Opnieuw relevant, want

Het is vandaag tien jaar geleden dat Silicon Valley-grootheid Steve Jobs overleed. Hij belichaamde een levenshouding die we nu niet meer zo goed kennen, schrijft Kelli van der Waals, maar waar we wel wat aan zouden hebben.

Er zit een belofte in Steve Jobs’ beroemde Commencement Address, zijn toespraak voor de afgestudeerden van Stanford University in 2005: het komt allemaal wel goed. Als je maar bij jezelf blijft en doet waarvan je houdt, dan komt het goed – beter dan goed zelfs: heel goed. Dan zal alles blijken te kloppen. Het zal die gedachte zijn waardoor het filmpje door de jaren heen zo enorm veel is gedeeld: alleen al op YouTube werden de twee officiële versies samen 42 miljoen keer bekeken.

‘You’ve got to find what you love,’ speechte Jobs. ‘De enige manier om great work te doen, is als je houdt van wat je doet.’ En als je dan op een dag terugkijkt, ervaar je iets wat hij connecting the dots noemt: alle gebeurtenissen aan elkaar verbinden en zien waar je ervaringen toe moesten leiden, waar het allemaal goed voor was. ‘You cannot connect the dots looking forward, you can only connect them looking backwards.

Het houdt het midden tussen de Amerikaanse droom en goddelijke voorzienigheid.

Zo was het hem in elk geval vergaan, toen hij stopte aan de peperdure universiteit waar zijn adoptieouders (van beperkte middelen) hem naartoe hadden gestuurd (dat hadden ze beloofd aan zijn biologische moeder). Jobs vertelt hoe hij toen op de grond bij vrienden sliep, een keer per week bij Hare Krishna een warme maaltijd at en aan de universiteit nog enkele vakken volgde naar vrolijke willekeur. Zoals een kalligrafiecursus, die er uiteindelijk toe zou leiden dat Apple (en vervolgens andere computers) gebruikmaakte van elegante typografie. Dat hij later bij zijn eigen Apple werd ontslagen, ‘de zwaarte van succesvol zijn werd vervangen door de lichtheid van het beginnerschap’, twee nieuwe bedrijven opzette die vervolgens door Apple werden overgenomen en hij terug op zijn plek kwam als hernieuwd mens. Als hij erop terugkeek, zag hij het allemaal helder.

Voorbestemdheid

Het optimisme dat uit zijn verhaal spreekt, is volgens mij karakteristiek voor de late jaren ’90 en vroege 20ste eeuw, toen dit soort filmpjes verheugd werden rondgemaild en op de toen nieuwe sociale media werden gedeeld. Veel jonge mensen waren met een soortgelijke boodschap opgegroeid: kies waarvan je houdt, zeiden onze ouders, die zichzelf vaak beperkt hadden gevoeld in hun keuzes. En doe je best. Leef elke dag alsof het je laatste is, want ooit krijg je gelijk. (Jobs: ‘De afgelopen 33 jaar heb ik elke ochtend in de spiegel gekeken en mezelf gevraagd: “Als vandaag de laatste dag van mijn leven was, zou ik dan doen wat ik nu van plan ben te doen?” Als het antwoord teveel dagen achtereen “Nee” was, wist ik dat ik iets moest veranderen.’)

Steve Jobs was de belichaming van levenssucces in het digitale tijdperk en misschien wel de voornaamste leider van het zonnige en mysterieuze Silicon Valley.

Jobs’ praatje is representatief voor een levensvisie die toen hoogtij vierde: op het individu gericht, met een zweem van voorbestemdheid en daaronder een sterk geloof in het meritocratisch ideaal. Commencement betekent ‘begin’ en ik stel me voor dat het tijdsgewricht toen ook zo aanvoelde. Het waren politiek en economisch goede jaren en we stonden aan het begin van het commerciële internet. Alles leek steeds beter te worden, overal droop het commencement-gevoel vanaf, we hadden zin om te commencen.

Wondertuin

Jobs was – in oktober is het tien jaar geleden dat hij stierf – en is voor veel mensen een moderne held. De belichaming van levenssucces in het digitale tijdperk en misschien wel de voornaamste leider van het zonnige en mysterieuze Silicon Valley, die wondertuin waar de toekomstige wereld werd gemaakt. Een van de grote innovators waarmee we het gat proberen te vullen dat in onze post-religieuze samenleving is achtergebleven.

Sinds 2006 werden ook de beroemde TED-filmpjes online geplaatst, waarmee we ons aan meer van dit soort types kunnen vergapen onder het mom ideas worth sharing. Het zijn spreekbeurten van de gelijknamige conferenties (acroniem voor ‘Technology, Entertainment, Design’), waarvoor de genodigden tienduizenden euro’s betalen om ze live bij te wonen. De praatjes hebben een praktischer insteek dan zo’n commencement speech, maar doorgaans datzelfde gevoel dat alles mogelijk is, als je maar enthousiast genoeg bent en heel hard je best doet.

Een luxe

De levenslessenrijke speech van Jobs is een evergreen, tenminste wat populariteit betreft, maar is onze blik op de wereld zo langzamerhand niet veranderd? Onlangs keek ik er weer eens naar, en hij voelde als een vertrouwde jas die niet meer paste. Ik betwijfelde of de meeste mensen die er eens door betoverd waren er nog hetzelfde naar zouden kijken. Een groot deel vraagt zich, vermoed ik, sterk af of er nog eens wat dots geconnect gaan worden. Dat lijkt nu toch een luxe die blijft voorbehouden aan de geprivilegieerde klasse, die zich niet zozeer hoeft bezig te houden met financieel rondkomen en zich kan richten op de ontwikkeling van hun persoon en de vraag hoe ze ooit op hun leven willen terugkijken.

Ook verandert langzaam het verheven beeld van Jobs en zijn mede-innovators – prominente leden van die geprivilegieerde klasse. Laatst hoorde ik hem bijvoorbeeld in een podcast zo beschreven worden: ‘De Jezus Christus van onze moderne economie is een gast die onder ede ontkende dat iemand zijn eigen bloed was, zodat hij geen kinderalimentatie hoefde te betalen, terwijl hij toen een kwart miljard dollar waard was. Dat is Steve Jobs.’

Net als bij andere tech-helden (Amazon-eigenaar Jeff Bezos, de rijkste man ter wereld die het spel zo slim speelt dat hij geen belasting hoeft te betalen; Mark Zuckerberg, voor wie het belangrijker is dat zijn bedrijf groeit dan dat de verspreiding van haat en misinformatie wordt ingeperkt) wordt er gestaag aan zijn voetstuk gemorreld. En zoals ik vorige maand beschreef, is de iPhone een gelikt staaltje ontwerpkunst waarachter een lelijke, vervuilende, mensonterende superstructuur schuilgaat.

Bovendien is die ontwerpkunst niet alleen maar toe te schrijven aan het genie van Jobs. Die kon zelf nog geen regel programmeren, schrijft Sarah Jaffe in haar recent verschenen boek Work Won’t Love You Back. Jobs had een leger programmeurs achter zich die het echte werk deden. Dankzij de hype rond technologiehelden werd gerechtvaardigd dat zij ‘kleine klonen van zichzelf inhuurden, ze zich nooit hoefden af te vragen waarom alle andere genieën net als zij wit en man waren, of waarom twee keer zoveel vrouwen de technologiesector verlieten als mannen.’

Warme levensromantiek

En, terugkomend op de inhoud van Jobs’ speech, hoezo moeten we eigenlijk van ons werk houden? Een onwenselijke trend, schrijft Jaffe in haar introductie. ‘Het is bepaald geen overwinning dat werk nu ook nog onze liefde vraagt, naast onze tijd, onze hersens en onze lichamen.’

Het zijn cynische overwegingen bij zo’n optimistisch filmpje – jammer, vind ik zelf ook. Want eigenlijk hoop ik natuurlijk dat-ie toch gelijk heeft. Dat op een dag de mist optrekt en de grootse verbanden tussen gebeurtenissen zich zullen openbaren. Misschien is het juist weer tijd voor zulk ouderwets, vroege-internetjaren-optimisme, vol warme levensromantiek. Na eindeloze Covid-maanden, en midden in een gruwelijke klimaatcrisis, kunnen we er wel wat van gebruiken.

En ook van het vertrouwen in het leven waartoe Jobs oproept, en het activerende ga-ervoor-gevoel – als het niet te navelstaarderig geïnterpreteerd wordt, kan dat nog best tot mooie dingen leiden. Jobs kreeg ook aardig wat gedaan. Toch? Maar zeker weten we het dus pas later, als we erop terugkijken.