1945: Volksvijand nummer één
Het woningtekort stamt al van voor de oorlog, maar de verwoestingen maken het probleem alleen maar groter. De huren worden bevroren om de lonen laag te houden (wat vaak leidt tot slecht onderhoud door de huurbazen). Noodwoningen moeten voor verlichting zorgen. De overheid biedt financiële steun aan de bouw, maar in 1960 valt het kabinet-De Quay omdat sommigen vinden dat er niet voldoende wordt bijgebouwd. Een tekort aan bouwvakkers, materialen en geld zorgt ervoor dat het gat in de woningmarkt moeilijk te dichten is. De noodwoningen zijn verkrot en worden gesloopt, wat het probleem alleen maar verergert. Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting Joris in ’t Veld noemt de woningnood ‘volksvijand nummer één’. Het is voor veel jonge stellen en gezinnen onmogelijk een eigen huis te bemachtigen. Laat staan dat het vrijgezellen lukt. Velen trekken noodgedwongen in bij hun (schoon)ouders.