Adam Johnson won gisternacht de Pulitzer Prize for Fiction 2013 voor zijn roman The Orphan Master’s Son. Eind maart vorig jaar maakte Henk van Straten een interview met de man die zeven jaar werkte aan zijn roman over Noord Korea.

Alles is klein naast Adam Johnson; de tafel in het Italiaanse restaurant, de serveersters, het glas warme gin in zijn kolenschop van een hand.

Johnson (1967) is een geïnteresseerde, goedlachse, charmante Amerikaan. Hij vertelt over zijn drie kinderen die, net als zijn vrouw en hijzelf, aan vechtsport doen (‘Mijn vrouw beheerst een wrede beenklem!’) en over zijn baan als docent creative writing aan Stanford University. Zijn grootlijvige kalmte is prettig en werkt aanstekelijk. Na het eten, als we buiten staan, wijst hij naar twee flikkerende lichtpuntjes in het zwarte hemelgewelf. ‘Jupiter en Orion,’ zegt hij achteloos.

Het gemak waarmee Johnson zich in het buitenland voortbeweegt, zal hem ook tijdens zijn bezoek aan Noord-Korea goed van pas zijn...