Ook de verantwoording van de lijst staat online.

Bart de Koning, hoofdsamensteller van de lijst ‘politieke affaires in Nederland van 1983 tot 2013’, geeft hieronder zijn analyse. Integriteitsschandalen treffen vooral rechtse partijen, die daar vervolgens laconiek mee omgaan, blijkt uit het onderzoek. ‘Er is geen enkele zelfreflectie.’

Gaat er eigenlijk nog wel eens een week voorbij zonder politieke affaires? De afgelopen maanden waren de corruptieschandalen rond de VVD’ers Ton Hooijmaijers en Jos van Rey uitgebreid in het nieuws, kwam staatssecretaris van Financiën Frans Weekers in het nauw door zijn vriendschap met Van Rey, trad PvdA-staatssecretaris Co Verdaas af wegens een bonnetjesaffaire, arresteerde de politie ex-PVV-raadslid Arnoud van Doorn wegens het lekken van geheime stukken en drugshandel, stapte Theo Maas op als PvdA-bestuurder in Breda na diefstal van een kerstpakket in een bejaardentehuis, was er een rel over de zakelijke belangen van Henk Krol bij zijn partij 50Plus en werd er een onderzoek gestart tegen CDA’er Fons Jacobs omdat hij als burgemeester van Helmond waarschijnlijk vertrouwelijke informatie heeft gelekt.

Al die affaires hebben het vertrouwen in Nederlandse politici en bestuurders uitgehold. Nergens in Europa staan burgers zo wantrouwend tegenover politici als hier, zo bleek uit een internationaal onderzoek dat communicatiebureau Edelman in januari publiceerde. De belangrijkste redenen voor het verminderde vertrouwen in de overheid zijn incompetentie en fraude.

De inkt van dat persbericht was nog niet droog toen bleek dat tientallen Kamerleden zich niet aan de regels hielden bij het melden van bijverdiensten en nevenfuncties. Als verdediging voerden de parlementariërs aan dat ze de regels niet goed kenden.

De voorzitter van de Tweede Kamer, Anouschka van Miltenburg, reageerde laconiek in een interview met het Algemeen Dagblad. Natuurlijk moeten parlementariërs zich ‘net zoals alle burgers’ aan de wet houden, maar: ‘Ik ga niet als een politieagent achter leden aan en ik ga geen ambtenaren op Kamerleden afsturen.’ Volgens VVD’er Van Miltenburg is het een bewuste keuze om de controle aan de publieke opinie over te laten. ‘Dat is een mooie en belangrijke taak voor journalisten.’

Jos van Rey (VVD) met de Roermondse VVD-wethouder Raja Moussaoui voor de deur van zijn raadsman. Foto: Marcel van Hoorn/ANP
Jos van Rey (VVD) met de Roermondse VVD-wethouder Raja Moussaoui voor de deur van zijn raadsman. Foto: Marcel van Hoorn/ANP
Niet erg streng

Het publicitaire slagveld van de afgelopen maanden overziend vallen drie dingen op: er zijn nogal wat sjoemelende politici in Nederland, het zijn opvallend vaak VVD’ers en Nederlandse politici zijn niet erg streng voor zichzelf. Alle genoemde schandalen zijn ontdekt door justitie of door de media, waarna het vaak heel lang duurde voordat de betrokkene aftrad of de partijleiding ingreep – als er al ingegrepen werd.

Is dat toeval, of gaat het om een structureel probleem? Om die vraag te beantwoorden, hebben we geprobeerd om álle affaires van de afgelopen dertig jaar waarbij de persoonlijke integriteit van politici in het geding was op een rij te zetten. Daarvoor doorzochten we media-archieven en spraken met experts (zie p. 31 voor de verantwoording van het onderzoek). Tijdens het onderzoek bleek dat wetenschappers op de Erasmus Universiteit en de Vrije Universiteit (onder leiding van de hoogleraren Muel Kaptein en Leo Huberts) al langer met zo’n lijst bezig waren.

We besloten die twee onderzoeken te combineren. Dat leverde een lijst op van 216 affaires uit de afgelopen dertig jaar. De top-5 bestaat uit: VVD: 47 affaires, CDA: 43, PvdA: 40, PVV: 15 en Groen-Links: 11 (zie kader p. 28). De affaires verschillen van bijna lachwekkend (Albert Kok van de Christen-Unie die aftrad als wethouder van Oldebroek omdat hij op zijn werk naar internetporno had gekeken) tot buitengewoon ernstig (VVD-wethouder te Maarssen Sjoerd Swane die veroordeeld werd tot twee jaar cel wegens corruptie, valsheid in geschrifte en belastingfraude).

Omdat de affaires zo ongelijksoortig zijn, geeft een simpele optelsom een vertekend beeld: een strafrechtelijke veroordeling wegens fraude telt dan even zwaar mee als stiekem porno kijken. Een goede maat om de ‘zwaarte’ van een affaire vast te stellen, is om te kijken of politie en justitie (of de FIOD) de zaak in onderzoek hebben genomen en of er een veroordeling uit is voortgekomen.

Langs die lat gelegd verandert het beeld dramatisch. Bij de VVD liepen tien mensen tegen het strafrecht aan, van wie acht de laatste jaren. De VVD heeft zeven (ex-)politici die strafrechtelijk veroordeeld zijn: René Waas, Patricia Remak, Sjoerd Swane, Ton van der Schans, Stan Klijnhout, Piet Neus en Gé Craenen. Berthold Ziengs, Jos van Rey en Ton Hooijmaijers zijn onderwerp van een strafrechtelijk onderzoek.”. De VVD heeft vijf (ex-)politici die strafrechtelijk veroordeeld zijn: René Waas, Patricia Remak, Sjoerd Swane, Ton van der Schans en Stan Klijnhout. Berthold Ziengs, Jos van Rey en Ton Hooijmaijers zijn onderwerp van een strafrechtelijk onderzoek.

Bij de PVV kregen maar liefst negen mensen met het strafrecht te maken: Dion Graus, Eric Lucassen, Jhim van Bemmel, Hero Brinkman, James Sharpe, Marcial Hernandez, Gidi Markuszower, Martijn Hurks, Arnoud van Doorn en Daniël van der Stoep. De aanklacht wegens mishandeling tegen Graus werd geseponeerd, hij is de enige van de omstreden PVV-Kamerleden die bij de laatste verkiezingen weer op de lijst mocht.

Geen van de andere partijen komt ook maar in de buurt met zaken van deze strafrechtelijke zwaarte, die bovendien zo recent zijn. Vooral de lange lijst van de nog jonge PVV is opvallend: Wilders stapte pas in 2004 uit de VVD. Op flinke afstand van de kopgroep volgen CDA, PvdA en GroenLinks. Laatstgenoemde partij wordt achtervolgd door het ‘loony left’-verleden van sommige leden: de afgelopen jaren kwamen Kamerlid Wijnand Duyvendak en senator Sam Pormes in opspraak omdat (gewelddadige) acties uit het verleden hen achtervolgden.

Opvallend is ook dat de tientallen kleine lokale partijen samen goed zijn voor 36 affaires in gemeentes. Lokale partijen missen de ervaring en de discipline van de grotere partijen en zijn extra kwetsbaar voor avonturiers en amateurs.

Het is niet verrassend dat de grote partijen de meeste affaires hebben. Dat is een kwestie van statistiek: wie veel bestuurders levert, zal onvermijdelijk vaker probleemgevallen binnen de gelederen hebben. Maar er zijn wel flinke onderlinge verschillen tussen de grote partijen. Bij PvdA en CDA neemt het aantal affaires na een piek rond 2007 af en stabiliseert rond de vier à vijf per jaar.

De onstuimige groei van de VVD weerspiegelt zich ook in een sterke toename van het aantal affaires, van drie à vier per jaar begin deze eeuw tot acht per jaar nu. Die affaires worden ook steeds ernstiger, met invallen van de FIOD, uitvoerige huiszoekingen door justitie en telefoontaps. Over die ontwikkeling binnen de VVD straks meer.

Staatssecretaris Jack de Vries (CDA) met zijn adjudante, met wie hij een buitenechtelijke relatie bleek te hebben. Foto: Gert Gort/Novum
Staatssecretaris Jack de Vries (CDA) met zijn adjudante, met wie hij een buitenechtelijke relatie bleek te hebben. Foto: Gert Gort/Novum
Nauwelijks vervolgd

Ruim tweehonderd affaires in dertig jaar tijd. Hoe erg is dat? Vergeleken met de vele, vele duizenden raadsleden, wethouders, gedeputeerden, parlementariërs en ministers die in die drie decennia in de Nederlandse politiek actief zijn geweest, lijken tweehonderd schuinsmarcheerders niet veel. Maar dat is een te naïeve rekensom.

Veel politiek gesjoemel (corruptie, belangenverstrengeling, vertrouwelijke informatie doorgeven) betreft misdrijven waarbij alle betrokken partijen er belang bij hebben om ze stil te houden (in tegenstelling tot misdrijven als diefstal en oplichting waarbij het slachtoffer er meestal belang bij heeft om naar de politie te stappen). Er is dus onvermijdelijk een dark number, een onbekende hoeveelheid integriteitsschendingen die niet ontdekt worden.

‘Die statistieken zouden achterdochtig moeten maken. Er worden in Nederland nauwelijks politici vervolgd,’ zegt politicoloog Nico Baakman van de Universiteit Maastricht. ‘Om posities in het openbaar bestuur wordt gevochten en dat bij een gevecht in die politieke slangenkuil de meest integere kandidaat de strijd wint, is – voorzichtig gezegd – niet vanzelfsprekend. Ik denk dat veel politici bijvoorbeeld geen idee hebben van wat een ambtsmisdrijf is.’ Daar lijkt Baakman een punt te hebben: ex-PVV’er Arnoud van Doorn beweerde dat hij niet wist dat het verboden was om vertrouwelijke informatie te lekken. Jos van Rey moest aftreden toen uit taps bleek dat hij vertrouwelijke informatie over de burgemeestersvacature in Roermond had doorgegeven. Dat dat een serieus ambtsmisdrijf is, lijkt niet door te dringen tot de VVD-fractie in Roermond, die Van Rey na zijn aftreden gewoon weer laat meevergaderen.

Recent onderzoek staaft Baakmans achterdocht. Volgens de ‘Monitor Integriteit Openbaar Bestuur 2012’ van het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) heeft één op de tien bestuurders en ambtenaren twijfels over de integriteit van collega’s. BIOS constateert ook dat er de laatste jaren minder aandacht is voor integriteit bij de overheid. Er moeten dus (veel) meer zaken zijn dan die tweehonderd die hier vermeld staan – maar hoeveel meer is per definitie niet exact vast te stellen.

Schimmige invloed

Uit internationale enquêtes over het vóórkomen van corruptie komt Nederland steevast naar voren als een van de minst corrupte landen ter wereld: in de laatste internationale vergelijking van anti-corruptieorganisatie Transparency International staat Nederland op de negende plaats, in het respectabele gezelschap van de Scandinavische landen, Canada en Luxemburg.

We doen het dus relatief goed, maar, zo waarschuwen de onderzoekers, dat is geen reden voor zelfgenoegzaamheid. Nederland heeft een aantal zwakke punten. Zo worden klokkenluiders hier nog steeds niet goed beschermd, blijft de invloed van lobbyisten rond het Binnenhof schimmig, is de benoeming van hoge ambtenaren niet transparant en doet justitie te weinig om corruptie door Nederlandse bedrijven in het buitenland aan te pakken.

Die waarschuwing uitte de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) onlangs ook. Nederland moet corruptie harder aanpakken en zou er goed aan doen om de nieuwe Britse Bribery Act als voorbeeld te nemen. Er moet ook een openbaar register komen voor lobbyisten, zoals gebruikelijk in de meeste landen.

Het overstappen van politici naar de private sector is in Nederland niet goed geregeld, waardoor de schijn van belangenverstrengeling niet altijd vermeden wordt. Zo ging oud-minister van Verkeer en Waterstaat Camiel Eurlings voor KLM werken en oud-minister Ab Klink van Volksgezondheid als consultant in de zorgsector, en trad oud-staatssecretaris van Defensie Jack de Vries in dienst van het pr-bureau dat ook lobbyt voor de JSF. Een opvallend zwak punt in Nederland is ook het wetsvoorstel om de financiering van politieke partijen te regelen: dat voldoet niet aan internationale standaarden.

‘Juist dat gepolder binnen politieke netwerken werkt corruptie in de hand’

Partijfinanciering

Het zijn stuk voor stuk hardnekkige zwakke plekken. Leo Huberts wees daar al op in 2001 in het landenrapport over Nederland voor Transparency International. Hij wees er ook op dat de ‘politieke elite’ (ministers, parlementariërs, topambtenaren) zich altijd succesvol heeft verzet tegen strengere regels voor zichzelf. Politici verzetten zich tegen transparantie over zichzelf en er was weinig aandacht voor het vervolgen van corruptie. Die klachten zijn, twaalf jaar later, nog steeds actueel.

Het duidelijkste voorbeeld van hoe politici zichzelf met fluwelen handschoenen aanpakken is het eindeloze getrouwtrek over de partijfinanciering. Dat speelt al sinds de jaren tachtig; het CDA in Noord-Brabant bleek toen geld ontvangen te hebben van de landbouwlobby, waarna een buitengewoon taaie strijd begon om meer openheid af te dwingen.

Nu, een kwart eeuw later, zijn er nog steeds geen goede regels. De enige grote partij die een principieel standpunt heeft ingenomen, is de PvdA. Haar grootste sponsor was traditioneel (met een jaarlijkse bijdrage van 85.000 gulden) Reaal, een verzekeraar die uit de vakbeweging is voortgekomen.

In 2001 verbrak de PvdA de banden met Reaal, omdat de sociaal-democraten vonden dat partijen niet afhankelijk mogen zijn van het bedrijfsleven. Dat was een reactie op de vastgoedbazen die toen opdoken als sponsor bij Leefbaar Nederland en op de sterk opgevoerde sponsorwerving door de VVD. Er werd destijds wat lacherig op het besluit gereageerd, maar inmiddels zal Jeroen Dijsselbloem blij zijn dat de PvdA geen geld meer krijgt van de SNS-dochter. Dan had hij nu namelijk als PvdA-minister van Financiën de belangrijkste sponsor van zijn partij moeten redden.

De andere grote partijen hebben minder scrupules. Het CDA ontving in 2011 een ton van een bedrijf, maar wil niet meer vertellen dan dat het gaat om ‘een onderneming die adviseert over fusies, overnames en corporate finance’. De VVD haalt anoniem tonnen op via een tiental aan de partij gelieerde stichtingen.

In 2010 haalde de Stichting Vrienden van de VVD (van onder anderen makelaar Cor van Zadelhoff) bijvoorbeeld een bedrag op van 465.000 euro. De PVV weigert te vertellen welke buitenlandse geldschieters er achter de partij staan. Nieuwe en (iets) strengere wetgeving ligt nu in de Eerste Kamer. De PVV heeft al openlijk aangekondigd dat ze die regels gaat ontwijken. Het parlement nam de mededeling dat een politieke partij de wet gaat overtreden voor kennisgeving aan en dichtte het lek niet.

‘Dat je dat accepteert!’ zegt Leo Huberts. ‘Geen partijdemocratie en geen transparantie, dan denk je eerder aan een bananenrepubliek.’

Rob Oudkerk (PvdA), hier met burgemeester Job Cohen, ging ten onder door cocaïnegebruik en prostitutiebezoek. Foto: Joost van den Broek/HH
Rob Oudkerk (PvdA), hier met burgemeester Job Cohen, ging ten onder door cocaïnegebruik en prostitutiebezoek. Foto: Joost van den Broek/HH
Goedpraten

Die houding is funest voor de geloofwaardigheid van de politiek. Politici kondigen vrijwel dagelijks ‘keiharde’ dan wel ‘spijkerharde’ maatregelen aan tegen maatschappelijke misstanden. Als dan blijkt dat Kamerleden hun eigen regels niet kennen en/of zich er niet aan houden, dan ondergraaft dat de geloofwaardigheid van de wetgevende macht.

Dat meten met twee maten is, zoals gezegd, een oud probleem. Na de beruchte ‘Beste Els’-affaire in 1996, waarbij Frits Bolkestein als commissaris van medicijnfabrikant MSD een briefje schreef aan zijn oude studievriendin Els Borst of zij als minister van Volksgezondheid niet iets kon betekenen voor het bedrijf, ontstond een discussie over de vraag of er een gedragscode voor Tweede Kamerleden moest komen. Nederland is sindsdien overspoeld met nieuwe regels en gedragscodes voor zo’n beetje elke denkbare sector, maar die gedragscode voor de Kamer is er nooit gekomen.

Juist dat typisch Nederlandse gepolder binnen politieke netwerken werkt corruptie in de hand, zo stelde corruptie-expert Willeke Slingerland onlangs in een opiniestuk in NRC Handelsblad. Slingerland schreef het meest recente rapport van Transparency International over Nederland. ‘Vanuit de media en de wetenschap was men heel positief, vanuit de ambtenarij ook,’ zegt zij. ‘Vanuit de politiek heb ik niets gehoord. Stilte. Er is geen enkele zelfreflectie. Heel interessant.’

Zo voldoet de nieuwe wet op de partijfinanciering niet aan de Europese minimumnormen, maar gaat hij toch door naar de Eerste Kamer. Het is heel makkelijk om anoniem te blijven met behulp van stichtingen of door de donatie op te delen en zo onder de meldgrens van 4500 euro te houden. Bovendien is er voor lokale afdelingen niets geregeld, terwijl daar het meeste misgaat, aldus Slingerland.

Dat is een conclusie die ook in het onderzoek van Vrij Nederland en de VU naar voren komt: de meeste affaires zitten bij gemeentes. Slingerland verbaast zich erover: ‘Landelijke politici reageren niet of heel laat op lokale affaires, terwijl het een uitgelezen moment is om aan de eigen partij maar ook aan de burger te laten zien: wij nemen integriteit serieus.’

Een pijnlijk voorbeeld daarvan speelde vorig jaar bij de VVD. ‘Meer straf en minder begrip voor criminelen,’ beloofde Mark Rutte tijdens de verkiezingen. Vrijwel direct nadat de premier het campagnespotje had ingesproken, ging het al mis. Eind augustus werd VVD-raadslid René Waas uit Heumen veroordeeld tot honderdtwintig uur werkstraf en tienduizend euro boete. Waas had met zijn bedrijf valsheid in geschrifte gepleegd in rapporten over asbestvervuiling. Van VVD-fractievoorzitter Harry Smeets hoefde hij niet op te stappen: ‘Iedereen maakt wel eens een misstap in zijn leven.’ En: ‘Ik wil het niet goedpraten, maar het is geen verkrachting of vermogensmisdrijf.’

Ook de burgemeester van Heumen, PvdA’er Paul Mengde, vond dat Maas niet hoefde af te treden, omdat de veroordeling niets te maken had met zijn werk als raadslid. Die laconieke reactie viel niet lekker in de lokale media in Gelderland. Nadat ook landelijke media er aandacht aan hadden besteed, trad Waas toch maar af.

‘Van Rey is na zijn aftreden nog steeds welkom bij fractievergaderingen’

Milde crimefighters

Dit brengt ons terug op de opvallendste conclusie van het onderzoek, namelijk dat politici van de VVD en zijn afsplitsing de PVV veel meer dan anderen tegen het strafrecht aanlopen. Minstens zo opvallend daarbij is dat de partijleidingen van de VVD en de PVV bij integriteitsproblemen vaak niet of heel mild reageren. Dat is opmerkelijk omdat uitgerekend die twee partijen zich het sterkst profileren als harde crimefighters.

Bij de PVV is het grote aantal probleemgevallen goed te verklaren door de haast die Wilders aanvankelijk had om snel een lijst samen te stellen. Hij heeft duidelijk geleerd van alle rellen, want er zijn sinds de afgelopen verkiezingen geen lijken meer uit de kast gerold. De onevenredige hoeveelheid strafrechtelijke dossiers bij Wilders’ moederpartij, de VVD, is lastiger te duiden. Het zijn ook zaken van een ander kaliber. Bij de PVV gaat het vooral om vechtersbazen met privéproblemen, die meestal los staan van de politiek. Bij de VVD gaat het vooral om politici die hun politieke invloed misbruikt hebben (of daarvan verdacht worden).

Dat de zwaardere corruptieschandalen (Swane, Van Rey, Hooijmaijers) bij de VVD zitten, is op zich niet verrassend. Van ‘gewoon’ sjoemelen – bijvoorbeeld met declaraties of wachtgeld – word je niet echt rijk: met een paar duizend euro kom je misschien nog wel weg, maar ongemerkt tonnen stelen gaat niet. Het serieuze geld is alleen te vinden op het snijvlak van overheid en vrije markt en dan vooral in de bouw en de projectontwikkeling, twee sectoren die bekendstaan om hun losse zeden.

Samenwerken met het bedrijfsleven zit VVD’ers (zelf vaak ondernemers) van nature nu eenmaal meer in het bloed dan leden van andere partijen. Met publiek-private samenwerking is niets mis, maar het stelt gezien de verleidingen van het grote geld wel extra zware eisen aan de integriteit van bestuurders. En daar gaat het regelmatig mis, zeker als die bestuurders dominante machers zijn die geen tegenspraak dulden.

Eric Lucassen (PVV) terroriseerde zijn eigen buurt en was veroordeeld voor ontucht met een ondergeschikte. Foto: Peter Hilz/HH
Eric Lucassen (PVV) terroriseerde zijn eigen buurt en was veroordeeld voor ontucht met een ondergeschikte. Foto: Peter Hilz/HH
Zonnekoninggedrag

Die daadkrachtige bestuurscultuur van ‘aanpakken’ en ‘doorpakken’ brengt de VVD ongekend electoraal succes, maar heeft ook zijn schaduwzijden – zoals de affaires van Van Rey en Hooijmaijers. Het onderzoeksrapport naar de handel en wandel van Ton Hooijmaijers schetst met veel pijnlijke details een beeld van een ‘fikser’, met een ‘intimiderende stijl’ die geen correctie meer accepteerde.

Zo achterhaalde de onderzoekscommissie een mail van oud-gedeputeerde Henry Meijdam over omstreden bouwplannen, gericht aan een partijgenoot: ‘Ik heb in de aanloop naar het streekplan een aantal malen met Ton gesproken over mogelijke woningbouwlocaties. Voor onze achterban is het nuttig wat meer ruimte te geven aan initiatieven.

Ambtelijk probeerden sommigen van het (merendeels sociaal-democratische) ambtenarengezelschap hier een halt aan toe te roepen, maar Ton heeft dapper stand gehouden.’ Let wel: het gaat hier om ambtenaren die zich verzetten tegen de vele dubieuze projecten van Hooijmaijers.

Die intimidatie van andersdenkenden kon heel ver gaan, ook intern. Zo probeerde Hooijmaijers de provincie Noord-Holland aandelen aan te smeren in windmolenontwikkelaar Darwind, waarmee hij warme banden had. Zijn partijgenoot Statenlid Elisabeth Post was daar tegen omdat ze het – terecht – een heel slechte deal voor de provincie vond. In een pauze tussen vergaderingen stoof Hooijmaijers op haar af om te vragen waarom ze dwarslag. Toen die intimidatie niet hielp, werd Post verder onder druk gezet door Ed Nijpels, commissaris bij het moederconcern van Darwind.

Over dat gesprek met Nijpels vertelde Post uitgebreid aan de onderzoekscommissie: ‘Hij zei: als je het niet begrijpt, wil ik het graag uitleggen.’ Post begreep heel goed waarom Nijpels belde. ‘Ik heb tegen hem gezegd: “Ed, het probleem is geloof ik niet dat ik het niet begrijp. Het probleem is dat ik een liberaal ben. En ik vind dat je in dit soort situaties de markt zijn werk moet laten doen. En jij zult ongetwijfeld begrijpen wat ik hiermee bedoel.” Ik dacht iets lelijks. Ja, dat was voor hem ook… Hij begreep ook donders goed wat ik bedoelde.’ De steun ging niet door. ‘Een fiasco bleef de provincie Noord-Holland bespaard,’ concluderen de onderzoekers nuchter.

Bij Jos van Rey speelde hetzelfde zonnekoninggedrag. Toen Dagblad De Limburger en Het Limburgs Dagblad afgelopen oktober kritische stukken publiceerden over Jos van Rey bezorgde zijn partner een krant met een rotte vis bij een medewerker van de krant. De VVD-afdeling Roermond noemde twee hoogleraren (Hans Nelen en Leo Huberts) die zich als expert uitgelaten hadden over de affaire ‘prostitués van de krant’. De VVD maakte daarvoor pas excuses nadat het college van bestuur van de Universiteit Maastricht daarop had aangedrongen. Ook Van Rey wordt niet gecorrigeerd door zijn partij: hij is na zijn aftreden nog steeds welkom bij de fractievergaderingen in Roermond.

Wijnand Duyvendak (GroenLinks) kreeg taart in zijn gezicht tijdens de presentatie van zijn boek. Foto: Bob Bronshoff
Wijnand Duyvendak (GroenLinks) kreeg taart in zijn gezicht tijdens de presentatie van zijn boek. Foto: Bob Bronshoff
Schooldirecteur

Het vlees is zowel in de linkse als in de rechtse kerk zwak. Het verschil is dat er in de rechtse kerk zwaarder gezondigd wordt én dat de rekkelijken het er voor het zeggen hebben. De linkse kerk wordt, zeker de laatste jaren, geleid door de preciezen. De PvdA zette in 2005 een grote schoonmaak in en nam openlijk afscheid van ‘graaiers’ als Herfkens.

Het koppel Samsom en Spekman is streng: Co Verdaas kon na het gesjoemel met zijn declaraties opstappen, ook al had hij zichzelf niet merkbaar verrijkt. Liegen kostte al diverse PvdA-Kamerleden de kop: John Leerdam kon vertrekken nadat hij voor de camera had staan fantaseren over de fictieve terrorist Jael Jablabla.

In 1994 bleek, kort na zijn aantreden als Kamerlid voor de PvdA, dat Evan Rozenblad zijn cv aanzienlijk had opgepoetst door te beweren dat hij directielid van de universiteit in Paramaribo was geweest. Rozenblad werd meteen weggestuurd. PVV’er Richard de Mos werd in 2010 op exact dezelfde leugen betrapt toen bleek dat hij ten onrechte op zijn cv beweerd had dat hij schooldirecteur was geweest. Zijn onsterfelijke verweer (‘Ik had wel directeur kúnnen worden’) was voor Wilders kennelijk afdoende om De Mos te handhaven.

Dit soort leugens zijn niet alleen maar interne partijkwesties. Zoals de legendarische Ien Dales ooit zei: ‘Een beetje integer bestaat niet.’ Juist in tijden waarin politici zware offers vragen van burgers moeten ze zelf van onbesproken gedrag zijn. In de woorden van bedrijfsethicus Muel Kaptein: ‘Als politici al niet het goede voorbeeld in de samenleving geven, wie dan wel?’

Philomena Bijlhout (LPF) loog over haar deelname aan de Surinaamse militie ten tijde van de Decembermoorden in 1982
Philomena Bijlhout (LPF) loog over haar deelname aan de Surinaamse militie ten tijde van de Decembermoorden in 1982

Bij welke partijen zitten ze?

De 216 politieke affaires die de afgelopen dertig jaar plaatsvonden in Nederland zijn als volgt over de partijen verdeeld:

VVD: 47
CDA: 43
PvdA: 40
PVV: 15
GL: 11
LPF: 7
CU: 6
SGP: 4
D66: 3
SP: 3
Lokaal/overig: 37

En waar?

Noord-Brabant: 34
Zuid-Holland: 27
Noord-Holland: 25
Limburg: 22
Gelderland: 21
Overijssel: 7
Utrecht: 6
Drenthe: 5
Flevoland: 4
Groningen: 4
Zeeland: 2
Friesland: 1

Landelijk: 47
Europees Parlement: 3
Internationaal (VN): 2

De provincies met de meeste inwoners en dus de meeste bestuurders (Noord-Brabant, Zuid-Holland en Noord-Holland) leveren – niet verrassend – ook de meeste affaires. In het zuiden zit meer corruptie dan in het hoge noorden: Limburg heeft veel meer affaires dan Friesland, Drenthe en Groningen samen. In Limburg tellen vooral de grote corruptiezaken uit de jaren negentig zwaar mee.

Toch moeten de cultuurverschillen tussen Noord en Zuid ook weer niet overdreven worden. Drimmelen is bijvoorbeeld met zes affaires goed vertegenwoordigd op deze lijst en telt als kleine gemeente erg zwaar mee in de slechte Brabantse score.

Boven de grote rivieren is het stadsdeel Amsterdam-Zuidoost een ware Bermudadriehoek voor lokale (PvdA) bestuurders: maar liefst negen kwamen er in opspraak. Zeeland is opmerkelijk schoon, maar dat kan er volgens politicoloog Nico Baakman ook mee te maken hebben dat de lokale media in Zeeland gezagsgetrouwer zijn en domweg minder affaires aan het licht brengen.