November 2006: schooldirecteur Rick d’Ancona kijkt tussen de lamellen door naar het pas aangelegde voetbalveldje. Hij kan bijna niet geloven dat het er nu eindelijk ligt. Over een paar weken organiseert de firma Nike er zelfs een pannatoernooi voor de leerlingen van zijn Calvijn met Junior College, een vmbo-school in Amsterdam-West.

Tot voor kort stonden er op de plek van het voetbalveld droevige bosschages en onbestemd groen dat in de loop der jaren steeds verder uitdijde. Leerlingen gooiden hun blikjes en leeggegeten zakjes chips in de pauzes achteloos tussen de struiken. En aangezien veel leerlingen van het Calvijn leven op chips en frisdrank, lag de grond er bezaaid met afval.

‘Haal die bosjes toch weg,’ riep Saskia Grotenhuis iedere keer als ze de kamer van de directeur binnenstapte. De miezerige struiken stonden wat haar betreft symbool voor de deplorabele toestand waar het Calvijn met Junior in verkeerde. Grotenhuis, namens de gemeente verantwoordelijk voor het voortgezet onderwijs, is voor twee dagen per week vrijgemaakt om zich aan de revitalisatie van het Calvijn te wijden. Het voetbalveldje is de eerste tastbare verandering. Straks moet er niet alleen een nieuw gebouw staan, leerlingen moeten hier ook van ’s morgens vroeg tot diep in de middag les krijgen, eten, sollicitatietrainingen krijgen en direct in contact komen met het bedrijfsleven. Het Calvijn moet een aantrekkelijke, centrale plek in de buurt worden.

Wat een verschil met toen ik in september 2003 voor het eerst een bezoek bracht aan het Calvijn. Ik schreef er een verhaal over de uitwassen tijdens een les over de jodenvervolging. Later volgde ik de ouders van de klas 2K, wat uitmondde in het boek Onzichtbare ouders. De buurt van Mohammed B. Als de school toen in het nieuws kwam, was dat negatief. Een vernieling, een vechtpartij. Dat gaf leraren en leerlingen een troosteloos gevoel. Nooit was er aandacht voor de leuke kanten van school, terwijl die er toch ook zijn.

Het zat het Calvijn in die jaren niet mee. De directie was een paar keer van samenstelling gewisseld, het leerlingenaantal was afgenomen en de kinderen die zich aanmeldden, hadden steeds vaker problemen. Ze leerden moeilijk. Of ze hadden zorgen thuis.

Met dit artikel begon het allemaalScholieren provoceren met openlijk anti-semitisme29 november 2003

In 2003 was directeur D’Ancona aangetreden. Hij was begonnen met sociale vaardigheidstrainingen voor lastige pubers en had de structuurklas, met een apart lokaal en een eigen leraar, voor leerlingen die in de gewone klas onhoudbaar waren, gecontinueerd. Bovendien had D’Ancona zijn bestuur ervan overtuigd dat het gebouw, een grijze betonnen moloch die dertig jaar geleden mogelijk nog allure had, niet langer voldeed. Hij wilde een nieuw gebouw op dezelfde plek.

Het schoolbestuur, dat over de inrichting van het gebouw gaat, en de gemeente, die het gebouw moest financieren, beloofden hem een nieuwe school. Voor de nieuwbouw was tien miljoen euro beschikbaar. Alleen de plek bleek een probleem. De deelraad Slotervaart, waar het Calvijn onder valt, wilde de grond liever aan een projectontwikkelaar verkopen die er hoogstwaarschijnlijk meteen een duur kantoorgebouw zou neerzetten. De tien miljoen die de grond in dat scenario moest opbrengen, had de gemeente al weggeboekt als winst.

Op de vraag waar de school van D’Ancona dan moest komen, kwam geen bevredigend antwoord. Het leek soms alsof het Calvijn, met zijn moeilijke leerlingen, maar beter van de aardbodem kon verdwijnen. D’Ancona voelde zich machteloos.

November 2004

De stemming in Amsterdam-West is na de moord op Van Gogh neerslachtig. Op het Calvijn ging het nieuws die dag als een lopend vuurtje rond. Sommige leerlingen reageerden enthousiast. Zijn verdiende loon, riepen ze, ook al hadden ze vaak geen idee wie Theo van Gogh was.

De directie koos ervoor om het in de klassen niet over de moord te hebben. Je weet niet wat je losmaakt, was hun overweging. Bovendien willen de leraren het liefst gewoon lesgeven. Kennis overdragen, dat is hun houvast.

Scholen in Amsterdam-West kregen de laatste jaren veel te verstouwen. Eerst 11 september 2001, toen een deel van de leerlingen zich met Bin Laden identificeerde. En nu de moord door Mohammed B., een buurtgenoot. Zijn geboortehuis staat op een steenworp afstand van de school.

De leraren beklagen zich, ze voelen zich verwaarloosd. Vooral de staat van het gebouw zit ze hoog. Beseft het schoolbestuur wel in wat voor omstandigheden de docenten moeten werken? De school is vies en stoffig, bepaald ongeschikt voor mensen met astma. Ook directeur d’Ancona, zelf astmapatiënt, heeft er last van. Er zijn douches bij de gymzaal, maar die worden niet gebruikt. De meeste leerlingen zijn moslim en worden niet geacht elkaar naakt te zien. De douches zijn goor, het stinkt er naar urine. De jongens piesen na het gymmen in het gootje dat eigenlijk als afvoer voor de douchestraal bedoeld is.

Het Calvijn is met zo’n zevenhonderd leerlingen een klein radertje in het grote geheel van de per 1 januari gefuseerde christelijke scholengroep ISA/ASA, goed voor zevenentwintigduizend leerlingen en vijfentwintighonderd medewerkers. Binnenkort komt er zelfs nog een derde partner met vierduizend leerlingen bij.

Na het behalen van hun vmbo-diploma kunnen de leerlingen van het Calvijn door naar het mbo (middelbaar beroepsonderwijs). Zonder mbo-diploma kom je niet aan de slag, maar een groot deel van de leerlingen heeft na het vmbo helemaal geen zin meer in leren. Zij zijn de voortijdige schoolverlaters waar politici het altijd over hebben.

In de hal van het Calvijn zitten twee conciërges in een afgescheiden ruimte. Via monitoren houden de mannen in de gaten wie er in- en uitloopt. De leerlingen, achtennegentig procent allochtoon, verspreiden zich ’s ochtends om halfnegen door het gebouw. Onderweg naar de klas wordt er gegiecheld, geflirt en soms is er een woordenwisseling.

Veel leerlingen zijn tot hun eigen verdriet net niet goed genoeg om aangenomen te worden op het vmbo-t (de vroegere mavo). Hun ouders spreken vaak gebrekkig Nederlands. Zestig procent van de leerlingen heeft een Marokkaanse achtergrond, de anderen zijn van Turkse, Surinaamse komaf. Slechts twee procent van de leerlingen heeft Nederlandse ouders.

Zijn leerlingen duidt D’Ancona aan als ‘kindertjes’. Als hij door het gebouw loopt, spreekt hij ze aan, of legt hij vaderlijk zijn hand op hun hoofd.

Vanwege de vele problemen marcheren professionele krachten van buiten de school in om de leerlingen te coachen, te begeleiden, op te vangen. Op het bord achter de directeur staan maar liefst vijfentwintig positieve initiatieven: ‘Peer to peer’, ‘Vliegende brigade’, ‘Coaches bedrijfsleven’. Het begeleiden van achterstandsleerlingen is populair. Sommige projecten worden gesubsidieerd door de gemeente en ook het bedrijfsleven wordt steeds actiever.

ABN Amro heeft de afgelopen jaren tientallen coaches geleverd die leerlingen wekelijks met hun huiswerk helpen, of iets leuks met ze ondernemen. Omar uit de tweede klas mocht mee naar een voetbalwedstrijd van Ajax. Samira was te gast in het ABN Amro-hoofdkantoor.

Het idee is de leerlingen eens iets anders te laten zien dan hun kleine wereldje in Amsterdam-West. En voor bankmedewerkers is het tegenwoordig bon ton om met kansarmen in contact te komen.

Directeur d’Ancona maakt zich veel zorgen over de continuïteit van de projecten. Vaak is maar voor één jaar geld. Tot hij in 2003 directeur werd, leidde D’Ancona een rustig leven. Hij was de baas van een streekschool waar leerlingen het vak van tuinman leren. Hij praat met warmte over die periode. De problemen daar waren verwaarloosbaar vergeleken met wat hij in Amsterdam-West tegenkomt. Armoede, verwaarlozing, leerlingen die zich afkeren van het Westen, meisjes van zestien jaar die worden uitgehuwelijkt.

D’Ancona is buitengewoon goed in crisissituaties. Bij vechtpartijen gaat hij persoonlijk tussen de ruziemakers staan. Dan heeft hij zijn postuur, hij is een soort Jerommeke, mee. Bij serieuze conflicten sommeert hij de ouders onmiddellijk naar school te komen en voert hij een confronterend gesprek. ‘Ik vertel ze dat zíj verantwoordelijk zijn voor hun kind. Vaak kunnen ze hun zoon of dochter thuis niet aan. Triest om te horen.’ Veel leerlingen op het Calvijn doen reuze hun best, maar er zitten ook moeilijke, bijna hulpverleningsresistente kinderen tussen. Er was een moment dat zeven leerlingen voor verschillende vergrijpen tegelijkertijd in de gevangenis zaten.

Mei 2005

Ik ben benieuwd naar de ouders van de leerlingen. Hoe leven ze? Hoe is het contact met hun kinderen? Voelen ze zich hier thuis en wat zijn hun verwachtingen? Mijn boek Onzichtbare ouders. De buurt van Mohammed B., een verslag van de gesprekken met de ouders van leerlingen van klas 2K, verschijnt. Uit het boek blijkt hoe geïsoleerd veel gezinnen in Amsterdam-West leven en hoe taai de bureaucratie soms is.

Eén jongen uit de klas, Jason, zit maandenlang thuis zonder dat iemand van school of de leerplichtambtenaar van het stadsdeel bij hem op bezoek gaat. Terwijl hij maar een paar minuten van school woont. Er wordt wel over hem vergaderd, hij komt geregeld ter sprake in het zorgbreedteoverleg, maar kennelijk voelt niemand zich verantwoordelijk.

Vijf maanden na de moord op Theo van Gogh zijn politici en beleidsmakers enorm geïnteresseerd in een verslag uit Amsterdam-West. Ik ben vlak na verschijning van het boek te gast bij de Haagse fractie van de PvdA, ik ga naar het voorjaarscongres van D66, Ayaan Hirsi Ali introduceert me bij CDA-partij-ideoloog Ab Klink, ik spreek tijdens de onderwijsconferentie van GroenLinks in Amsterdam en de fractie van de SP nodigt me uit.

Minister van Economische Zaken Joop Wijn, toen nog staatssecretaris van Financiën, brengt een middag op het Calvijn door. Hij loopt rond, praat met de directie, eet een door leerlingen klaargemaakte lunch – gehaktbrood met zouteloze puree – en hij verwondert zich over sommige graffiti. ‘Ik zag het woord jood op de muur gekalkt staan.’ D’Ancona: ‘U moest eens weten wat leerlingen soms nog meer op de muren schrijven.’

‘Wat kan ik voor u doen?’ vraagt Wijn aan het eind van zijn bezoek aan de directeur. ‘Ervoor zorgen dat de leerlingen ook op zaterdag stage kunnen lopen,’ antwoordt D’Ancona. ‘Dat mag nu niet omdat ze in het weekend niet verzekerd zijn.’

Januari 2006

Al die aandacht voor mijn boek verplicht. Stel dat iedereen die zich zo betrokken toont na het lezen van Onzichtbare ouders, ook iets voor deze school kan doen, bedenk ik. Ik neem me voor om mensen te mobiliseren, ze te motiveren om van het Calvijn een ‘experimenteerschool’ te maken. Een proeftuin waar binnen iedereen met elkaar samenwerkt, de jeugdzorg met de leerplichtambtenaar en de leraren. En waar je ook op onderwijskundig gebied van alles uitprobeert.

Schrijver/publicist Geert Mak en Els Swaab, advocaat, voorzitter van de Stichting Democratie en Media en voorzitter van de Raad voor Cultuur, zeggen zonder aarzeling ja op mijn verzoek zich achter een poging hiertoe te scharen. Die vanzelfsprekend wordt ondersteund door directeur D’Ancona.

Scholen zouden, vinden we, zeker in moeilijke buurten als Amsterdam-West, een spil moeten zijn in het leven van leerlingen en hun ouders. Een mooi gebouw, een goede sfeer, uitgekiend onderwijs, een goede zorgstructuur waarbinnen één persoon duidelijk verantwoordelijk is voor een leerling, en waar niemand meer weggaat zonder diploma. Els Swaab neemt een middag vrij om de gemeente van onze goede bedoelingen te overtuigen. Geert Mak gaat mee naar het schoolbestuur.

Wethouder Aboutaleb en burgemeester Cohen stellen zich achter het initiatief. Gemeentesecretaris Erik Gerritsen, de hoogste ambtenaar van de hoofdstad, biedt zijn diensten aan. Het grootste probleem, zegt ook hij, is dat instanties nu onvoldoende samenwerken, terwijl sommige gezinnen wel acht hulpverleners hebben. Iedereen is verantwoordelijk voor een klein deel van het probleem. Niemand voor het geheel. Dat móét veranderen.

De gemeente Amsterdam brengt Saskia Grotenhuis in stelling, ‘Een van onze beste medewerkers,’ volgens Norbert Krijnen, directielid Dienst Maatschappelijke Ontwik­keling (DMO). Zij wordt gedeeltelijk vrijgesteld om te helpen bij het realiseren van zo’n proefschool. Directies van andere scholen reageren verontwaardigd als ze ervan horen, ze vinden het voortrekkerij dat deze school extra ondersteuning krijgt van de gemeente. Norbert Krijnen biedt ze, als ze met een goed plan komen, dezelfde ondersteuning aan.

‘Die school moet er komen,’ zegt Ankie Verlaan, lid van het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam en als voormalig ROC-voorzitter gepokt en gemazeld in het onderwijs. Ze biedt meteen stagiairs aan die de docenten zouden kunnen bijstaan. De deelraad, waar een totaal andere wind waait sinds realpolitiker Ahmed Marcouch PvdA-stadsdeelvoorzitter is, wil bekijken of de school misschien toch op de huidige plek opnieuw gebouwd kan worden.

Via Ferry Houterman, voormalig VVD-raadslid en nu voorzitter van het MKB Amsterdam, komen we in contact met Daphne Grimmelikhuijse van de Stichting Hart voor Amsterdam. Zij laat ons met de ING-top kennismaken.

Juni 2006

Maatschappelijk ondernemen is in. Op een warme middag in juni organiseert ING Chances voor Children, een wereldwijd initia­tief van de internationale bank om kinderen in nood te helpen, een zogenaamd live-match event. In de prachtige vip-zaal in Amsterdam-Zuidoost mogen Nederlandse organisaties zich presenteren. Na afloop kunnen ING’ers afstappen op het project van hun keuze.

De middag is zeer professioneel georganiseerd. Rick d’Ancona en Jeroen Tromp, leraar en pr-medewerker, zitten in de zaal. D’Ancona heeft zijn zinnen op de ING gezet. Waar de gemeente te stroperig is en zijn college van bestuur te langzaam opereert, zou het bedrijfsleven uitkomst kunnen bieden, hoopt hij. Hij zou graag zien dat de ING daadwerkelijk gaat helpen bij het opknappen van de school. Een onorthodoxe optie, realiseert hij zich.

Alle projecten krijgen vanmiddag een paar minuten presentatietijd. Ik moet het Calvijn aan de man brengen. Met de foto’s van de kinderen van klas 2K groot achter me geprojecteerd, vertel ik hoe ik op het Calvijn terecht kwam, de treurige staat waarin de school verkeert en hoe we de school uit het slop willen trekken. Uit het slop móéten trekken. De zaal is muisstil.

Na afloop praat D’Ancona nog even na met de hoogste bazen die die middag aanwezig zijn: Sjaak de Graaf, lid van de raad van bestuur van ING Nederland en Hans Hagenaars, directielid van de Postbank. D’Ancona benadrukt nog eens hoe hard het Calvijn ze nodig heeft. De mannen willen het verhaal eerst even laten bezinken. Gelukkig hebben ze niet lang de tijd nodig, want nog geen week later komt het bericht dat de ING het Calvijn heeft geadopteerd. ‘Dit is heel goed nieuws,’ zegt D’Ancona stralend. ‘Fantastisch.’

Omdat er inmiddels zoveel partijen bij het project betrokken zijn en de taken nu goed moeten worden verdeeld, organiseren Saskia Grotenhuis van de gemeente, Rick D’Ancona en ik een bijeenkomst die door Felix Rottenberg zal worden geleid. Op die middag mag niet meer vrijblijvend worden gepraat, er moeten harde beloften worden gedaan. Over de nieuwbouw, de jeugdzorg, de leerplichtambtenaar, de stagiairs.

De magische datum is 7 juli. Voor die tijd moeten alle leraren op school zijn ingelicht over alle vérstrekkende plannen.

Tot nu toe bespreekt D’Ancona de plannen met een kleine groep betrokken docenten. Met Hans Laan, die verantwoordelijk is voor de ‘Brede School’. Dat zijn alle activiteiten die niet direct met de lessen te maken hebben, zoals muziek, excursies en het coachen van de leerlingen door ABN Amro. En met Carolien van Aken, een initiatiefrijke en gemotiveerde docente. Ze besloot na het verschijnen van Onzichtbare ouders zelf op huisbezoek te gaan bij alle leerlingen van de klas waarvan ze mentor is. Om te weten te komen hoe de kinderen wonen en leven en wie hun ouders zijn. Op haar fiets gaat ze naar de Hart Nibbrigstraat in Slotervaart, waar Mohammed B. opgroeide, en naar de Cornelis Lelylaan in Osdorp. Vaak wordt ze door de hele familie ontvangen, maar ze maakt ook rare dingen mee. Zoals de moeder die haar baby voedde met lepeltjes chocoladepasta uit een grote pot.

Inmiddels gaan alle mentoren bij de eersteklassers op huisbezoek. Ze blijven vaak veel te lang omdat ze worden uitgenodigd mee te eten.

Van Aken is sinds kort zorgcoördinator en ze vat haar taak ruim op. Het afgelopen jaar zag ze een van haar leerlingen steeds religieuzer worden. Zijn manier van kleden, het feit dat hij andere leerlingen in de pauzes toesprak over de islam. Ze wist niet goed hoe ze zijn sterke hang naar het geloof moest interpreteren. Zijn broer, wist ze, gaf vrouwen geen hand meer. Was haar pupil op weg radicaal te worden? Of hoorde zijn gedrag bij de puberteit? Van Aken zocht hulp bij een Marokkaanse islamkenner die haar gerust stelde. De jongen was een streng gelovige puber, maar beslist niet radicaal.

Nog zo’n betrokken docent is Jeroen Tromp. Hij geeft economieles, regelt stages en is soms bijna een vader voor zijn leerlingen. Hij stuurt ze ’s avonds laat via msn wel eens naar bed. Mehmet bijvoorbeeld, die van zijn ouders bij zijn grootmoeder moest wonen. Anders stond ze er zo alleen voor. Maar die hadden niet in de gaten dat oma geen toezicht hield zodat Mehmet overdag boven zijn lesboeken in slaap viel.

In een aantal sessies leggen Saskia Groten­huis en D’Ancona aan de andere docenten uit wat er de komende vier jaar staat te gebeuren. Een nieuw gebouw, een doorlopende leerlijn vmbo-mbo, een grotere betrokkenheid van de ouders, een nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Sommige leraren (merendeels jong) zijn erg enthousiast, anderen zijn ronduit mat. Er is ze in de afgelopen jaren al zoveel beloofd, zeggen ze. En kijk naar het afgekloven gebouw waar ze in moeten werken. Waarom zouden ze in godsnaam in die nieuwe plannen moeten geloven? Die reactie ergert D’Ancona. Hij kan erg ongeduldig zijn.

‘Kom nou in ieder geval 7 juli,’ roept Saskia Grotenhuis aan het eind van elke sessie monter. ‘Ze móéten komen,’ zegt D’Ancona verbeten. ‘Ik stel het desnoods verplicht.’

7 juli 2006

De aula is voor de gelegenheid extra schoongemaakt, de school heeft een geluidstechnicus ingehuurd en D’Ancona laat grote bloemstukken aanrukken. Een twintigtal leerlingen vormt het ontvangstcomité, ze dragen speciaal gemaakte rode T-shirts met daarop het West Best-logo – zo heet het Calvijn-project inmiddels. Voor de gelegenheid is er een heuse brochure uitgebracht met een voorwoord van de burgemeester.

De aula is vol, er zijn zeker honderd belang­stellenden. Leraren, leerlingen, leerplichtambtenaren, ouders, Els Swaab, Geert Mak. Wiel Janssen, directeur jeugdzorg, Ahmed Mar­couch de stadsdeelvoorzitter. Erik Gerritsen, de gemeentesecretaris, Norbert Krijnene directielid DMO, Arhur Verdellen, de baas van ‘Wij Amsterdammers’, een gemeentelijk actieplan om extremisme aan te pakken en polarisatie tegen te gaan. Ankie Verlaan, collegelid van de Universiteit van Amsterdam. René Luijpen, de beoogd bestuursvoorzitter van ISA/ASA. Sjaak de Graaf van ING Nederland zit op de eerste rij, een paar stoelen verder zit burgemeester Cohen.

Rottenberg begint meteen met grof geschut door te melden dat hij net de wc’s heeft geïnspecteerd: ‘Die zijn goor, dat is toch tergend?’ Als Hans Laan vervolgens over de urinelucht bij de gymzaal begint en Carolien van Aken zich beklaagt over ‘de ranzigheid’ van het gebouw, zit de stemming er goed in.

D’Ancona vertelt dat het gebouw eigenlijk niet meer goed schoon te krijgen is, ‘daarvoor is het te versleten’. Dus roept Rottenberg René Luijpen, voorzitter van het schoolbestuur, naar voren en eist onmiddellijk een nieuw gebouw. Dat kan er pas over vijf jaar staan, zegt de zachtmoedige Luijpen.

‘Onaanvaardbaar!’ roept Rottenberg, die de zaal achter zich weet.

Luijpen legt uit dat het stadsdeel de nieuwbouw tegenhoudt. Die wil daar toch zo graag een luxe kantoorgebouw? Marcouch wordt erbij gesleept, Erik Gerritsen, iedereen moet zich verantwoorden. Rottenberg wil er nog díé middag uitkomen. Er is geld, er is een plek. Wat is in godsnaam het probleem, vraagt hij zich af. Waarom staat die school er dan niet binnen een paar jaar? ‘Noem eens een datum,’ vraagt hij Luijpen. ‘Wanneer komen deze kinderen in een gezonder gebouw?’

Luijpen, nog een keer: ‘Over vijf jaar.’

Rottenberg ontploft: ‘Dat kan echt niet!’ De zaal klapt.

‘Er is de afgelopen decennia veel te weinig in het onderwijs geïnvesteerd,’ verdedigt Luijpen zich. ‘De laatste jaren zitten we juist weer in de lift.’

Eigenlijk kan niemand het precieze antwoord geven op de vraag waarom de school zo heeft moeten verloederen. Alle partijen wijzen naar elkaar, termen als convenanten, corporatiebelangen, locatie-onderzoeken, buitelen over elkaar heen.

Rottenberg vraagt gemeentesecretaris Gerritsen nog een keer: ‘Geld is werkelijk niet het probleem?’ Gerritsen: ‘Nee, geld zat.’

Rottenberg: ‘Zeg dat nog een keer.’

Gerritsen: ‘Geld zat.’

Rottenberg: ‘Wat moeten jullie doen om de school te ontzetten uit de ruimtelijke-ordeningsellende?’

De mensen bij elkaar halen en afspraken maken, zegt Gerritsen.

Rottenberg besluit dat alle spelers in dit drama op 10 september rond de tafel moeten zitten, en met een oplossing moeten komen. Het schoolbestuur, de gemeente, de deelraad. ‘Dan bellen jullie om vijf uur de burgemeester om hem te melden dat er binnen een jaar een heipaal kan worden geslagen. Afgesproken?’

Gerritsen: ‘Dat is goed.’

Luijpen: ‘Graag.’

‘Wat ik hier zie is pure onmacht,’ begint De Graaf van de ING als Rottenberg hem zijn mening vraagt. ‘Al deze mensen zijn van goede wil, maar de stroperigheid is vreselijk. Niet alleen van de politiek, kennelijk hebben alle partijen verschillende belangen. Deze sessie met een zaal vol mensen is nodig om één probleem op te lossen. Maar waarschijnlijk zijn er nog honderd andere kwesties waar precies hetzelfde voor geldt. De verantwoordelijkheid voor de problemen van deze school zou bij één iemand moeten liggen.’

Het gebrek aan ‘ownership’ wordt bij ieder onderwerp dat die middag wordt aangesneden pijnlijk duidelijk. De leerplichtambtenaar valt niet onder de gemeente, maar onder de deelraad. En daar hebben ze te weinig geld om voldoende mensen aan te trekken. De jeugdzorg lijdt volgens directeur Wiel Janssen onder de te grote bureaucratie. Een lerares in de zaal neemt met die uitleg geen genoegen. Ze staat op en smeekt directeur Janssen haar te helpen bij een leerling die negen maanden geleden werd aangemeld, maar nog steeds op hulp wacht. ‘Wat doet u me aan?’

Janssen geëmotioneerd: ‘Mijn collega’s en ik werken ons een slag in de rondte, tegen het eind van het jaar hebben we de wachtlijsten bijna helemaal weggewerkt.’ De lerares, ze heeft hoogrode konen van de opwinding, schudt haar hoofd.

Of de schoonmaak. Een gymleraar: ‘Ik zit al zes jaar in de teringzooi van die gymzaal. Ik weet niet of ik de oplossing nog meemaak.’

Dan krijgt burgemeester Cohen het woord. Voorzichtig als altijd constateert hij dat ‘we het allemaal zo verrekte ingewikkeld hebben gemaakt. Al die verschillende potten.’ Volgens Cohen moet D’Ancona het verschil maken voor deze school: ‘Hij is de spin in het web, hij moet de ruimte en mogelijkheden hebben om de leiding te nemen.’

Tot slot van deze therapeutische sessie vraagt Rottenberg aan de vader van eersteklasser Yassin Gusambu wat hem na deze enerverende middag het meest zal bijblijven. ‘Dat de school wordt vernieuwd,’ zegt meneer Gusambu zonder aarzeling. ‘Dat het hier niet meer zal stinken. Ik hoop het echt, want dan krijg ik geen gezeur meer van mijn kind.’

Iedereen was enigszins verpletterd na afloop van de bijeenkomst. ING’er Sjaak de Graaf noemde de bijeenkomst ‘confronterend’. Felix Rottenberg, zegt hij nu, stelde vlijmscherp aan de kaak hoe slecht er wordt samengewerkt.

‘Ik zag iedereen daar met plaatsvervangende schaamte zitten, tot aan de burgemeester toe. Dat zoiets in Nederland kan gebeuren! We zijn de gevangene van het systeem waar we in zitten.’

Hij voelde zelf ook de druk die Rottenberg op alle partijen legde: ‘We gingen allemaal weg met het gevoel: we hebben een opdracht en als we die niet nakomen, worden we door Felix aan de schandpaal genageld.’

8 september 2006

Het college van bestuur van ISA/ASA zit nog even in Amsterdam-West, naast het August Allebéplein waar de rellen met Marokkaanse jongeren in 1998 begonnen. Binnenkort verhuizen ze naar het deftige Atrium aan de Zuidas.

De tweede Rottenberg-ronde begint stipt om halfvier ’s middags. Erik Gerritsen is er, Ineke Ketelaar, wethouder ruimtelijke ordening van Slotervaart, Jan van Setten, directeur huisvesting van de fusiepartner ROC ASA, in totaal zitten er zeventien mensen rond de tafel. Robert Leferink, directeur van Bureau Parkstad en verantwoordelijk voor de vernieuwing van de westelijke tuinsteden, zit de vergadering voor.

Rottenberg mag dit keer van achter de tafel bepalen of iedereen zijn huiswerk goed heeft gedaan.

Is de deelraad bereid om het bestemmingsplan aan te passen? Kan het nieuwe Calvijn op dezelfde plek worden gebouwd? Ineke Ketelaar spreekt het verlossende woord. Ja, zegt ze. We komen zo snel mogelijk met een huisvestingsplan.

Maar hoe moet het dan met die tien miljoen geboekte winst op de grond waarmee de deelraad zich rijk had gerekend? Erik Gerritsen, een man een man, een woord een woord, zegt dat hij die geldkwestie binnen de gemeente zal moeten oplossen.

Er wordt afgesproken dat er op de door school gewenste plek een nieuw gebouw komt, met een capaciteit voor duizend vmbo- en mbo-leerlingen. Projectleider Saskia Grotenhuis wordt op het hart gedrukt meteen alarm te slaan als er weer iets hapert.

Rottenberg is blij dat het Calvijn gered lijkt, maar vraagt zich af hoeveel scholen in een zelfde penibele situatie zitten. Dezelfde problemen, een deelraad die liever een duur kantoor dan een lastige school heeft, blijken door de hele stad te spelen. De deelraden en de schoolbesturen ondermijnen het gezag van de gemeente.

November 2006

‘Achteraf is het natuurlijk verschrikkelijk hoe dat met het Calvijn is gegaan,’ zegt René Luijpen begin november in zijn nieuwe kamer in Amsterdam-Zuid. ‘We dachten: voor die paar jaar gaan we er geen miljoenen meer in stoppen, je moet altijd goed uitkijken dat je niet meer uitgeeft dan je in kas hebt. Vernieuw je de rotte kozijnen als je weet dat het gebouw wordt afgebroken? Het is net als met een oude auto. Je zegt, ik rij hem op. Maar toch vervang je de accu, je neemt een nieuwe koppeling. Waar ligt de grens? ’

Het schoolbestuur houdt zich niet dagelijks bezig met het Calvijn: ‘Daar hebben we D’Ancona voor, hij is onze filiaalhouder. Wij zijn nu vooral met de fusie bezig. Wij moeten het onderwijs over heel Amsterdam opnieuw inrichten en dat is heel arbeidsintensief.’

Norbert Krijnen, baas onderwijs bij de gemeente, vond de bijeenkomst op 7 juli vooral ‘pijnlijk’. ‘Het werd zo duidelijk dat alle afzonderlijke instanties een probleem op hun bord hadden.’ Het onvermogen om dat openlijk te erkennen, leidt ertoe, denkt Krijnen, dat iedereen maar een beetje om de brij heen blijft draaien. Niemand zegt: ík ben verantwoordelijk. ‘In zo’n verkeerd soort afhankelijkheidssituatie zijn we gegroeid.’

Inmiddels zijn er twee lokalen geverfd. Door ING-medewerkers. Op zaterdagen en in de avonduren, hun idee van teambuilding. In het laatste opgeknapte lokaal is zelfs een prachtig kunstwerk op de muur aangebracht. Lid van de raad van bestuur Sjaak de Graaf, in witte overal, schilderde volop mee.

‘Ik vind het prachtig dat de ING zo helpt,’ zegt Luijpen. ‘Nu gebeuren er toch dingen die wij zelf niet kunnen betalen. De ING doet dit uit oprechte bezorgdheid, ze willen geen verloederde buurten en scholen.’

De betrokkenheid van de ING zal de komende jaren zeker voortduren. Daphne Grimmelikhuijse van de Stichting Hart voor Amsterdam is inmiddels voor een dag per week in dienst bij het Calvijn om de projecten van ING en Nike te coördineren. D’Ancona wordt binnenkort zelf ook via de ING gecoacht. Ze helpen hem met het maken van een Marketingplan, Luijpen juicht het toe. ‘Dat is hun expertise.’

Norbert Krijnen doet er nog een schepje bovenop: ‘Ik kan me goed voorstellen dat D’Ancona op de ING leunt. Ik denk dat schooldirecteuren veel kunnen leren van managers in het bedrijfsleven. Die zijn primair gericht op het resultaat van de onderneming en binnen een school zijn dat de leerprestaties van de kinderen.’

Sjaak de Graaf is het helemaal met hem eens: ‘De school zou veel meer vanuit de leerling moeten redeneren. Wat heeft hij nodig en hoe organiseren we dat. De school moet eigenaar van het kind zijn, zij kennen hem het best en ze hebben de contacten.’

Al blijkt dat ook niet altijd te werken: ‘Ik was echt verbaasd dat ze hier op school niet weten welke leerlingen bij de jeugdzorg in behandeling zijn. Men wist het niet! Rond de school zijn zoveel specialisten bezig dat het lijkt of ze elkaar beconcurreren.’

Hij was verbaasd bij zijn eerste bezoek aan het Calvijn: ‘Ik was nog nooit op een zwarte school geweest en ik schrok enorm. Deze kinderen waren per definitie kansarm, besefte ik. Wij zijn een grote werkgever, wij hebben twaalf miljoen klanten. Wij kunnen het ons niet veroorloven om niets voor de samenleving te doen. Dat zie ik als een morele kwestie.’

De Graaf is een optimist: ‘Het project West Best zal stapje voor stapje gaan, maar je moet elkaar durven inspireren. Voor je het weet, krijg je een vliegwieleffect en willen mensen meedoen. Je moet ook de kleine dingen durven zien. Toen ik hier laatst ’s avonds aan het schilderen was, struikelde ik bijna over de schoonmakers. Dat kan geen toeval zijn.’

22 november 2006

In het praktijkgebouw van het Calvijn staan rijen stoelen opgesteld. Leerlingen lopen rond met zelfgemaakte hapjes. Anderen bemannen de garderobe. Verslaggevers van de onder jongeren populaire radiozender FunX zijn er vanmiddag ook, zij maken opnamen en zullen vanaf nu iedere vrijdag uitzenden vanuit de school.

Vooraan zit Sjaak de Graaf van de ING. Hij heeft deze middag met moeite vrij kunnen houden, maar wilde per se ingaan op de uitnodiging van de school om het Meeting Point te openen. Leerlingen en bedrijven gaan hier met elkaar in de slag. Het is een door leerlingen gerunde plek, waar ze presentaties kunnen geven, en opdrachten voor verschillende bedrijven zullen uitvoeren. Ineke Ketelaar, wethouder van de deelraad, belooft de door de leerlingen zelf opgezette catering te zullen gaan gebruiken. Ze krijgt applaus. De toespraak van Sjaak de Graaf is indrukwekkend omdat hij laat merken dat hij werkelijk om de school geeft. Bovendien heeft hij een zakelijke, dus betaalde, opdracht voor de leerlingen. Zij mogen gaan onderzoeken hoe bekend de ING hier is. Onder hun klasgenoten, hun familieleden en in de buurt.

Het is een bijeenkomst met allure, onder de belangstellenden zijn ook mensen van het schoolbestuur. Het Meeting Point zelf ziet er prachtig uit, met een echte receptie, een mooie vergadertafel die ook voor diners kan worden gebruikt.

Het is een warme novemberavond, zelfs in het donker hoor je de vogels nog fluiten. De maan schijnt op het voetbalveld, en op de goals die deze week zijn neergezet.

Het schoolbestuur, de gemeente en de deelraad zijn wakker geschud. Natuurlijk moest de verloederde school worden vervangen door een mooi nieuw gebouw inclusief een prachtig pedagogisch concept.

De vraag is nu, beklijft dat besef?

Het nieuwe gebouw zal er komen, benadrukken gemeente en schoolbestuur. Verder lijkt het heilig vuur van 7 juli weer wat gedoofd. Het schoolbestuur wordt in beslag genomen door de megafusie. En ook bij de gemeente zakt de drive. Er zijn andere crises, zoals op het Islamitisch College Amsterdam, twee straten verwijderd van het Calvijn.

Toch hoop ik dat directeur D’Ancona het gevoel van urgentie niet alleen zal vasthouden, maar ook weet over te brengen op zijn team. Hij moet de gemeente en het schoolbestuur blijven confronteren met hun beloftes. Blijven beuken, het is de enige manier.