Als ik voorovergebogen uit mijn raam de luiers van mijn pasgeboren baby aan de waslijn hang, hoor ik plotseling mijn naam. ‘Katja?’ roept mijn achterbuurvrouw. ‘Kun je deze gebruiken?’ Ze steekt een plastic bak vol knijpers in de lucht. Ik krijg er een begripvolle glimlach bij. Luiers wassen. En drogen. En wassen. En drogen. Zíj kent dit onophoudelijke moederklusje wel.

Ik neem de bak van haar aan en vraag me de rest van de dag af wat de achterbuurvrouw hier nou eigenlijk van moet denken. Haar kleinkinderen liepen jaren geleden al in wegwerpluiers. Ook ik gooi van mijn oudste trouwens nog elke dag een paar luiers in de prullenbak. Waarom kies ik bij mijn tweede baby dan voor deze oncomfortabele uitvinding? Een uitvinding die de meeste ouders decennia geleden al dankbaar achter zich lieten.

Zwem ik daarmee niet een beetje tegen de stroom van de vooruitgang in?
Dat wordt natuurlijk vaker gedacht over mensen die zo duurzaam mogelijk proberen te leven. Zelf brood bakken, een...