Op 30 april 1999 vierde de zestienjarige Marianne Vaatstra Koninginnedag met haar vrienden. Ze kwam die nacht niet meer thuis. Haar levenloze lichaam werd de volgende dag gevonden in een weiland vlakbij het Friese Veenklooster. Diverse aanhoudingen en een grootschalig DNA-onderzoek volgden, maar leverden geen verdachte op. Er waren wel veel verdachtmakingen. Omdat de plaats delict in de nabijheid van een asielzoekerscentrum was, werd gewezen naar de bewoners van dat AZC, voornamelijk afkomstig uit Irak en Afghanistan.

De onrust en het geweld richting de asielzoekers leidden tot een bijzonder verzoek aan het Forensisch Laboratorium voor DNA Onderzoek (FLDO) in Leiden. Kon het Lab op basis van DNA-onderzoek een uitspraak doen over de etnische achtergrond van de verdachte? Het idee was dat de rust zou terugkeren als DNA uit zou wijzen dat de verdachte een Nederlandse achtergrond had, zoals de politie vermoedde.

Het probleem was dat de DNA-wetgeving die sinds 1994 van kracht was,...