Ons woord ‘sojaboon’ is afgeleid van het Japanse woord voor sojasaus: shoyu. Dat komt door John Locke. De Britse filosoof schrijft in 1679 in zijn dagboek over twee sauzen die hij meenam uit Oost-Indië: ‘mango’ en ‘saio’. Die laatste werd al snel soya of soy. Niet lang na de saus van Locke bracht een Duitse botanist de eerste boontjes mee naar Europa. Toch duurde het nog zo’n 250 jaar voordat die soja een beetje wilde aanslaan als landbouwgewas. In het Westen moest men dat ding niet. En dat was niet zonder reden: sojabonen zijn niet te vreten.

Dit is deel zeven in een serie van culinair journalist Joël Broekaert over hoe bonen ons inzicht bieden in de geschiedenis van de mens. Lees de eerdere delen hier.

Die frisse, heldergroene gestoomde boontjes die je bij de Japanner als edamame uit die zoute peultje sabbelt, komen van een specifieke doorgefokte variant die bijzonder zacht en mild van smaak is (ze worden daarbij ook onrijp geoogst: dan zijn ze zoeter en beter...