‘Kicken, ook al ben ik geen ex-kraker,’ zegt de wethouder en bladert door de graphic novel over de krakersgeschiedenis van Amsterdam die hij net heeft gekregen. ‘De kraakbeweging heeft in de vorige eeuw veel goeds gedaan voor de stad. Zonder hen had er hier heel anders uitgezien: zie Paradiso, de Melkweg, het WG-terrein, de hele Nieuwmarktbuurt. Ik heb die tijd niet meegemaakt, maar in de Staatsliedenbuurt, waar ik woon, is dat roerige verleden nog heel tastbaar. Als ik een boormachine nodig heb, ga ik naar de Blauwe Duim, ooit opgericht als gereedschapsuitleen voor krakers.’

Nu de huizenmarkt in de greep is van speculatie, woningnood heerst onder studenten en veel huizen op de oververhitte woningmarkt worden opgekocht door investeerders, zijn er lessen te leren uit het verleden, zegt Rutger Groot Wassink. ‘De invloed van het grote geld op vastgoed is in deze tijd opnieuw te groot. De stad kan zijn eigenheid alleen bewaren als we die invloed indammen.’

Hij moet de enige Nederlandse politicus zijn met als vastgepinde tweet een citaat van Bertolt Brecht uit de Driestuiversopera: ‘Denn die einen sind im Dunkeln. / Und die andern sind im Licht. / Und man siehet die im Lichte. / Die im Dunkeln sieht man nicht.’ Het is weer eens wat anders dan ‘Ontwaakt, verworpenen der aarde’ en het leest als een beginselverklaring. Samen met Femke Roosma, nu fractievoorzitter van GroenLinks in de Amsterdamse gemeenteraad, kwam Groot Wassink ook met het Gortercitaat ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ als motto voor het ‘kneiterlinkse’ Amsterdamse stadsbestuur.

Iedereen kan meebeslissen

Vanaf januari gaat Groot Wassink ‘praten met de stad’ over het vergroten van de zeggenschap en de vorm die dat moet krijgen. De overheid loopt, zegt hij, enorm achter in het waarderen van kennis en kunde van burgers. ‘Ik heb vertrouwen in de wisdom of the crowd en ik ben een hartstochtelijk voorstander van referenda. Belachelijk dat die landelijk zijn afgeschaft. En zou een gelote senaat niet veel interessanter zijn dan die ietwat dubieuze club baantjesverzamelaars die er nu zit?’ Als wethouder wil hij alleen uitgangspunten vastleggen. ‘Eén ervan is: participatie moet inclusief zijn. Nu heb je vooral wat de Duitsers de Zeitadel noemen, de mensen met tijd, de beroepsinsprekers. Ik wil ervoor zorgen dat echt iedereen kan meebeslissen over zijn of haar buurt.’

Portretfoto van Rutger Groot Wassink in Amsterdam

Burgers kunnen wel degelijk over hun eigenbelang heen stappen en nadenken over de grote opgaven van de stad; hij wordt kwaad als je daaraan durft te twijfelen. ‘En nee, dan gaat het niet alleen over de kleur van de stoeptegels of waar het Johan Cruijffplein moet komen. Ook over de opvang van de vijfhonderd ongedocumenteerden en 2700 statushouders die we willen huisvesten. Dat gaan we anders dan in het verleden in nauw overleg met buurtbewoners doen.’

Barcelona of Bennebroek

‘Dit is het tijdperk van de stad, van het municipalisme, en wij hebben als Amsterdam heel wat meer gemeen met Barcelona of Napels dan met Bennebroek,’ zegt Groot Wassink. ‘Niets ten nadele van Doetinchem, Laag-Keppel of Terborg, maar die hebben nu eenmaal niet te maken met kwesties als speculatie, energietransitie, toerisme, Airbnb, diversiteit en segregatie.’

De gemeente Barcelona heeft vorig jaar het initiatief genomen voor Fearless Cities, een wereldwijd vooruitstrevend netwerk waar steeds meer steden zich bij aansluiten. ‘Je moet concluderen dat de nationale overheid en het nationale parlement steeds minder relevant worden,’ zegt Groot Wassink. ‘Dwepers met de natiestaat vormen echt een romantische achterhoede.’

‘Vier jaar geleden was spreken over een autoluw Amsterdam politieke zelfmoord, maar nu gaat dat gewoon gebeuren.’

Grote vraagstukken van deze tijd zoals klimaatverandering en terrorisme vragen om mondiale of juist municipale oplossingen. En grote steden staan sterker als ze samen optrekken omdat nationale wetgeving vaak niet aansluit. ‘Een voorbeeld is de verhuurdersheffing, een crisismaatregel die schandalig genoeg nooit is afgeschaft. Er zijn corporaties die geld hebben opgepot, in de grote steden hebben corporaties dat geld niet, dus die moesten huizen in de uitverkoop gooien om die belasting te kunnen betalen, en dat ging ten koste van huurders in de sociale sector.’

Pot Nutella

De openbare ruimte moet worden teruggegeven aan de Amsterdammers, waardoor er minder ruimte overblijft voor auto’s en toeristen, is een van de doelstellingen van het nieuwe stadsbestuur. ‘Vier jaar geleden was spreken over een autoluw Amsterdam politieke zelfmoord, maar nu gaat dat gewoon gebeuren,’ zegt Groot Wassink. ‘In een stad waar de grondprijs en de vierkante meterprijs zo extreem is, was de prijs voor een parkeerplaats natuurlijk veel te laag.’

Het massatoerisme moet worden afgeremd, vindt het linkse college, maar het plan om de Instagramhit I Amsterdam neer te halen werd met hoon overladen: het was een schoolvoorbeeld van symboolpolitiek. ‘Dat begrijp ik, maar je verandert het denken van mensen ook door middel van symbolen,’ zegt Groot Wassink. ‘Toen die slogan daar werd neergezet, in tijden van crisis, was city marketing iets nieuws en noodzakelijks. Nu symboliseert hij massatoerisme en het vermarkten van de stad.’

‘Mensen vinden ons zo ontzettend links, maar ik stel daar tegenover: wat is het politieke discours réchts geworden.’

Met zelfspot citeert hij een satirisch stukje van De Speld: ‘GroenLinks-wethouder Rutger Groot Wassink noemt de val van het toerisme de beste dag van zijn leven: “En wat misschien nog wel het mooiste is: er is geen druppel bloed gevloeid. Er is alleen hier en daar een pot Nutella stukgevallen.”’ Toch is hij serieus: ‘Van wie de stad is en wát de stad is, daar moeten de discussies over gaan.’ En nee, met xenofobie heeft het weren van toeristen niets te maken. ‘Amsterdam heeft altijd een kosmopolitisch karakter gehad en toeristen blijven welkom, net als buitenlandse bedrijven. Maar wij stellen ze wel de vraag: wat ga je voor de stad doen? Hoeveel van onze jongeren ga je in dienst nemen? Hoeveel van onze arbeidsgehandicapten?’

Machtigste man van Amsterdam

Rutger Groot Wassink (Doetinchem 1974) is nu een halfjaar Wethouder Sociale Zaken, Democratisering en Diversiteit en volgens sommigen de baarlijke linkse duivel in eigen persoon. Partijgenoot Meindert Fennema schreef over hem: ‘Ik zou nooit op Rutger Groot Wassink stemmen. GroenLinksers zijn over het algemeen beschaafde mensen, maar de partij is ook een reclasseringsinstituut van oud-communisten en andere politieke delinquenten.’ Dat het conservatieve weekblad Elsevier hem een tikje benauwd uitriep tot machtigste man van Amsterdam vond Groot Wassink wel komisch. Dat minister-president Rutte zijn college van GroenLinks met SP, PvdA en D66 ‘helemaal niks’ vond en concludeerde dat de stad was ‘verloren aan links’ beschouwde hij als een compliment. ‘Prima dat mensen ons zo ontzettend links vinden, maar ik stel daar tegenover: wat is het politieke discours réchts geworden. Het racistische gewauwel van minister Blok liet nog eens zien dat xenofobe opvattingen bijna mainstream zijn geworden. Ik maak me daar grote zorgen over.’

‘Als je Marx herleest, denk je wel: dat heb je allemaal echt zo slecht nog niet gezien, vadertje.’

Hij speelt graag met zijn imago van vervaarlijke cryptocommunist, inclusief de baard die refereert aan de revolutionaire voorkomens van Marx, Bakoenin of Lenin. ‘Liever het uiterlijk van Lenin dan het beleid van Rutte,’ riposteerde hij nadat een twitteraccount van D66 die uiterlijke gelijkenis dacht te ontdekken.

Na de overwinning van GroenLinks in Amsterdam, waarbij zijn partij de grootste werd met tien raadszetels, hief hij provocerend zijn gebalde vuist naar zijn aanhang, van wie het merendeel pas na de val van de Muur was geboren. GroenLinkser Maarten van Poelgeest, informateur van het Amsterdamse college, noemt dat citeren van socialistische voorgangers als Domela Nieuwenhuis en Karl Marx een vorm van politieke ironie, zeg ik terwijl we koffiedrinken in een café in de Staalstraat, vlakbij het Amsterdamse stadhuis. ‘Ik begrijp wat hij bedoelt,’ zegt Groot Wassink. ‘Ik neem de socialistische traditie serieus, maar ik relativeer die tegelijkertijd ook. Want het grootste gevaar is dat je voorbeelden letterlijk gaat nemen en dogmatisch gaat denken.’

Eberhard van der Laan

Marxist zal hij zichzelf nooit noemen. ‘Als je Marx herleest tegen de achtergrond van de opkomst van de tech-reuzen, denk je wel: dat heb je allemaal echt zo slecht nog niet gezien, vadertje,’ zegt Groot Wassink. ‘Maar ik geloof niet zo in voorbeelden en helden. Er zijn wel inspiratiebronnen. Dat kunnen denkers en schrijvers zijn, maar ook films, zoals Rumble Fish van Coppola met Micky Rourke, Matt Dillon, Nicholas Cage en Dennis Hopper. En de teksten van KRS-One, Ice Cube en Chuck D. “Our freedom of speech is freedom or death / We’ve got to fight the powers that be”, dat soort rapteksten hebben mij politiek mede gevormd.’

Er zijn ook wel politici met een voorbeeldfunctie, maar niet veel. ‘Het optreden van Eberhard van der Laan was van een onaangepaste eigenheid waar ik tegenop keek. Hij had een grote intellectuele kracht en tegelijkertijd een soort aandoenlijke volksheid, het vermogen om met iedereen op voet van gelijkheid in gesprek te raken. Die eigenschap heb ik altijd zeer bewonderd, dat het je geen reet uitmaakt of je met een havenarbeider in gesprek bent of met de minister.’

Prikken en schoffelen

Een paar keer ging hij undercover op pad met de werkbrigades waarin Amsterdammers met een gesubsidieerde baan maximaal twee jaar aan de slag kunnen. ‘Als ik als meneer de wethouder ga, krijg ik niet echt een beeld. Dus ik meldde me om acht uur ’s ochtends in Zeeburg met mijn hoodie, kreeg een hesje aan en een werkbroek en ging aan de slag, papier prikken in Noord of schoffelen in Zuid. Dan praat je op een gelijkwaardiger niveau.’

Hij zet het beleid van zijn SP-voorganger voort om mensen zonder baan vrijwillig en tegen een goed salaris een bijdrage te laten leveren voor de stad. ‘Want dat werkt, merkte ik. Mijn voorman bij het papierprikken, sinds tien jaar in Nederland, was razend enthousiast. Diploma’s gehaald, rijbewijs, gemotiveerd om de volgende stap te zetten. Een jongen van midden twintig zei juist: “Buiten schoffelen is misschien beter dan thuis zitten, maar ik besef nu pas goed dat ik echt terug naar school moet.” Dat is óók positief. De meeste mensen willen graag werken.’ Dat geldt ook voor statushouders, die zo snel mogelijk aan de slag moeten kunnen als het aan Groot Wassink ligt. ‘Uit medemenselijkheid, maar ook omdat het opschiet bij de integratie – en het scheelt de stad uitkeringslasten.’

Foto van Rutger Groot Wassink

Het schrikbeeld van Janmaat

Veel politiek kreeg Rutger Groot Wassink thuis in de Achterhoek niet mee. Zijn ouders hadden andere prioriteiten, ze hadden het niet breed en moesten drie zonen grootbrengen. ‘Ze hadden een winkel in verpakkingsmaterialen, maar toen ik nog vrij jong was, liep het mis met die winkel, ze konden het niet bolwerken. Als je klein bent, merk je wel dat er niet veel geld in huis is, maar pas later realiseerde ik me dat we echt elk dubbeltje moesten omdraaien.’

Als jongetje was hij fan van Doe Maar (‘De Bom hakte er wel in’) en later nam hij als middelste van de drie broers volop deel aan de discussies aan tafel, die soms hoog opliepen. ‘Over de val van de Muur natuurlijk, de Golfoorlog met Peter Arnett was op tv te volgen en discriminatie en racisme waren toen ook al een onderwerp, met de Centrumpartij van Hans Janmaat in de Tweede Kamer.’ In 4 havo reisde hij met een vriend naar Den Haag voor een excursie naar de Tweede Kamer, met het schrikbeeld van Janmaat voor ogen. ‘Wij waren al boos bij het idee dat we hem zouden kunnen tegenkomen, we vonden hem volstrekt verwerpelijk. En kijk nu eens naar Janmaat vanuit de context van vandaag: die ideeën zijn ter rechterzijde zowat gemeengoed. Ik ben niet zo’n aanhanger van Jan Terlouw, maar hij zei het laatst wel aardig: “Het is niet dat ik nou zo links ben, maar de rest van de wereld is zo rechts geworden.” Daar herkende ik veel in.’

Dat gold niet voor een uitspraak van die andere voormalige partijleider van D66, die in zijn spraakmakende afscheidsinterview in Vrij Nederland het GroenLinks van Jesse Klaver bestempelde als ‘oud-links, in het jasje van een nieuwe beweging’. Groot Wassink tweette pinnig: ‘Liever oud-links dan nieuw-rechts.’

Het doel heiligt de middelen nooit

Na de havo ging Rutger als eerste in de familie studeren, Rusland- en Oosteuropakunde in Utrecht, na een tussenstap via de lerarenopleiding. ‘Ik moest inburgeren op de universiteit. Ik kende verder niemand die studeerde, het was een nieuwe wereld.’ Geschiedenis bracht hem nader tot de politiek, zegt Groot Wassink, en zijn doctoraalscriptie Schreiben ist scheisse, jetzt wird Revolution gemacht was daar een logische afronding van. Het werkstuk ging over de ideologische achtergronden van de stadsguerrilla van de Rote Armee Fraktion (RAF), die zich vanaf begin jaren zeventig schuldig maakte aan aanslagen, ontvoeringen en bankovervallen in naam van de revolutie. Toen hij werd geboren, zaten de oorspronkelijke leden van de RAF al lang en breed vast in de Stammheimgevangenis; enkelen van hen pleegden zelfmoord toen Rutger een jaar of drie was.

Van recenter datum waren de aanslagen van RaRa in Nederland, onder meer op het Van Heutsz-monument in Amsterdam, de Makro en staatssecretaris Aad Kosto – toen ging het ook al over zaken als racisme en asielbeleid. In het voorwoord van zijn scriptie citeerde Groot Wassink naar aanleiding van die RaRa-aanslagen instemmend een wijze raad van zijn apolitieke vader: het doel heiligt de middelen nooit.

‘Femke Halsema en ik zijn verwant door onze anti-autoritaire inslag, als een soort verre nazaten van ’68. Jesse Klaver ziet daar denk ik geen referentiepunt in.’

Zijn belangstelling voor de RAF kwam voort uit historische fascinatie. Was die terreurbeweging niet het lelijke gezicht van diezelfde studentenrevolte van mei 1968 die hemzelf zo had geïnspireerd? Met een grijns: ‘Wees realistisch, eis het onmogelijke.’ Die slogan van Che Guevara, overgenomen door de Franse studenten, citeert de wethouder nog regelmatig. ‘Het verloop van die studentenrevolte is heel leerzaam en laat de beweging van de geschiedenis zo goed zien: status quo, reactie en aanpassing.’

Het terrorisme van de Rote Armee Fraktion toonde hem hoe idealisme ook kan omslaan in fanatisme en zo kan ontsporen. ‘Objectief kun je vaststellen dat Ulrike Meinhof, een van de leiders van de bende, een intelligente vrouw was. Haar columns in het linkse maandblad Konkret, waarvan ze een paar jaar hoofdredacteur was, waren radicaal maar buitengewoon intelligent. Onverklaarbaar dus dat ze daarna tot de overtuiging is gekomen dat ze vrijheid kon bevorderen door middel van extreem geweld, ontvoeringen, extreme onvrijheid.’ Het zou goed zijn als mensen de lessen van ’68 nog eens tot zich zouden nemen, zegt Groot Wassink. Daarin staat hij naar eigen zeggen dicht bij Halsema. ‘Al zitten we sociaal-economisch wat anders in elkaar, we zijn toch verwant, door onze anti-autoritaire, libertaire inslag, als een soort verre nazaten van ’68. Jesse Klaver ziet daar denk ik geen referentiepunt in.’

Groen en links

Ex-PvdA-lijsttrekker Pieter Hilhorst noemt zijn voormalige politieke tegenspeler ‘het Links van GroenLinks’. Ideologisch lijkt hij op afstand te staan van de mainstream in de partij, die het socialisme wat minder hoog in het vaandel voert. ‘Dat soort beeldvorming is het lastige van dit werk, je wordt vastgepind op één deel van je politieke identiteit,’ zegt Groot Wassink. Als het gaat om de energietransitie komen groen en links volgens hem juist samen. ‘Het wordt een grote opgave om de sociale woningbouw te vergroenen. De stelregel moet zijn dat de huur niet meer omhoog mag dan wat je bespaart door verduurzaming. Dat uitgangspunt: de woonlasten mogen niet stijgen, is heel werkbaar.’

‘Wie gaat mij vertellen dat ik niet mag demonstreren? Dat wil ik nog altijd graag zelf bepalen.’

Ook de tegenstelling tussen millennial Jesse Klaver en hijzelf als geharnaste socialist van de oude stempel wordt weleens te zwaar aangezet, zegt Groot Wassink. Recent nog naar aanleiding van de Amsterdamse antiracisme-demonstratie, waarin hij tegen de zin van de partijleider meeliep. ‘Wie gaat mij vertellen dat ik niet mag demonstreren? Dat wil ik nog altijd graag zelf bepalen.’

Portretfoto van Rutger Groot Wassink in Amsterdam

Zo had de partijtop het landelijke congres georganiseerd op de dag van de herdenking van de Februaristaking. Liever een krans leggen op het Jonas Daniel Meijerplein dan een vlammende toespraak op het congres, besloot Groot Wassink – uiteindelijk legde hij die krans én speechte hij op het congres over de Februaristaking: ‘Hoe de gemeente en het politieapparaat met joodse Amsterdammers zijn omgegaan, is in de geschiedenis van deze stad een inkt-inkt-inktzwarte bladzijde. Een van de zeer weinige lichtpuntjes was die staking, georganiseerd door Piet Nak en die andere helden.’ Hij pleit voor een radicale herinvoering van goed geschiedenisonderwijs: ‘Het is echt zorgwekkend hoe weinig historisch besef mensen hebben, dat is ongelooflijk. Mark Rutte, historicus nota bene, wist tijdens de Grote Geschiedenis Quiz niet eens wat de Hollandsche Schouwburg was.’

Eerder te braaf dan te radicaal

Als student geschiedenis bestudeerde hij de achtergronden van wat hij in zijn jeugd van nabij had gezien. ‘Namelijk dat het ook in Nederland wel degelijk verschil maakt waar je ben geboren en wat je ouders doen.’ Hij was geen actievoerende student, hoe interessant hij de eerste Maagdenhuisbezetting in 1969 als historicus ook vond. ‘Hoogstens heb ik in 1994 op de Drift in Utrecht boe staan roepen tegen de splitsing van de week- en weekend-OV-kaart.’

Bij de tweede bezetting van het Maagdenhuis in 2015 was hij als een van de eerste en enige lokale politici ter plekke en ook de bezetting van het P.C. Hoofthuis, deze herfst, kon hij goed begrijpen. ‘Ik vond het protest van die studenten terecht. Het ging over zeggenschap: van wie is de universiteit. Maar het ging ook over de vraag of de universiteit wel moet worden geleid als een bedrijf dat zoveel mogelijk buitenlandse studenten aanneemt en opereert als vastgoedboer. Dat zijn legitieme, wezenlijke vragen. Het is symbolisch dat een pand als het Bungehuis, waar vroeger wetenschap werd bedreven, nu een soort hotel is.’

Dat burgemeester Halsema door de studenten niet werd binnengelaten, zag hij wel als een gemiste kans van de studenten. ‘De burgemeester kon geen kant op, de UvA had ’s ochtends meteen aangifte gedaan en gevraagd om te ontruimen. Ik ben blij dat Femke geprobeerd heeft te de-escaleren en met de studenten in gesprek te gaan. Maar ik zou me pas serieus zorgen gaan maken als studenten geen actie meer zouden voeren. Nederlandse studenten zijn in mijn ogen eerder te braaf dan te radicaal.’

Het voorhoedemodel

Dankzij een bijbaantje als avondportier bij het Landelijk Bureau van GroenLinks leerde student Groot Wassink die partij van dichtbij kennen. ‘Het was in de tijd van Paars 2, de GroenLinks-fractie had elf zetels en voerde onder leiding van Paul Rosenmöller en Ab Harrewijn oppositie tegen dat tweede kabinet Kok.’

Harrewijn, bijgenaamd de Rode Dominee, was een voormalige lid van de communistische CPN. ‘Hij was echt een bevlogen man van de oude stempel, als bedrijfspastor zeer betrokken bij de arbeiders van de NDSM-werf toen die dicht ging.’ Jonge veelbelovende politici Kees Vendrik en Femke Halsema kwamen de fractie versterken. De student geschiedenis zette vooraf koffie en kruidenthee, ruimde na afloop de vergadertafel af en keek ondertussen goed om zich heen. Dat hij avondportier werd bij GroenLinks en niet, bijvoorbeeld, bij de SP, was geen toeval, zegt Groot Wassink. ‘De SP was niets voor mij: sympathieke mensen die politiek gezien best dicht bij me staan, maar met een hiërarchische en anti-intellectualistische cultuur. Ik heb het daar wel over met Laurens Ivens, mijn collega-wethouder. Zijn SP hangt de massalijn aan en als ik moet kiezen ben ik toch meer van het voorhoedemodel.’

‘Problematisch dat links Nederland weinig fundamentele vragen over het kapitalisme stelt.’

Bij zijn eerste landelijke verkiezingen in 1994 stemde de twintigjarige student op het trotskistische partijtje SAP, wat de partij niet in de Kamer bracht, met een schamele 0,05% van de stemmen. ‘Ik heb dat later een keer gezegd en god wat een geouwehoer dát heeft opgeleverd. Alleen omdat ik er eerlijk over was.’

De SAP was een linkse splinter die samen met de jongerenbeweging Rebel de verkiezingen inging met een programma dat niet eens zo ver afweek van Groot Wassinks huidige speerpunten. ‘Dat programma was sociaal en voor die tijd best groen.’

De SAP pleitte voor ‘drastiese arbeidstijdverkorting’, betere bescherming van deeltijdwerkers en thuiswerkers, meer kinderopvang, minder werkdruk, betere kansen voor vrouwen, ‘drastiese herverdeling van macht en inkomen’ en meer aandacht voor het milieu. De partij wilde niets te maken hebben met het communisme in de voormalige Sovjetunie of in China, stond in het partijprogramma: ‘De SAP wil niet minder, maar juist meer democratie en zeggenschap voor de totale bevolking.’ Hij heeft ‘totaal geen spijt’ dat hij ooit op dat partijtje heeft gestemd, zegt Groot Wassink. ‘Dat er geen politieke beweging meer is die het kapitalisme ter discussie stelt, is natuurlijk best gek. Als je het blad Jacobin leest, weet je dat er internationaal breed wordt nagedacht over de vraag waar het kapitalistische systeem vastloopt en wat de alternatieven zijn. Problematisch dat links Nederland daar weinig fundamentele vragen over stelt.’

Portretfoto van Rutger Groot Wassink in Amsterdam met capuchon op

Om de hoek bij Domela

We zijn inmiddels via een omweggetje langs het standbeeld van de sociaal-anarchistische voorman Ferdinand Domela Nieuwenhuis bij de wethouder thuis aanbeland, in de Staatsliedenbuurt. ‘Toen Domela werd vrijgelaten nadat hij had vastgezeten voor majesteitsschennis werd hij op het Haarlemmerplein door tienduizenden enthousiaste volgelingen toegejuicht,’ vertelt de wethouder, opgetogen alsof hij er zelf bij is geweest.

Het standbeeld werd in 1931 eendrachtig door linkse Amsterdammers opgericht: communisten, anarchisten, antimilitaristen, vegetariërs, socialisten trokken voor één keer samen op. Het was bedoeld als antwoord op het plan om in Amsterdam-Zuid een Van Heutsz-monument te plaatsen. Groot Wassink woont om de hoek bij Domela in een jaren negentig nieuwbouwappartement met zijn vriendin Mariëtte van Muijen (44), creatief consultant, hun zoon Boris (12) en hun dochter Rana (8). ‘Wij wonen nu veertien jaar in deze buurt, we hebben het hier zien veranderen, maar de gentrificatie is nog niet doorgeslagen. Veel is nog echt Amsterdams volks.’

‘Welke denkbeelden van Rutger zijn nou echt zo extreem? Auto’s de stad uit, zijn mensen daar echt zó boos over?’

Een elektrische en een akoestische gitaar staan klaar in hun standaards en er is een piano. ‘Die instrumenten zijn van Mariëtte, ik kan zelf helaas niet spelen en nog minder zingen.’ Centraal opgesteld in de huiskamer: een omvangrijke platenverzameling – ‘Ik heb vandaag nog twee lp’s gekocht op het Waterlooplein’ – met een pick-up waarop hij muziek uit de jeugd van zijn vader draait. De witte dubbelelpee van de Beatles, Bowie, The Velvet Underground & Nico. Vanavond is het vooral Harvest van Neil Young: ‘Heel politiek, en still going strong. Ik heb bij mijn vader trouwens nooit iets van een link tussen popmuziek en politiek gemerkt. Hij is opgegroeid in de hippietijd, maar wel in de Achterhoek, dus een hippie was hij echt niet.’

Lompe bedreigingen

De wethouder gaat even naar het balkon om een sigaretje te roken. Vriendin Mariëtte, die tijdens het gesprek onverstoorbaar op haar laptop heeft zitten werken, wijst op de haatmail die haar vriend via de sociale media naar zijn hoofd geslingerd krijgt. ‘Het is een raar soort framing: “Gevaarlijke communist”. Welke denkbeelden van Rutger zijn nou echt zo extreem? Auto’s de stad uit, zijn mensen daar echt zó boos over?’ De laatste tijd valt het mee met de haatberichten, zegt Groot Wassink even later, als hij zijn sigaret heeft opgerookt. ‘Het was vooral erg toen ik kritisch was over de stedenband van Amsterdam met Tel Aviv en toen ik me ertegen verzette dat er tijdens een bijeenkomst in De Balie vrijelijk gefantaseerd werd over het deporteren van moslims.’

Soms zijn het lompe bedreigingen, soms wat creatiever. Hij heeft een verzameling aangelegd van beledigende brieven en maakt screenshots van de berichtjes op Twitter en Facebook. ‘Mijn pleidooien voor economische herverdeling zijn al reden tot afgrijzen. Maar ze gaan pas echt los als ik demonstreer tegen Pegida, pleit voor het afschminken van Zwarte Piet en me verzet tegen racisme en discriminatie, wat ik als een kerntaak beschouw.’ Een tijdlang werd hij gesmst, dat voelde bedreigend direct. Hij belt weleens terug. ‘Soms werkt dat, maar lang niet altijd.’

Hij laat een paar reacties zien op zijn telefoon: ‘Dit beeld van de doodgeschoten Pim Fortuyn krijg ik vaak opgestuurd. En kijk hier: “je bent een zoon van duizend vaders” is vast niet als compliment bedoeld, het lijkt me duidelijk dat deze figuur mij haat. Maar ik bedenk dan: mijn politieke inspiratie komt voort uit heel veel ontmoetingen met andere mensen en ideeën. Dus als je het overdrachtelijk leest, even los van de connotatie hoerenzoon, dan zit er nog wel wat in ook.’

Een stad zijn voor iedereen

Hij is nog maar net begonnen, maar Groot Wassink wil hoog inzetten, de belangen zijn groot. ‘Kunnen we nog wel een stad zijn voor iedereen ongeacht zijn of haar beurs? Kunnen jouw en mijn kinderen hier straks nog wel wonen? De stadsgemeenschap moet worden versterkt en een voorwaarde is dat de sociaal-economische ongelijkheid af-neemt.’

In Amsterdam is binnenkort meer dan de helft van de inwoners van buitenlandse afkomst. Daarom kunnen de uitspraken van landelijke politici als Stef Blok en Klaas Dijkhoff hem ook zo ontzettend kwaad maken. ‘Ik houd van conflict, we hebben politieke gevechten nodig, maar wel op basis van goede argumenten en niet op basis van racisme. Als je al die mensen wegzet als slecht of crimineel, raak je het wezen van deze stad. Als wij witte Nederlanders er niet in slagen uit onze eigen bubbel te treden, dan worden we een capsulaire samenleving waarin we vervreemd van elkaar samenleven, en dan is gettovorming het gevolg.’

Voor we afscheid nemen, declameert de wethouder: ‘Het doel van de overheid is om gelijkheid te verdedigen en om het algehele geluk te vergroten door eendrachtige samenwerking.’ Het blijkt een parafrasering van de Franse revolutionair Gracchus Baboeuf. ‘Mooi toch? Maar die Gracchus werd niet lang daarna onthoofd, dat wel.’