Rondgang / Filosofie aan de keukentafel

Oh, goeden morgen, als kabouters in zachte

pyamas gaan de geluiden door het huis, de

eerste Clementi, de kranen, de fluit van

het kokende water. Geluk is langzaam naar

beneden gaan, en daar zitten wachten

op stappen, tussen de muren bedekt

met tekeningen: vaders, moeders,

kinderen, tafel, huis, voorgoed

aan het ontbijt. En ik

was één van hen.

(Fragment uit de gedichtencyclus ‘Omdat wij van ons zelf geen huis zijn’ van Rutger Kopland)

Er zijn vast nog maar weinig Nederlandse kinderen die zo de ochtend ingaan, wachtend tot het huis langzaam tot leven komt. En er zijn vast nog maar weinig Nederlandse ouders die zo de dag beginnen, doodgemoedereerd als op een vooroorlogse foto, met de galm van de pendule op de achtergrond. Toen, zoals Robert Rowland Smith schrijft in Ontbijten met Socrates, diep slapen en rustig wakker worden nog geen nostalgische luxe waren, ’toen we nog niet voortdurend, net als onze BlackBerry’s, op standby stonden, de...