hen in Bali uitziet (een van de favoriete nomad-bestemmingen): de digital nomads die naar Bali trekken zijn gemiddeld 20-35 jaar oud, hebben een universitair diploma, of zelfs een PhD, en verdienen 1.000-5.000 dollar per maand. Waar de lokale bevolking gemiddeld 170 dollar per maand verdient en een middelbareschooldiploma heeft.

Spanning

De gentrificatie en contrasten zorgen samen voor toenemende spanning tussen locals en foreigners. Een goed voorbeeld is de commotie rondom een tweet van digital nomad Kristen Gray. In de comments buitelden critici over elkaar heen om haar te wijzen op de gevolgen van haar digital nomadism.

Ook in Puerto Escondido is deze spanning voelbaar. Surfleraar Bernard: ‘Mensen die zelf hun huis uit zijn gezet en dagelijks taxi’s aan hun neus voorbij zien gaan, worden het zat. Ik hoor mensen klagen over foreigners en zie dat ook steeds vaker gebeuren op social media. Als een digital nomad nu een workshop aanbiedt op Facebook, komt er bijna altijd reactie van een local die vraagt of die persoon wel een werkvisum heeft.’

Waar gaat dit naartoe? Het aantal mensen dat plaatsonafhankelijk kan werken is sinds covid toegenomen. Ook los daarvan neemt die potentie toe, met steeds beter internet wereldwijd, en steeds meer mensen die freelancen (als de huidige trends doorzetten, dan is in 2027 de meerderheid van de Noord-Amerikanen freelancer).

Moet de lokale bevolking dan maar zorgen dat ze het geld verdienen dat digital nomads uitgeven? Ook daarbij is de kansenongelijkheid groot. Selina is bijvoorbeeld eigendom van Israëlische oprichters: Rafael Museri en Daniel Rudasevski. Het (grote) geld dat bij Selina wordt verdiend, komt in ieder geval niet direct in handen van de lokale economie.

Daar komt bij dat we van ‘klassiek’ toerisme al weten dat dit geen duurzame economie is. Zodra plekken té populair worden, is het niet meer aantrekkelijk en gaan mensen op zoek naar een andere plek. De lokale bevolking blijft achter met hogere prijzen, en een economie die leunt op toerisme dat er niet meer is.

Ken de plek die je bezoekt

Zijn digital nomads zelf bezig met dit soort gevolgen? Volgens Dutch Digital Nomad Grysilde Velstra, is het niet echt een onderwerp binnen het nomad-circuit. ‘Ik ga altijd bewust naar lokale winkels, zodat ik de locals support, maar verder hoor ik er weinig over. Ik weet ook niet wat de exacte gevolgen op grote schaal zijn.’

Gentrificatie-expert en assistent professor aan de Universiteit van Austin Erin McElroy denkt dat hier winst te behalen valt. ‘Het is belangrijk dat er meer bewustzijn komt over de impact die je als digital nomad hebt. De meeste mensen die ik heb gesproken zijn behoorlijk ignorant.’

McElroy benadrukt dat er niks mis is met reizen en connecties maken met anderen. Het gaat volgens haar om de manier waarop. ‘Neem de tijd om over een plek te leren, in plaats van daar gelijk naar je eigen manier van leven op zoek te gaan. Wat is het effect van Airbnb op de stad? Wat voor mensen ga je ontmoeten en wat zijn hun gebruiken? Op die manier reizen kost tijd en aandacht, maar ik denk wel dat je daardoor meer verantwoorde keuzes maakt.’

Stadsplanning

Geograaf Cocola-Gant gelooft minder in de invloed van individuele keuzes. Volgens hem is het vooral nodig dat overheden regelgevingen aanscherpen. ‘In 1994 zijn hier in Lissabon regels opgesteld, die ervoor zorgden dat het centrum bewoonbaar blijft voor inwoners. Je kon toen niet zomaar woningen gaan verhuren aan bezoekers. Maar in 2012 zijn deze regels geliberaliseerd. Toen zijn de belangen van particuliere ontwikkelaars boven stadsplanning geplaatst. Daardoor kan de stad nu onbeperkt veranderen.’

Hij pleit voor meer stadsplanning, in combinatie met regelgeving. Het is hoognodig, want op dit moment betalen de meeste digital nomads alleen belasting in hun thuisland. Een speciaal visum zou ervoor kunnen zorgen dat nomads niet alleen gebruik maken van de voorzieningen, maar er ook aan meebetalen.

Je eigen nomadtax

In Puerto Escondido zien ze de toekomst met spanning tegemoet. Steeds meer cafés en hostels maken gebruik van Elon Musks supersnelle satellietinternet Starlink. Het maakt het nog aantrekkelijker voor digital nomads. Net als de snelweg die wordt gebouwd, waarmee het stadje een stuk beter bereikbaar wordt.

Het is haast het omgekeerde van de regulering waar Cocola-Gant voor pleit. Regulering van de huizenmarkt en een speciaal visum voor digital nomads zijn er niet.

Het is een worsteling, een klassiek prisoner’s dilemma. Ik snap heel goed waarom mensen reizen met werken willen combineren. Maar als we dat allemaal doen, en niet over de consequenties nadenken, wordt de wereld voor steeds meer mensen onbetaalbaar.

Als ik m’n onderzoek voor dit stuk bijna heb afgerond, luister ik een van m’n favoriete podcasts. In het vaste rondje aanraders schrik ik opeens op. Vanuit Costa Rica, tipt co-host Maarten om – als je nog twijfelt – je huis op te zeggen. Hij vertelt dat je een abonnement op Selina kan nemen en zo overal ter wereld goede wifi hebt.

Ik wacht nog even af of er nog een winstwaarschuwing komt, maar die blijft uit. Misschien is dat een goede eerste stap. Iedereen moet uiteindelijk voor zichzelf beslissen waar hij wil werken, maar moet ook weten wat de consequenties zijn.