Een kleine stap naar achteren, een pas op de plaats en een stamp met de voet naar voren. In een loods op de NDSM-werf in Amsterdam houd ik de handen vast van twee vreemden. De temperatuur is bijna tropisch, maar daar laten de ongeveer honderdvijftig aanwezigen zich niet door stoppen. Voor het podium staat een kleine, gezette man met een witte verentooi op zijn hoofd en kleurrijke kralen rond zijn nek. Vlak voor hem staat Tim Boekhout van Solinge, de Nederlandse criminoloog die zijn academische carrière achter zich liet om de strijd tegen de ontbossing samen met Dadá te voeren.

Ik zie Dadá vandaag voor de tweede keer, maar het is voor het eerst dat ik de kracht en de zelfverzekerdheid zie die passen bij de verhalen die ik over hem heb gehoord. Op de maat van de inheemse dans roept hij Portugese woorden die ik niet versta. Ik doe de passen onhandig na. Ondanks de ongemakkelijke setting geeft het een gevoel van verbondenheid met deze zaal vol vreemden om allemaal hand in hand de passen te zetten. De stamp vooruit lijkt symbool te staan voor de wilskracht om het oerwoud te redden. En ik begrijp hoe deze dans hoop biedt voor de stam die zich dag in dag uit verzet tegen het verdwijnen van hun Amazonewoud.

De man die voor de zaal staat, is Chief Odair ‘Dadá’ Borarí. Voor hem is ontbossing in het Amazonegebied meer dan een krantenkop die de kap probeert te vangen in ‘zoveel voetbalvelden per maand’ of ‘een oppervlakte ter grootte van een willekeurig Europees land’. De inheemse leider ziet zijn thuis voor zijn ogen verdwijnen.

Geen weg terug

Een paar dagen eerder ontmoette ik Chief Dadá in de Embassy of the Free Mind in Amsterdam. De Chief lijkt in eerste instantie een wonderlijke verschijning in het statige pand. Zijn korte postuur en verentooi contrasteren met de hoge haard en strak afgewerkte ornamenten. Maar wie meer weet over deze man en dit gebouw, beseft dat deze locatie met zorg is uitgekozen. De Embassy of the Free Mind huisvest namelijk een enorme collectie boeken die laten zien dat alles met elkaar is verbonden. De auteurs van deze boeken zetten hun gedachten op papier met gevaar voor eigen leven en velen werden vermoord. Nu is het Chief Dadá die zijn woorden inzet om de Amazone te redden. Een ecosysteem waarbinnen alles zo met elkaar verbonden is dat er gevreesd wordt dat als het tipping point eenmaal is bereikt, er geen weg terug meer is. Ook de Chief spreekt zich uit met gevaar voor eigen leven. Via een tolk vertelt hij zijn verhaal.

Een paar dagen later spreek ik ook Boekhout van Solinge, via een korrelige telefoonverbinding vanuit de Amazone. Samen schetsen zij een beeld van hun samenwerking.

Confrontaties met houtkappers

Chief Dadá woont in Santarém, in de Braziliaanse deelstaat Pará, een regio waar veel illegale ontbossing plaatsvindt. De reden dat Boekhout van Solinge als criminoloog naar het gebied ging. ‘Zo’n negentig procent van de ontbossing is illegaal. Voor mij is dat de ultieme misdaad.’

‘Ik was docent,’ vertelt de Chief, ‘maar ik ben daarmee gestopt om alleen met het oerwoud bezig te zijn. Ik leef in het bos en ben altijd bezig het te beschermen. Ik werk drie keer zo veel als toen ik leraar was. Als docent werd ik beloond met geld, tegenwoordig zijn zuivere lucht, water om te baden, fruit om te eten en de troost van het bos mijn salaris.’

‘Er wordt heel veel over de Amazone gepraat, maar zelden zitten de mensen uit de binnenlanden daarbij aan tafel.’

De Chief leeft sindsdien van donaties van familie. Sinds het uitkomen van de film The Letter (2022), waarin de paus in gesprek gaat met groepen die niet gehoord worden in de klimaatdiscussie, heeft zijn stem wel een groter bereik. Hij reisde af naar Rome om de wereld te laten zien welke impact klimaatverandering en de uitbuiting van natuurlijke bronnen hebben op de oorspronkelijke bevolking.

Boekhout van Solinge: ‘Stel je voor, je woont in een bos dat de wereld wil beschermen. Dan zou jij het toch fijn vinden als ze met jou komen praten, als bewoner van dat bos? Zou je dan niet zelfs de eerste moeten zijn waar ze aankloppen? Er wordt heel veel over de Amazone gepraat, maar zelden zitten de mensen uit de binnenlanden daarbij aan tafel.’ Daarom besloot Boekhout van Solinge samen te werken met de oorspronkelijke bevolking. ‘Ik werk samen met Dadá omdat hij bekend staat om zijn intelligentie en organisatievermogen, maar vooral omdat hij net een team van lokale Forest Guardians had opgericht. Die patrouilleerden in zijn regio en hadden al geregeld confrontaties gehad met houtkappers.’

Terugvechten

De Nederlandse criminoloog kan zich de dag dat hij de Chief ontmoette in 2010 nog goed herinneren. De jonge Chief viel hem om twee redenen op: ‘Ik zag dat hij ontzettend goed kon spreken, maar het viel me ook op hoe hij zat. We kwamen samen in een grote zaal en we zaten allemaal vooraan. Behalve Chief Dadá, die zat in zijn eentje helemaal achteraan, met zijn rug tegen de muur. Nu weet ik dat hij toentertijd onder zware beveiliging van vier of vijf agenten stond. Een groep huurmoordenaars had de opdracht hem te doden.’

De illegale ontbossing brengt veel geweld met zich mee, vertelt Dadá. ‘De houthakkers hebben gewapende groepen die naar het oerwoud gaan om mensen te doden. Van onze eigen mensen is er niemand vermoord, maar in de staat Pará zijn al velen gestorven. Zij maken ons af, maar we blijven terugvechten.’

Als ik de Chief vraag naar wat hij door de jaren heen heeft meegemaakt, wordt hij ongemakkelijk. Alsof hij zich schaamt dat hij zijn persoonlijk leed deelt. ‘Ik ben negen keer voor de rechter gedaagd, mijn huis is in brand gestoken door een groep houthakkers, ze hebben mijn honden gedood, mijn auto is gesaboteerd en ik ben vaak bedreigd,’ somt hij op.

Sinds 2008 staat zijn naam op een zwarte lijst, wat betekent dat er een prijs op zijn leven staat. Sinds die tijd heeft hij politiebescherming. Twee jaar eerder, in 2006, werd hij bijna doodgemarteld. ‘Ik werkte toen op een kantoor als vertegenwoordiger voor tienduizend inheemsen. Ik sprak me uit over wat er gebeurde door de soja-industrie in de regio’s die ik representeerde.’ Op een ochtend werd hij in de stad door gewapende mannen een auto in gedwongen. ‘Ze blinddoekten me en trokken mijn kleren uit. Toen brachten ze me naar het bos vlakbij Santarém. Daar hebben ze me tussen twee bomen vastgebonden. Ze vroegen of ik de ontwikkeling van het Amazonegebied bleef tegenhouden en sloegen me met hun wapens.’

Chief Dadá wijst naar zijn buik als hij vertelt dat hij daar nog altijd littekens van heeft. ‘Ik heb tien uur tussen die bomen gehangen voordat ik werd gevonden.’ Hij was er slecht aan toe en lag drie dagen in het ziekenhuis. Psychisch kostte het twee jaar therapie om erbovenop te komen. Daarom zoekt hij nu de aandacht van de media op. ‘Alle aangiftes die ik deed in Brazilië kwamen bij mij terug in de vorm van geweld en bedreigingen. Doordat de houthakkers nu weten dat ik contact heb met de buitenwereld, durven ze me niets aan te doen.’

Laaghangend fruit

Dadá Borarí is Chief-Generaal van het Maró inheems gebied. Elk dorp heeft een eigen chief, maar als Chief-Generaal is Dadá volgens de grondwet de officiële autoriteit van de regio. Niemand mag daarom zonder zijn toestemming het gebied betreden en er mag zéker niet zonder zijn permissie ontbost worden. Dat blijkt essentieel in de bestrijding van grootschalige ontbossing in de Amazone, legt Boekhout van Solinge uit. Concessies en landrechten in Brazilië zijn ingewikkeld, maar als er ontbost wordt in een gebied dat officieel is toegekend aan oorspronkelijke bewoners, is dat per definitie strafbaar. Het is juridisch laaghangend fruit om illegale ontbossing tegen te gaan.

De Chief gelooft in een geweldloze oplossing en gaat, samen met zijn Forest Guardians, urenlang met de houthakkers in gesprek om uit te leggen waarom wat zij doen niet mag. ‘Ik gebruik geen wapens maar de macht van het woord, de wet en onze rechten,’ vertelt hij. En sinds hij samenwerkt met Boekhout van Solinge heeft hij er een pressiemiddel bij. De criminoloog wil de bewoners uit de binnenlanden van de Amazone makkelijker toegang geven tot het rechtssysteem, zodat zij bedrijven die illegaal ontbossen kunnen aangeven. Daarvoor moet je wel op de hoogte zijn van de gang van zaken in het land. ‘Sommige handhavingsinstanties zijn volledig corrupt in Brazilië. Dat brengt mensen die het bewijs van illegale houtkap aanleveren in gevaar. De handhavers spelen dat dan door aan een corrupte ambtenaar en dan kan er een moordaanslag volgen.’

Door de GPS-coördinaten konden helikopters met zwaarbewapende mannen in één keer naar de goede plek vliegen.

Boekhout van Solinge ontdekte dat het Braziliaanse openbaar ministerie wél een betrouwbare instantie is. Hij gaf de inheemse bevolking GPS-camera’s om foto’s te maken van illegale ontbossing in hun regio. Door de GPS-coördinaten op de foto kan worden bewezen dat het om illegale ontbossing in inheems territorium gaat, en kan de federale politie ingrijpen. ‘De milieupolitie krijgt wel vaker foto’s, maar daar kunnen ze niks mee. Zo’n foto kan overal genomen zijn. Het is een omgekapte boom, maar dat kan net zo goed in Maleisië of Congo zijn.’

Toen de Chief in 2016 voor het eerst met GPS-foto’s aankwam, was dat anders. ‘Ze checkten de coördinaten via satellietbeelden en een paar dagen later vond er een handhavingsoperatie plaats met de federale politie en de milieupolitie. Door de GPS-coördinaten konden helikopters met zwaarbewapende mannen in één keer naar de goede plek vliegen. Daar zagen ze dat het inderdaad om illegale ontbossing ging. In politietaal een “‘honderd-procentje”’. De houtbedrijven werden op heterdaad betrapt, hebben boetes gekregen en zijn vertrokken.’

Empathisch

Maar deze strategie heeft het gesprek niet vervangen. Het vult aan. ‘Vroeger bracht een confrontatie met houthakkers veel gedoe met zich mee, er konden discussies ontstaan over wie recht had op het stuk bos,’ legt de criminoloog uit. Met het GPS-systeem kunnen oorspronkelijke bewoners laten zien dat het gebied waar de houtkappers bezig zijn inderdaad inheems territorium is, en hun connectie met de lokale handhavers maakt de houthakkers ook duidelijk dat ze niet zullen twijfelen naar de politie te stappen. ‘Chief Dadá kan ontzettend goed praten en is heel empathisch. Dat is belangrijk, want het is een dunne lijn die bewandeld moet worden. Je wilt duidelijk laten weten dat je de politie laat komen als ze niet weggaan, maar je wilt ook niet dreigen. Als je de houthakkers kwaad maakt, weet je dat een doodseskader volgt. Dat is de realiteit van de Amazone.’

De samenwerking werpt zijn vruchten af, volgens Boekhout van Solinge. ‘Je moet kritisch zijn en geen verlengstuk worden van de handhavers. Maar de illegale ontbossing en de vervuiling van de Amazone zijn is een groot criminaliteitsprobleem, daar moet het rechtssysteem aan te pas komen. Ons doel blijft preventie en dat kan alleen als de handhaving af en toe zijn tanden laat zien.’

Ondertussen is de ontbossing in Maró, zo’n tweeënveertigduizend hectare bos, al een aantal jaar geheel uitgedreven. ‘Het is heel zeldzaam dat een inheems gebied geen illegale houtkap kent. Dit is ondertussen ook bekend bij de oorspronkelijke bevolking in andere regio’s, die nu naar mij en de Chief komen voor hulp.’

Dadá traint nu ook Forest Guardians van andere stammen om hetzelfde te doen in hun regio’s. Boekhout van Solinge: ‘Het gaat om een enorme oppervlakte. Dit jaar trainen we Forest Guardians in zes verschillende gebieden, en er staan er nog veel meer op de wachtlijst.’ Er zit een gebied tussen van een miljoen hectare en een van anderhalf miljoen hectare. Om dat te kunnen organiseren, en om een professionaliseringsslag te maken, maken Dadá en Boekhout van Solinge tegenwoordig deel uit van de stichting Treesistance.

Ze stellen zich ten doel het Amazonewoud te beschermen door samen te werken met de oorspronkelijke bevolking. Het is een missie waar Dadá zelf in gelooft, maar hij ziet het ook als zijn verantwoordelijkheid als Chief. ‘Ik ben er om het bos te beschermen. Dat doe ik uit naam van mijn volk. Velen van ons wonen daar en wij zouden sterven voor de aarde. We verkopen ons niet voor geld. Iedereen daar strijdt mee, maar ik ben degene die naar buiten treedt om het te vertellen.’ Chief Dadá wil overal ter wereld laten zien dat de oorspronkelijke bevolking het bos beschermt. ‘Dat is eigenlijk de verantwoordelijkheid van de staat, maar het gebeurt niet. Wíj voelen de gevolgen.’

Georganiseerde misdaad

Het Amazonegebied wordt door sommigen gezien als bron van ontwikkeling voor Brazilië, die uitgeput moet worden. Bomen worden niet alleen gekapt voor het hout, maar ook om het land te gebruiken. In dat laatste geval worden ook alle kleine bomen en het struikgewas omgehaald. Aan het einde van de droge periode wordt dat in brand gestoken. Zo verandert een gezond ecosysteem in een dorre vlakte. Veehouderijen, sojaplantages en het winnen van mineralen zoals goud vernietigen het bos en vergiftigen haar bewoners met pesticiden en kwik.

De Chief maakt zich zorgen over zijn thuis. Voor het eerst sinds jaren zijn er weer houthakkers doorgedrongen in zijn gebied. Op het moment van ons gesprek zijn die bezig voorbereidingen te treffen voor grootschalige houtkap. Dadá: ‘Mensen willen altijd meer. Ze willen meer kappen zodat ze meer geld krijgen.’

Als ik Boekhout van Solinge een paar dagen later spreek, vertelt hij dat er al een pad van meer dan tien kilometer is gemaakt en een kamp is gebouwd. ‘Toen een van de Forest Guardians een hoge functionaris daar aansprak, zei die dat hij al twintig jaar op het gebied aast. Hij ziet dollartekens. Het is een oerbos met dikke bomen, dus het gaat om miljoenen. Mensen denken vaak dat het arme houthakkers zijn die dit doen, maar die houtbedrijven zijn van miljonairs die met hun privévliegtuigen langskomen. Er komt corruptie, fraude en structureel geweld bij kijken, het is georganiseerde misdaad.’

‘Er wordt een compleet kamp opgezet met een kantoor en soms wel twintig huisjes voor de arbeiders. Het zijn gewoon kapitalistische natuurrovers.’

Individuele houtkappers bestaan niet in de Amazone, zegt hij. Om daar te kunnen ontbossen is groot materieel nodig. ‘Er wordt een compleet kamp opgezet met een kantoor en soms wel twintig huisjes voor de arbeiders.’ Dat zijn enorme investeringen. ‘Het zijn gewoon kapitalistische natuurrovers.’

Dat is een door geld gedreven realiteit die voor de oorspronkelijke bevolking moeilijk te verkroppen is. Zij leefden altijd in evenwicht met de natuur. Elke boom is belangrijk, voor henzelf, maar ook voor het ecosysteem, legt Dadá uit: ‘Als een houthakker een boom omzaagt, kapt hij ook medicijnen en bomen die fruit kunnen geven. Zo’n boom is niet alleen iets waard als je het hout kan verkopen, een boom is ook waardevol als hij blijft staan. Hij is deel van een kringloop: alle dieren die in het oerwoud wonen, eten het fruit van die bomen. Wij, de oorspronkelijke bevolking, zijn afhankelijk van de medicinale planten in het bos, van de bomen die fruit geven en de dieren die dit fruit eten. Ook waterbronnen komen droog te staan doordat de bomen verdwijnen. Ik zie de ontbossing als een vorm van kanker, het doodt het oerwoud langzaam.’

De Chief vertelt dat hij al grote veranderingen ziet in het klimaat van de Amazone. Ooit hadden ze zes maanden regen en zes maanden zon per jaar. ‘Die balans is verdwenen en dat verwoest het bos.’

Ga naar buiten als het regent

Als ik de Chief vraag of hij ooit heeft overwogen met zijn werk te stoppen, antwoordt hij met een volmondig ‘nee’. ‘Alleen de dood kan mij weghouden van dit gevecht.’ Zijn vrouw, zijn zussen en zijn moeder maakten veel van de bedreigingen aan het adres van de Chief van dichtbij mee en vrezen voor zijn leven. ‘Ze hebben psychische problemen waarvoor ze behandeld worden. Ze zien dat ik heel veel doe en durf. Ik kan niet stoppen.’

Het valt hem wel zwaar zo veel van huis te zijn. ‘Ik wil graag bij mijn familie zijn. Maar het bos is ons huis, dat is ook familie die verzorgd moet worden. Ik kan het gevecht niet verlaten en ik kan de natuur niet laten sterven. Als die gaat, ga ik mee. Ik weet dat ik ooit doodga. En als ik omkom voor het oerwoud, sterf ik gelukkig.’

‘Maar,’ benadrukt de Chief, ‘dit is niet alleen mijn verantwoordelijkheid.’

Hij wil de overheden en grote financiers ervan doordringen dat ze ontbossing niet moeten bevorderen, maar juist bestraffen. ‘Doordat er geld wordt geïnvesteerd, wordt de Amazone verwoest en komt er soja naar Europa met de smaak van bloed, het bloed van de oorspronkelijke bevolking. Ik wend me ook tot de Nederlanders. Het oerwoud is een huis. Ik wil vragen of ze ons willen helpen dat te beschermen. Als we de Amazone laten verwoesten, komt de klimaatverandering nog sneller hiernaartoe.’ Daar moeten ook wij verantwoordelijkheid voor nemen, vindt de Chief. ‘Nederlander, ga naar buiten als het regent. Waarom ga je alleen naar buiten als de zon schijnt? Mensen die zich niet verbonden voelen met de natuur, moeten beseffen dat ook zij schuld hebben aan de schade aan het klimaat. Geld zou geen prioriteit moeten zijn, geef juist meer liefde aan de ander. Het leven komt eerst, en dat zit in de rivieren, in de bomen en in de aarde.’