Ik lig met gebalde vuisten naar een vergeelde vlek op het gebarsten, witte plafond te staren, terwijl er een vreemde, doffe tinteling door mijn vastgegespte benen trekt. Instinctief probeer ik een voet te bewegen om te voelen of ik nog enige controle heb over mijn lichaam, maar het lijkt of er zware gewichten aan zijn vastgemaakt. De tintelingen gaan over in kleine steekjes, alsof ik door honderden spelden word geprikt, en na mijn voeten, en dan mijn benen, wordt langzaam maar zeker mijn hele onderlijf gevoelloos. Ik ben volkomen overgeleverd aan anderen en die machteloosheid maakt me krankzinnig – vooral omdat ik geen flauw idee heb wat me te wachten staat.

Het voelt alsof ik midden in een gevechtsarena ben gedropt, zonder harnas of wapens, totaal onvoorbereid. Voor mijn geestesoog doemen vage beelden op. In gedachten ben ik weer in Afghanistan. Met een knoop in mijn maag gluur ik door het raampje naar het onheilspellend stille landschap om ons heen. Ik weet dat ze weten dat wij...