Tien jaar geleden leek zijn gelijk onomstotelijk bewezen. De wereldeconomie was in een kredietcrisis gestort en dankzij Al Gore’s klimaatfilm was de wereld wakker geschud voor een andere, naderende crisis. In Kopenhagen sloten wereldleiders een historisch klimaatakkoord.

Paul Kingsnorth had kunnen concluderen dat de groene boodschap die hij al zijn hele volwassen leven verkondigde eindelijk was doorgedrongen tot het hoogste politieke niveau. Jarenlang voerde hij campagnes voor milieugroepen, stond hij aan het roer van de redactie van The Ecologist, destijds hét vlaggenschip van de milieubeweging, en zijn stem reikte tot op de televisie en in de grote internationale kranten. Maar in 2009 trok Kingsnorth een heel andere conclusie: de puinhoop in de wereld was te groot geworden.

Met een mengeling van frustratie en woede werkte hij aan een manifest getiteld Onbeschaving. De crisis was niet louter economisch, ecologisch of politiek, stelde hij. Het probleem is dat we elkaar de verkeerde verhalen vertellen. Want we zitten midden in een totale ineenstorting: de eerste scheuren zijn zichtbaar en de aarde is niet meer te repareren. Het manifest was een oproep aan schrijvers en kunstenaars om hier eerlijk over te zijn. Met zijn jonge gezin verhuisde hij naar een afgelegen dorpje aan de Ierse kust, waar ze hun eigen voedsel verbouwen.

Tien jaar na het manifest ligt er een boek, Bekentenissen van een afvallige milieuactivist. In deze verzameling essays, uitgegeven door Atlas Contact, bepleit Kingsnorth een ‘planetair rouwproces’, zodat we ons verdriet om de ondergang van de aarde kunnen omzetten in een gezonde, persoonlijke relatie tot de natuur.

‘Als je luistert naar Greta of andere klimaatactivisten hoor je vaak een heel simpel idee dat een paar slechte mannen op machtige posities de boel verzieken voor de rest van ons. Zo simpel is het niet.’

Als we elkaar spreken via Skype figureert Greta Thunberg prominent in de media dankzij haar vurige pleidooi bij een klimaattop en haar kansrijke nominatie voor de Nobelprijs voor de Vrede (die aan haar voorbij zal gaan).

Inspirerend, het werk van Greta Thunberg?

‘Ja, ach, ik weet het niet zo. Op zichzelf vind ik haar geweldig. De acties van de klimaatstakers en ook van Extinction Rebellion: prima. Niet dat ze antwoorden hebben, maar ze stellen de juiste vragen. Zo bezien, denk ik, is het best wel inspirerend wat Greta doet, ja…’

U klinkt alsof er een ‘maar’ komt.

‘Klopt, ik zit in een tweestrijd over haar. Als je luistert naar Greta of andere klimaatactivisten hoor je vaak een heel simpel idee dat een paar slechte mannen op machtige posities de boel verzieken voor de rest van ons. Zo simpel is het niet. Wij zijn allemaal, ook u en ik, medeplichtig aan de klimaatverandering; iedereen maakt nu eenmaal gebruik van de technologieën die het klimaat veranderen.’

Paul Kingsnorth

Vindt u hun boodschap dan schijnheilig?

‘Nou, het is vooral een vleiende gedachte dat jij de held bent die een foute president of rijke oliemagnaat terechtwijst. In werkelijkheid willen mensen wel dat de klimaatverandering stopt, maar niet dat hun leven minder comfortabel wordt. Ze zijn niet bereid de vruchten van de vooruitgang op te geven en kunnen nauwelijks ontsnappen aan het systeem waarin we leven.’

Daarom roepen klimaatactivisten toch op om dat systeem te veranderen?

‘Dat is niet wat ik hoor. Kennelijk vinden we het nog steeds nuttig om bij bijeenkomsten van de Verenigde Naties of in Davos wereldleiders de les te lezen. We hebben tientallen jaren gehad van zulke bijeenkomsten, waar mensen toespraken hielden zoals Greta Thunberg deed, en waar ze documenten ondertekenden met beloften om het anders te doen. Er kwam niets van terecht. Kijk, als bijna iedere politieke leider en iedere topman van elke multinational in de hele wereld praat over het belang van duurzaamheid, dan weet je dat duurzaamheid niet langer een bedreiging is voor hen. Dat blijkt uit de woorden van klimaatactivisten. Feitelijk stellen zij dat we het groeimodel heus kunnen volhouden zolang we maar de juiste technologieën gebruiken die géén CO2 uitstoten. Daarom ijveren ze voor een Green New Deal en voor al die windparken. Dat is trouwens ook zoiets, windparken…’

Industriële windenergiecentrales.

Oeps, dat is ook zo. Windparken: alleen het woord al bezorgt Kingsnorth de kriebels. In een aflevering van Tegenlicht, uitgezonden in december 2018, zagen we Kingsnorth op de ruige kust van Galway in Ierland, vlakbij waar hij woont. Twee jaar geleden zijn daar 58 windmolens neergezet, met rotorbladen van wel honderd meter lang. Hij liep er wat verdwaasd rond, zich afvragend wat er is geworden van de milieubeweging als die het wel prima vindt om ze hier neer te zetten, midden in de natuur.

Kingsnorth spreekt liever van ‘industriële windenergiecentrales’, want het gaat volgens hem om ‘gigantische, vernietigende machines’. Bomen moeten ervoor wijken, zegt hij, net als de vogels, vleermuizen en insecten die zich ertegen te pletter vliegen.

Wat is er mis met windenergie?

‘Op zichzelf niets, zolang je met een windmolen elektriciteit opwekt voor een sobere leefstijl. Maar vandaag zijn windmolens bedoeld om fossiele centrales op te doeken, zodat stroom kan worden geproduceerd zonder CO2-uitstoot. Maar omdat windmolens die energie niet opslaan en omdat je er absurd veel van nodig hebt, is dat niet eens wat er gebeurt. De centrales op kolen en gas worden slechts aangevuld met windmolens. Ze ondersteunen de op groei gebaseerde economie, zodat we kunnen blijven leven zoals we leven. Daar is niets duurzaams aan.

‘Je kunt heel Europa volbouwen met windmolens en dan nog zullen het er nooit genoeg zijn. We houden onszelf voor de gek.’

Sterker: om windmolens te maken, heb je heel wat grondstoffen en heel wat fossiele brandstoffen nodig; denk aan de mijnbouw van alle materialen, het staal, het aluminium, het plastic, de verf, noem maar op. Vorige week was ik in Belfast op een scheepswerf waar ze windmolens bouwen. Vroeger maakten ze hier de Titanic – u weet wel, de boot die zonk – en nu dus windmolens. Ik vond dat wel een mooie metafoor.’

Hoe bedoelt u dat precies?

‘Nou, met die windmolens denken we dat we vrolijk kunnen doorgaan met ons gemakkelijke consumentenleventje, compleet afgesneden van de natuur, alsmaar jagend op meer, meer, meer. Intussen blijven we de aarde zien als een voorraadkast die we ongestraft mogen plunderen en waarop we kunnen doen wat we willen. Je kunt heel Europa volbouwen met windmolens en dan nog zullen het er nooit genoeg zijn. We houden onszelf voor de gek.’

De milieubeweging verliest

In 1972 werd Kingsnorth geboren in Worcester, waar de beroemde saus vandaan komt. Dat jaar wordt ook gezien als het begin van de milieubeweging, dankzij de verschijning van Grenzen aan de groei, een rapport van de Club van Rome. De auteurs waarschuwden voor oprakende grondstoffen.

‘In de jaren tachtig zag de toekomst er voor de milieubeweging stralend uit. Dat is vaak zo wanneer je twintig bent.’

Er spatte, zoals dat onherroepelijk gaat in de eerste jaren, de nodige kinderlijke naïviteit van af. De denktank had het speeltje van de dag – de computer – aangewend voor een formule om te berekenen wanneer grondstoffen zouden opraken. De formule bood echter geen ruimte voor de optie dat we nieuwe voorraden zouden ontdekken en betere alternatieven zouden vinden. Het rapport raakte dan ook al snel achterhaald, maar behield zijn iconische waarde.

In de jaren tachtig brak de puberteit aan. Actiegroepen trokken er vol bravoure op uit in gevaarlijke bootjes om walvissen te redden en voerden luidkeels campagnes om het regenwoud te behouden. De jaren negentig werden serieuzer. De beweging mocht aan tafel bij de Verenigde Naties en sprak gewichtig over duurzame ontwikkeling, biodiversiteit en klimaatverandering. Er kwamen handtekeningen onder politieke verdragen met mooie beloften. Kingsnorth, in een terugblik: ‘In die tijd zag de toekomst er voor de milieubeweging stralend uit. Dat is vaak zo wanneer je twintig bent.’

Het liep anders. Terwijl Kingsnorth zich tijdens zijn studie in Oxford aansloot bij een radicale groep waarmee hij de straten opging om te protesteren en de natuur in om haar te verzorgen, zette de milieubeweging stappen in een andere richting. Ze zocht samenwerking met het bedrijfsleven, waar handige marketeers in alles wat ‘groen’ en ‘eco’ was een gouden kans zagen om spullen te verkopen. Duurzame, verantwoorde producten kwamen op de markt, auto’s gingen elektrisch rijden. Zo werd het denken over duurzaamheid ingepalmd door het kapitalisme en daarmee, feitelijk, de nek omgedraaid.

Zo is het nog altijd. Bedrijven willen winst maken, burgers willen geen offers brengen en politici krijgen toch geen steun als ze écht iets zouden willen veranderen. Dus is er maar één conclusie, vindt Kingsnorth: de milieubeweging is de strijd aan het verliezen. Hij spreekt van ‘een regelrechte midlifecrisis’. Want hoe moet de beweging nu verder?

Je kunt ook zeggen: niet eerder hebben zoveel mensen zich zoveel zorgen gemaakt om het klimaat. Dat is toch winst? Alle verandering begint toch bij bewustzijn?

‘Nee, het is juist zorgelijk dat we zoveel over het klimaat praten. Klimaatverandering is slechts één aspect van onze huidige ecologische crisis. Er is ook nog zoiets als de massale uitsterving van soorten, er is bodemerosie, de verzuring van oceanen, de vernietiging van het regenwoud, ga maar door. Als we morgen wakker zouden worden en zouden ontdekken dat het klimaat bij nader inzien tóch niet verandert, dan zouden we nog altijd al die andere problemen hebben.

We praten zoveel over klimaatverandering omdat dit het meest bedreigend is voor de menselijke soort. Maar het leven op aarde gaat niet alleen om mensen. Daarom pleitte de oorspronkelijke milieubeweging voor een “ecocentrisch” wereldbeeld, waarin de mens juist níét het centrum van alles is. Dat beeld spreekt me aan.’

Wat houdt dat ecocentrisme precies in?

‘Als je een gezonde relatie wilt met de natuur, moet je terug naar kleinschaligheid en meer geworteld zijn in een lokale gemeenschap. Ooit was dit de basis van een radicaal, groen gedachtengoed, ontstaan als een kritiek op de vooruitgang. Het was radicaal, omdat tot die tijd alle andere bewegingen – of het nu socialisme, liberalisme of fascisme was – juist gingen om groei, om groter worden, om het verwerven van steeds meer macht, op het niveau van de staat of over landsgrenzen heen. Volgens mij is onze uitdaging juist om de andere kant op te gaan.’

Paul Kingsnorth

In uw boek uit u veel kritiek op vooruitgang. Wat verstaat u daar eigenlijk onder?

‘Vooruitgang is de religie van onze westerse cultuur. We gaan niet langer naar de kerk, maar een mens moet kennelijk toch érgens in geloven en nu geloven we dan maar in vooruitgang: een eindeloos doorgaande verbetering van ons leven op aarde, waarbij we steeds welvarender en gezonder worden, steeds vrijer en toleranter. Als je dat geloof doortrekt, zullen we op den duur andere planeten gaan koloniseren, onze geest downloaden op microchips en wellicht de dood overwinnen. Het is een moderne, materialistische versie van een oud, religieus verhaal.’

Is het leven op aarde ook beter geworden in het Westen?

‘Ja, vanaf de negentiende eeuw is het enorm vooruitgegaan; dat is waarom mensen erin zijn gaan geloven. We werden rijker dan onze ouders, we kregen meer kansen, we gingen verder reizen, zelfs tot aan de maan. Dankzij de medische wetenschap werden we gezonder. Onze machines werden sneller, krachtiger en effectiever. Maar intussen is het verhaal van vooruitgang gestopt. Er is klimaatverandering, massa-uitsterving, algehele vernietiging van de aarde en de economische groei is gewoon niet houdbaar.’

‘Tja, je kunt niemand in een arm land verwijten dat-ie niet arm wil zijn.’

Hoe zou iemand in Afrika aankijken tegen vooruitgang?

‘Dat zou u hem of haar moeten vragen.’

Bijna een miljard Afrikanen koken hun eten op takjes en mest. Elke dag sterven 8.500 Afrikanen aan aids, malaria, tuberculose, luchtweginfecties of diarree. Wat denkt u dat iemand in Afrika vindt van het geloof in vooruitgang?

‘Nou, dat weet ik dus niet. Ik kan alleen maar praten over waar ik vandaan kom en dat is het Westen.’

Als u moet gokken, wat denkt u dat zij vinden?

‘Nou, ja, het hangt er vanaf welke Afrikaan je spreekt. Afrikanen zullen vast een divers palet aan opinies hebben over welke richting ze juist vinden voor de toekomst.’

Begrijpt u het als iemand in Afrika, of India, of China, of Brazilië, net zo’n levensstandaard zou willen als wij in het Westen?

‘Tja, je kunt niemand in een arm land verwijten dat-ie niet arm wil zijn. Arme mensen zijn niet bereid hun aspiraties op te geven. Waarom zouden ze ook? Wíj zijn immers ook rijk geworden, dus waarom zouden zíj dat niet mogen? Dus kunnen wij niet tegen hen zeggen dat zo’n toekomst voor hen niet is weggelegd. Dat is moreel niet te rechtvaardigen. Maar goed, we kunnen hen toch niet stoppen. Arme en opkomende landen groeien veel sneller dan westerse landen. En kijk eens wat dat doet met het milieu. Vanwege de groei van de afgelopen decennia in China zien we daar alle gevolgen, van vervuild grondwater tot vervuilde lucht. Dat zijn de gevolgen van hun keuze om hetzelfde pad op te gaan als wij ooit deden.’

Sommigen zeggen: dat is een fase. Hierna zullen de Chinezen voldoende financiële middelen hebben en is er publieke druk om voor het milieu te zorgen, zoals ook is gebeurd in het Westen, waar we natuur beschermen en onze lucht en rivieren schoner maken.

‘Akkoord, wij zijn er relatief goed in geworden om voor het milieu te zorgen. Maar we produceren nog altijd afval en we pompen CO2 in onze atmosfeer in een belachelijk tempo, toch? Toen we honderd jaar geleden het pad van de vooruitgang betraden, ging het slechts om een paar westerse landen. Het probleem is dat nu ook andere landen datzelfde vernietigende pad bewandelen. En deze keer wéten we dat dit het klimaat verandert en de planeet in een massa-uitstervingsgolf stort. Als de rest van de wereld ons volgt, waar zal ons dat brengen?’

En? Waar zal ons dat volgens u brengen?

‘Nou, dat wordt er dus niet beter op. Want mensen in arme landen willen rijk worden zoals wij, en wij willen niet arm worden.’

Wat gaan we daaraan doen?

‘Dat weet ik niet.’ Hij begint te lachen. ‘Echt, ik weet het gewoon niet! Het enige wat ik weet, is dat dit groeimodel niet voor iedereen is weggelegd. Al zullen mensen blijven volhouden dat het kán – en ze zullen hun boodschap verpakken in een moralistisch verhaal, onder het mom van de planeet redden en menselijke ontwikkeling.’

Sobere leefstijl

Kingsnorth heeft het over de ecomodernisten, de nieuwe stroming van groenen die een conclusie trekken die haaks staat op die van hem. Terwijl Kingsnorth zich afkeerde van de milieubeweging en zich terugtrok met zijn manifest, ontstond een andere afsplitsing: het ecomodernisme. De aanhangers – en het moet gezegd: uw interviewer voelt er verwantschap mee – noemen zich boven alles pragmatisch. Zij menen dat de politieke en culturele polarisatie over groene thema’s slechts kan worden doorbroken door de juiste inzet van technologieën die de modernisering naar alle uithoeken brengt en tegelijk de natuur sparen.

‘Er is genoeg voor ieders behoeften, zei Gandhi, maar niet genoeg voor ieders hebzucht. Dat citaat is nog altijd een goede gids voor het leven.’

Verder wijzen de ecomodernisten op de cruciale rol die een stijgend energieverbruik speelt als motor van sociaal-economische ontwikkelingen, zoals een hoger inkomen, een betere gezondheid en meer democratie en gelijkheid. Waar Kingsnorth een nederige houding en een sobere leefstijl bepleit, zien ecomodernisten graag dat de hele wereld in staat is om volop gebruik te maken van goedkope, schone energie om een moderne leefstijl te onderhouden.

Als u schrijft over onze behoefte aan energie doet u dat vaak wat badinerend: het is om supersnel internet te hebben of om espresso’s te maken. Maar meer dan een miljard mensen hebben geen toegang tot elektriciteit en ongeveer drie miljard mensen gebruiken houtskool en mest om hun huis te verwarmen en hun eten op te koken…

‘Wacht. We moeten onderscheid maken tussen iemands persoonlijke behoefte aan energie en wat een consumptiemaatschappij ons wil laten doen met energie. In Afrika zijn talrijke projecten om geschikte technologie te gebruiken, zoals zonneovens (een holle spiegel met metalen platen, red.), of mensen vinden uit hoe ze een oplader voor mobiele telefoons kunnen maken op basis van afval op een vuilstortplaats. Dat is briljant! Mensen willen dit soort kleinschalige technologie. Dat is iets heel anders dan de aanleg van een enorm elektriciteitsnetwerk, zodat de marketing voor steeds meer spullen rechtstreeks in de hoofden van alle mensen kan worden geprent om ze te vertellen wat ze moeten kopen. Er is genoeg voor ieders behoeften, zei Gandhi, maar niet genoeg voor ieders hebzucht. Dat citaat is nog altijd een goede gids voor het leven.’

Hoe bepaal je wat ‘geschikte technologie’ is, of wat ‘genoeg’ is en wat niet, en wie trekt die lijn? Is een lamp om ’s avonds bij te lezen geschikt? En een radio dan? Is een koelkast geschikt of is dat luxe? Een wasmachine? Een tractor?

‘Er is geen manier om die lijn te trekken. Dat moet ieder voor zich doen. Het zijn gewoon complexe dilemma’s in een rommelige, onvolmaakte wereld. Er zijn geen gemakkelijke antwoorden.’

U moet niets hebben van de ecomodernisten. Toch schrijft u in uw boek dat zij ‘het niet echt mis’ hebben. Hoezo?

‘Ecomodernisten stellen dat de kleinschaligheid en decentralisatie van de oorspronkelijke milieubeweging niet langer antwoorden zijn op de wereld van vandaag en morgen. Zij stellen vast dat we nu eenmaal op weg zijn naar een wereld met 10 miljard mensen, die vooral zullen wonen in grote steden en steeds meer energie gaan gebruiken. Ecomodernisten concluderen dat het een fantasie is dat we op deze wereld een leven zullen leiden met een uiterst bescheiden levensstandaard, in verbondenheid met de natuur. Daarom, zeggen ze, zullen we een meer realistische benadering moeten hanteren en moeten zoeken naar technologieën die tegemoetkomen aan de behoefte aan vooruitgang én die een schone planeet mogelijk maken. Nou, ik ben ervan overtuigd dat de ecomodernisten daarin, rationeel gezien, gelijk hebben. Maar: in hun wereld hoef ik niet te leven.’

Hoe ziet zo’n wereld er volgens u dan uit?

‘Dan wekken we elektriciteit op in kerncentrales, verbouwen we ons voedsel met genetisch gemodificeerde gewassen in vertical farms, eten we kweekvlees uit het laboratorium en proppen we steeds meer mensen in megasteden. Als je grote delen van de aarde wilt teruggeven aan de natuur en als je een progressieve beschaving voor tien miljard mensen wilt, is dit waarschijnlijk de enige manier om dat te doen.’

Waarom moet u er dan niets van hebben?

‘Volgens mij vereist het grootschalige controle van en toezicht op alles en iedereen. Is dat echt hoe we willen leven? Mijn antwoord is heel duidelijk: nee. Als je een intelligente relatie met de aarde wilt, moet je precies de andere kant op.’

Grote ruzie

Uitgerekend een goede studievriend van Kingsnorth uit Oxford werd in Engeland de bekendste voorvechter van het ecomodernisme. Mark Lynas, auteur van boeken als Zes graden en De mens als god (in 2014 geportretteerd op de cover van Vrij Nederland), begaf zich in dezelfde kringen als Kingsnorth. Ze protesteerden tegen multinationals, rukten genetisch gemodificeerde gewassen uit de grond en organiseerden wegblokkades om de straat te heroveren op de auto’s. Ze waren beste vrienden. Sterker: Kingsnorth en Lynas waren getuigen op elkaars bruiloft.

‘We gingen ieder een andere kant op,’ zegt Kingsnorth, een tikkeltje eufemistisch. Goed, eigenlijk hadden ze ‘een grote ruzie’, erkent hij. Maar ze hebben het onlangs goedgemaakt nadat ze bij elkaar op bezoek waren geweest. Niet dat ze het eens zijn geworden, maar tussen hen persoonlijk zit het weer goed.

‘In feite zien we al jarenlang dezelfde dilemma’s,’ zegt Kingsnorth nu. ‘We zien allebei hoe de milieubeweging is afgedreven van de oorspronkelijke agenda en hoe ze haar eigen graf heeft gegraven. Net als ik erkent Lynas, met de ecomodernisten, dat het niet duurzaam is om op dezelfde voet door te gaan. We trekken alleen heel andere conclusies over wat vervolgens het juiste is om te doen.’

Is uw verhuizing een vorm van escapisme?

‘Tot op zekere hoogte wel. Ik ben ontsnapt aan de machine van het drukke stadsleven. Wel is het heel wat lastiger om land te bewerken dan om in een flatje in de stad te wonen. Ik ben dus niet alleen ontsnapt, maar ik ben ook iets nieuws tegemoet getreden. Ik ben nu meer geworteld op een plek die veel echter aanvoelt.’

‘Er is niet één oplossing. Zodra je een oplossing voorstelt, word je een tiran.’

Ziet u die keuze als een offer of een privilege?

‘Vooral een privilege! Al denk ik dat ik ook wel wat offers heb gebracht door hier te gaan wonen. Zo doe ik zwaarder werk dan ooit, ik moet hout hakken, eten verbouwen, het toilet legen voor onze composthoop. Maar ik vind het leuk om te doen. Mijn leven is er rijker door geworden.’

Vindt u dat we allemaal zouden moeten leven zoals u?

‘Haha, welnee! Al was het maar omdat mijn levensstijl niet duurzaam genoeg is; ik heb nog steeds een auto en een computer met een Skype-account, dus ik ben nog altijd onderdeel van het probleem.’

Hoe lossen we dat probleem dan op?

‘Er is niet één oplossing. Zodra je een oplossing voorstelt, word je een tiran. Je kunt wel een plan hebben om klimaatverandering te stoppen en de aarde te redden, maar hoe ga je dat plan implementeren zonder een vorm van dictatuur? We moeten af van het idee dat er mensen zijn die het antwoord weten op onze problemen. Wij mensen hebben onszelf een vreselijke situatie op de hals gehaald, en nu zitten we opgesloten in een gigantisch, industriële machine die de aarde kapot trapt en we weten niet hoe we eruit moeten komen.’

Is er dan niets dat we kunnen doen?

‘Doe gewoon wat je kan. Greta Thunberg doet wat zij kan: prima. Het lijkt me wel belangrijk om echt anders te gaan leven. Je hoeft niet puur te zijn, of een voorbeeld voor anderen, maar als je niet op een of andere manier een offer brengt in je leven, dan is er geen reden waarom iemand naar je zou moeten luisteren.’

Zullen al die persoonlijke veranderingen enige impact hebben op het klimaat en de aarde?

‘Nee, zeker niet. We zitten in een situatie waarin we moeten accepteren dat er een radicale ineenstorting boven ons hangt. We kunnen slechts doen wat we kunnen, wat het ook is. Dat is alles.’

Marco Visscher is journalist en co-auteur van Ecomodernisme: Het nieuwe denken over groen en groei. Vorig jaar verscheen zijn boek De energietransitie: Naar een fossielvrije toekomst, maar hoe? Hij is verbonden aan Ecomodernisme.nl, een journalistiek platform over milieu, klimaat en ontwikkeling.