#newcapitalism

Terwijl de wereldeconomie zoetjesaan een beetje in begint te zakken, zijn de vragen van de vorige crisis nog nauwelijks beantwoord. Ondertussen maakt ongebreidelde groei de aarde kapot, neemt ongelijkheid wereldwijd toe en blijven de lonen nog altijd verontrustend laag. Is het tijd voor een ander systeem? Of is kapitalisme het beste dat we hebben? En hoe moet dat dan opnieuw worden vormgegeven?

In de serie New Capitalism spreekt Vrij Nederland nieuwe en oude denkers, over nieuwe ideeën voor de economie van nu. In deze eerste aflevering: econoom Denise Hearn over het gebrek aan concurrentie.

Ze stonden voor een van de grootste economische mysteries van de afgelopen decennia. Denise Hearn en Jonathan Tepper adviseerden grote bedrijven, CEO’s en hedge fund managers over waar in te investeren, wanneer, hoeveel. Dat deden ze aan de hand van een aantal indicatoren: de banenmarkt, verwachte economische groei en de lonen. De lonen, hielden Hearn en Tepper hun klanten voor, nee, die zouden wel stijgen dit jaar. Of volgend jaar dan. Kijk maar naar de economische groei, kijk maar naar de banenmarkt, het moest wel gebeuren. Dat was tenminste wat hun grafiekjes en modellen voorspelden.

Maar de lonen stegen niet.

Ze doken allebei de boeken in en stuitten ongeveer tegelijkertijd op de voor hen allesomvattende reden voor het achterblijven van de lonen (en nog een hele trits andere problemen in de hedendaagse economie): monopolievorming. Bedrijven in Amerika – en daarbuiten – zijn in de recente jaren machtiger geworden dan eerder in de geschiedenis, dankzij een sliert aan mergers and acquisitions, fusies en overnames, dit alles onder het ontoereikende oog van toezichthouders en overheden.

Ten koste van de kleintjes

In The Myth of Capitalism zetten ze nauwgezet uiteen hoe geconcentreerd markten zijn geworden: van supermarkten tot automakers, van luchtvaartbedrijven tot mobiele telefoonproviders en natuurlijk Big Tech: allemaal industrieën waar maximaal vier partijen de scepter zwaaiden, en niet zelden onderling de markt hebben verdeeld. Hun bevindingen werden onlangs ondersteund door omvangrijk onderzoek van het IMF: het huidige economische systeem lijdt onder een ‘winner takes most’ syndroom, aldus het Internationaal Monetair Fonds, waarbij de groten het voor het uitzoeken hebben – ten koste van de kleintjes.

Kapitalisme, écht kapitalisme, kan alleen blijven bestaan bij de gratie van concurrentie.

De gevolgen zijn volgens de twee verstrekkend: het verklaart ons matige loonstrookje, maar ook de wereldwijd toegenomen ongelijkheid, belastingontwijking en te hoge consumentenprijzen. ‘Wie ongelijkheid écht wil begrijpen, negeer Piketty en lees dit boek,’ stelde vooraanstaand econoom en FD-columnist Niall Ferguson. Want kapitalisme, écht kapitalisme, kan alleen blijven bestaan bij de gratie van concurrentie.

Door twee of drie partijen gedomineerd

Wie overigens denkt dat toegenomen marktmacht een puur Amerikaans verschijnsel is, komt bedrogen uit. Ook Europa kent haar monopolies (zie de vorig jaar goedgekeurde fusie tussen Bayer en Monsanto, goed voor driekwart van de zaden- en gifmarkt), al heeft de Europese Commissie – in de persoon van Eurocommissaris voor Mededinging Margrethe Vestager – er een handje van om vóór grote fusies en overnames te gaan liggen.

Wie een biertje uitzoekt in de supermarkt, doet dat óf van AB Inbev (40 procent) of van Heineken (50 procent).

Toch, wie redeneert langs de lijnen van Denise Hearn, ziet dat bijvoorbeeld ook in Nederland belangrijke bedrijfstakken door twee of drie partijen worden gedomineerd: de telecomsector (de grootste drie samen: 93,3 procent van de markt), de kabelaanbieders (de twee grootste samen: 84,6) of de krantenmarkt: na de laatste overname van TMG door het Mediahuis zijn die, samen met De Persgroep, verantwoordelijk voor bijna 90 procent van alle kranten in Nederland. Wie een biertje uitzoekt in de supermarkt, doet dat óf van AB Inbev (40 procent) of van Heineken (50 procent).

Quaker

Een standaardeconoom is Denise Hearn bepaald niet; ze is jong, vrouw, noemt zichzelf Quaker, schrijft poëzie en nam in een eerder leven een paar folknummers op (nog te beluisteren op haar MySpace-pagina).

Ze verdiende haar sporen in de non-profitsector, waar ze onder meer lessen seksuele voorlichting gaf aan Canadese jongeren. Ze ging terug naar school, haalde een MBA en werd hoofd bedrijfsontwikkeling bij een grote investeringsmaatschappij, met een voorliefde voor thema’s als ongelijkheid en concurrentie.

Ze woont in Seattle en beantwoordt vanwege het tijdsverschil op de vroege ochtend energiek (‘Ik heb net al een rondje gelopen, het regende niet vandaag’) vragen over haar laatste wapenfeit: The Myth of Capitalism.

‘Wat wij laten zien is een toename aan oligopolies – waarbij de top drie of vier bedrijven van een industrie vrijwel de hele markt in handen hebben.’

Monopolies zijn niet bepaald nieuw: sinds de uitvinding van de gloeilamp proberen bedrijven afspraken te maken en absolute marktmacht te verwerven. Wat maakt het deze keer anders?
‘Dat het overal zit, is denk ik wel echt anders dan voorheen. Met name in Amerika maakt het vrijwel niet uit naar welke sector je kijkt: bijna elke tak wordt gedomineerd door twee of drie grote spelers. Een monopolie, één bedrijf dat alles domineert, dat is inmiddels vrij zeldzaam. Daar zijn toezichthouders ook wel voldoende scherp op.’

‘Maar wat wij laten zien is een toename aan duopolies – twee bedrijven die een markt verdelen en domineren, en oligopolies – waarbij de top drie of vier bedrijven van een industrie vrijwel de hele markt in handen hebben. Op het oog lijkt het dan best concurrerend, neem de luchtvaartmaatschappijen in de VS; dat zijn er vier. Prima, zou je zeggen. Maar die vier hebben onderling alle staten verdeeld en beconcurreren elkaar nauwelijks.’

Het klassieke verweer voor overnames en fusies bij bedrijven is: het leidt tot meer efficiency. En dus lagere lasten, wat dan weer moet leiden tot hogere lonen voor werknemers en lagere consumentenprijzen.
‘Ja, dat is het verhaal. Het gebeurt alleen zelden. Zodra bedrijven meer marktmacht vergaren, stijgen juist de consumentenprijzen. De bedrijven zijn dan vaak toonaangevend in de markt, dus ze hebben ook de macht om die prijzen te verhogen zonder dat de klant ergens anders gaat winkelen.’

‘Als bedrijven steeds machtiger worden, wordt de macht van arbeid steeds zwakker.’

‘En het verklaart ook de lage lonen. Als bedrijven steeds machtiger worden, wordt de macht van arbeid steeds zwakker. Dat is een beetje hetzelfde mechanisme: als één of twee bedrijven jouw sector domineren, dan sta je als werknemer gewoon niet zo sterk, want je kunt niet zomaar bij de concurrent gaan werken. Bij Big Tech als Google en Apple zag je bovendien een enorme toename in contractors (werknemers op tijdelijke basis) terwijl de lonen aan de top juist navenant groeiden. Daarmee heb je ongelijkheid te pakken: de lonen van de gewone werknemer zijn jarenlang niet gestegen, maar die van de top van het bedrijf stegen juist heel hard.’

‘En dan hebben we het nog niet eens over de onstuitbare groei van de gig economy (waarbij vaste banen plaats maken voor zeer korte klusjes op freelance basis, MS): de werknemers van Deliveroo of Uber die überhaupt geen macht of bescherming genieten. Vanuit de bedrijven is het logisch beredeneerd; ze hebben meer macht, meer zekerheid. Maar zoals wij laten zien: wat goed is voor bedrijven, is niet per se goed voor de economie als geheel.’

Monocultuur is dodelijk

Het gevaar van monopolies op een markt illustreren Tepper en Hearn opmerkelijk genoeg aan de hand van een hit uit 1923: Yes! We have no bananas today (bij ons ook wel bekend als het Bananenlied, nog in 1999 een hit in een feesttent bij u in de buurt). Een nummer geïnspireerd op het bananentekort uit de jaren twintig, toen een obscure schimmel bijna de gehele bananenpopulatie uitroeide – een gebeurtenis die vooral te danken was aan het feit dat één bananensoort de totale bananenmarkt domineerde.

Vergelijkbaar, met desastreuzere gevolgen: de Ierse hongersnood, te danken aan een monopolie van één aardappelsoort.

Wat te denken van de Amerikaanse industriesteden waar automobielfabrikanten zijn weggetrokken en de staalindustrie is omgevallen: armoede en populisme zijn het gevolg.

Of, stelt The Myth of Capitalism, wat te denken van de Amerikaanse industriesteden waar automobielfabrikanten zijn weggetrokken en de staalindustrie is omgevallen: armoede en – afhankelijk van welke sociologische school je aanhangt –  populisme zijn het gevolg. Diversiteit is essentieel, stellen Tepper en Hearn, monocultuur is dodelijk.

Opknippen

Speciale aandacht in het boek gaat uit naar het kartel van deze tijd: Big Tech. De vier grote techbedrijven (Apple, Amazon, Google en Facebook), hebben nu een marktwaarde die groter is dan het BNP van Duitsland, Frankrijk of Italië. Google controleert 90 procent van het online zoekgedrag, Facebook bijna 80 procent van het sociale verkeer. Tezamen zijn ze verantwoordelijk voor 70 procent van de nieuwsvoorziening van alle Amerikanen (niet voor niets pleitte zelfs Facebooks mede-oprichter Chris Hughes onlangs voor het opknippen van de techreus). De techbedrijven danken hun reuzenstatus niet – of lang niet alleen – aan briljante innovatie, aldus Denise Hearn, maar voornamelijk aan fouten bij toezichthouders en mededingingsautoriteiten. Hearn: ‘Die hele fusie met Instagram had nooit mogen plaatsvinden.’

‘Het gevaar bij tech zit niet alleen in de economische gevolgen, maar ook in de absolute dominantie op onze privacy en data.’

In Europa strooit eurocommissaris Margarethe Vestager kwistig met boetes om de macht van Apple en Facebook te bedwingen. Heeft dat zin?
‘Laat ik voorop stellen dat de Europeanen vooralsnog de enigen zijn geweest die serieus hebben geprobeerd de tech giants uit te dagen. Maar een paar miljard hier of daar zal uiteindelijk niet zoveel uitmaken, het wordt onderdeel van het bedrijfsmodel: kosten die er nu eenmaal bij horen. Ik bedoel, natuurlijk: why not, prima die boetes. Maar het gevaar bij tech zit niet alleen in de economische gevolgen, maar ook in de absolute dominantie op onze privacy en data. Om ze te pakken waar het pijn doet, namelijk hun almacht beëindigen, moet je terug naar de basis: Amerika.’

Tegelijkertijd gaan er in Europa stemmen op om juist Europese kampioenen te creëren, als een antwoord op de economische macht van Amerika en China. Goed idee?
‘Nee. Natuurlijk wil je dat jouw eigen industrieën kunnen concurreren met die van andere landen en werelddelen, maar doe je dat door dan zélf ook monopolies te organiseren en zo de economie verder scheef te trekken? Het gebeurt al zo vaak dat nationale bedrijven een voordeel krijgen omdát ze een groot nationaal belang vertegenwoordigen. Om die reden was ik ervan onder de indruk dat de Commissie de voorgenomen fusie tussen treinfabrikanten Siemens en Alstom verbood. Maar tegelijkertijd kwam de fusie tussen Bayer en Monsanto er wél, en daarmee is een soort megamonopolie in de landbouwsector ontstaan.’

Senator Elizabeth Warren heeft al aangekondigd de grote techbedrijven te willen opbreken. Gaat ‘Break ‘m up’  de nieuwe verkiezingsleus worden?
‘Het zegt iets over de tijdsgeest dat politici dit nu als een serieus probleem oppakken. Wij hebben Warren geadviseerd op dit onderwerp. Het is een complex thema, en je hebt niet zomaar een antitrustwet opgeschreven, maar toch: je ziet een verschuiving binnen met name de Democratische politieke partij, om van dit soort economische ideeën politiek te maken. De laatste keer dat een verkiezing draaide om het opbreken van de macht van het bedrijfsleven, was in 1912, tussen Roosevelt en Wilson. De keuze was toen: corporate power bestendigen via Roosevelt, of kiezen voor de populist Wilson, die ze wilde opbreken. Wilson won. Dat verschil kan de Amerikaanse kiezer volgend jaar opnieuw maken. De tijd is er in elk geval rijp voor.’