Noem de Citotoets en er ontstaat prompt discussie. Alleen wordt deze toets helemaal niet zo gebruikt als bedenker Adriaan de Groot het had bedoeld.

Een ontmoeting met de Zwitserse psychoanalyticus Carl Gustav Jung, die hem over zijn schroom voor vrouwen heen hielp, was voor Adriaan de Groot in 1937 aanleiding om na zijn kandidaats wiskunde over te stappen naar filosofie met als hoofdvak psychologie. Psychologie als zelfstandige studie bestond toen nog niet. De Groot was echter meer geïnteresseerd in cognitieve denkprocessen dan in de psychoanalyse. Hij was lid van het Nederlandse schaakteam, bevriend met schaakgrootmeester Max Euwe, en hij versloeg schaakwedstrijden voor de radio. Zo kwam hij op het spoor van het onderwerp van zijn proefschrift Het denken van de schaker, waarop hij na de oorlog cum laude promoveerde. De Groot observeerde en ondervroeg zijn collega-schakers en concludeerde dat met name de snelheid van denken, het doorzien van patronen en de vele uren oefening...