Bij ons is engagement een zaak van het weldenkend midden geworden. Midden negentiende eeuw was dat anders. Radicale vernieuwers onder de Duitse en Franse dichters en denkers gingen het gevecht voor sociale rechtvaardigheid aan. En Heinrich Heine vond de Europese intellectueel uit.

Toen ik jong was, vond ik in Heinrich Heine een geestverwant, dat wil zeggen: ik verklaarde mezelf geestverwant van hém, hij zich uiteraard niet van mij, ik was een jonge blaag die nog van alles moest leren, hij was al meer dan een eeuw dood. Omdat hij zich niet aan mijn omarming kon onttrekken, heb ik me vrijelijk met hem kunnen vereenzelvigen. Ironicus, wereldburger, dichter zijn, wat wil je nog meer als je jong bent? Heines devies werd een tijdlang het mijne: ‘Kunst is het doel van kunst, zoals liefde het doel van de liefde is en zelfs het leven zelf het doel van het leven is.’ Daarmee kon ik wel even vooruit.

Veel later moest ik ontnuchterd vaststellen dat niet iedereen met mijn held was...