Column
Minister van Weel heeft niets te zeggen over het demonstratierecht

Minister van Justitie David van Weel wil ‘grenzen stellen binnen het demonstratierecht’, maar daar gaat hij helemaal niet over, schrijft Thijs Broer. ‘Van Weel zou er beter aan doen ervoor te zorgen dat burgemeesters en politie voldoende middelen krijgen om hun werk te doen.’


3 minuten leestijd

In het eerste grote interview met beginnend minister van Justitie en Veiligheid David van Weel, afgelopen week in de Volkskrant, werd de bewindsman gevraagd naar een opvallende passage in het Hoofdlijnenakkoord. Volgens de nieuwe coalitie moet er ‘scherper onderscheid worden gemaakt tussen (vreedzaam) demonstreren en ordeverstorende acties’, ‘OM, lokaal gezag en nationale politie zullen worden aangespoord om kordaat op te treden waar demonstranten over de grenzen van het strafrecht heengaan’.

David van Weel is een verstandige man. Hij was topambtenaar op Defensie, raadsadviseur op Algemene Zaken en vervolgens assistent-secretaris-generaal bij de NAVO. Hij had de passage in het Hoofdlijnenakkoord na overleg met zijn ambtenaren ook een stille dood kunnen laten sterven door te verklaren dat het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum daar nog onderzoek naar doet. Maar dat deed hij niet. Hij zei: ‘Ik vind dat een belangrijk punt. Omdat ik denk dat een heel grote meerderheid van Nederland zich steeds moeilijker herkent in de extremen van het publieke debat. Ik vraag me oprecht af waarom je als gezagsgetrouwe burger het een goed idee zou vinden om op de snelweg te gaan zitten en jezelf vast te plakken.’ Ook meende hij dat agenten dat ‘heel frustrerend’ vinden omdat ze ‘met de nek worden aangekeken’ als ze een einde maken aan zo’n protest. Daarom wil Van Weel ‘grenzen stellen binnen het demonstratierecht’.

Het probleem is alleen: daar gaat de minister helemaal niet over. Volgens de wet is het de burgemeester (het ‘lokaal gezag’) die in uitzonderlijke omstandigheden kan besluiten dat demonstraties aan banden worden gelegd: ‘ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden’.

Het demonstratierecht is verankerd in de wet om te voorkomen dat de politiek er zich op willekeurige momenten mee gaat bemoeien.

Het klinkt misschien stoer om het OM, het lokaal gezag en de politie aan te sporen om ‘kordaat’ op te treden, maar het snijdt geen hout – alsof burgemeesters zelf niet kunnen bedenken wat ze in hun gemeente verstandig vinden. Alleen al het noemen van het voorbeeld – vastplakken aan de snelweg – wekt de indruk van willekeur: hoe zit het dan met boeren die onaangekondigd snelwegen blokkeren of ministers komen intimideren op hun eigen erf? Daar hebben ándere gezagsgetrouwe burgers en ándere politieagenten vast ook een mening over. Juist daarom in het demonstratierecht verankerd in de wet: om te voorkomen dat de politiek er zich op willekeurige momenten mee gaat bemoeien.

In het interview zegt de minister behartenswaardige dingen over het tegengaan van de maatschappelijke polarisatie en over het versterken van het vertrouwen in de rechtsstaat, en verklaart hij dat ‘het onze opdracht is vanuit de inhoud het gesprek aan te gaan en zo het voorbeeld te geven aan de mensen op straat’.

Als hij dat meent zou hij er goed aan doen zich verre te houden van onberaden opmerkingen over het demonstratierecht, en er met het kabinet voor te zorgen dat burgemeesters en politie beschikken over voldoende middelen en mankracht om hun werk te doen. Daar hebben de gezagsgetrouwe burgers en de gefrustreerde agenten meer aan.

Macht
Gerelateerd