‘Mag ik u iets vragen, dat was toch Olga? Olga Tokarczuk?’ Aan een glimp had de nachtportier genoeg om te weten wie me voor de deur van het spelonkige hotel in Wroclaw had afgeleverd. Ja, dat was mevrouw Tokarczuk met haar partner, beaamde ik. ‘Niemand minder dan Olga Tokarczuk – zíj!’ reageerde de nachtportier. ‘In Berlijn heb ik haar zien optreden. Ik zat op de eerste rij.’

Van de slaap der rechtvaardigen, begroot op zo’n vier uur om nipt de boemeltrein naar het vliegveld te kunnen halen, kwam die nacht weinig. Net het bedlampje uitgedaan of een bezetene sloeg op de deur: de nachtportier. ‘Goed dat u wakker bent, want ik heb een geschenk voor Olga Tokarczuk.’ Naar de omvang te oordelen: een episch gedicht – in het Pools.

Wereldberoemd in eigen land is ze, vooral onder jonge literatuurminnaars. Prijzen kreeg ze, bij de vleet. Van haar vierde roman, Huis voor de dag, huis voor de nacht, gingen in Polen meer dan veertigduizend exemplaren over de toonbank. In...