Mijn vriend Ritzo had he-le-maal niets met daklozen. Die vage types die met hun wazige blikken op hem af strompelden in de binnenstad van Groningen, bedelend om geld voor een slaapplek. Met een grote boog liep hij om ze heen. Tot hij via zijn werk een keer met daklozen te maken kreeg en naar hun verhalen luisterde. Vanaf dat moment, zegt hij, kon hij niet meer wegkijken.

Niet lang daarna kwam straatkrantverkoper Jonny op Ritzo af in de stad. Nee, zei Ritzo, ik hoef je krant niet. Maar vertel eens, waar kan ik je wél mee helpen? Jonny keek Ritzo aan. ‘Weet je waar ik behoefte aan heb? Een kop koffie. Gewoon een kop koffie.’ Ritzo haalde twee van die kartonnen bekers. Ze dronken, ze praatten. Ontmoetten elkaar vaker. Ritzo nodigde anderen uit om óók eens in gesprek te gaan met een dakloze. Ging stadwandelingen organiseren, met daklozen en voormalige daklozen als gids. Aan groepen wandelaars laten zij nu hún kant van de stad zien: de donkere bruggen waaronder ze sliepen, de...