Kunst

Er is een manier van denken die vernietigend is voor de maker. Bij mij begint het meestal zo: ik word vrolijk wakker. Mijn benen zijn onrustig. Ik voel een enorme energie die ik moet temperen door te gaan rennen in het park. Overigens: hoe meer ik ren, hoe vaker ik zo wakker word, wat te denken geeft. Terwijl ik ren en de bomen in het Vondelpark volgens het ritme van mijn stappen op en neer gaan – het is alsof ze me aanmoedigen – krijg ik het ene idee na het andere. Voor een toneelstuk, een installatie, een film, een serie gesprekken, een tekening, brieven, een novelle die wellicht een roman kan worden, gedichten, een bordspel waar ik rijk van word. Maar welk idee moet ik kiezen? Uitgeput van de ideeën en met benen die – loom geworden – eindelijk aanvoelen als van mijzelf, slenter ik naar huis. Ik weet dat er vandaag niets terechtkomt van mijn plannen. De onmogelijkheid om te werken komt voort uit een vraag die ik meestal weet te negeren.

Ik heb de vraag gelezen in Bedlam...