Liever luisteren dan lezen? We spraken dit verhaal ook voor je in.

Aan een kanaal aan de rand van Apeldoorn staat een negentiende-eeuwse voormalige papierfabriek: De Halve Maan. De fabriekshal staat vol ketels met kleurpigmentpasta’s: honderden liters dikke felblauwe, knalrode, groene en gele vloeistoffen. De frisse buitenlucht die via de grote deuren binnenstroomt, vermengt zich met de chemische geur in de ruimte.

Toen de oprichters van Holland Colours in 1979 met extra hypotheken op hun woningen hun intrek namen in het pand, stond het al een tijd leeg – met ingegooide ruiten en al. Maar vanaf toen werd er weer geproduceerd in De Halve Maan. Geen papier meer, maar kleurpigment voor kunststoffen zoals PET-flesjes.

Vanaf dag één waren alle werknemers mede-eigenaar van het bedrijf, en dat zijn ze nog steeds.

Voor ze Holland Colours begonnen, werkten de oprichters voor een Duitse chemiegigant. Het moederbedrijf wilde in Apeldoorn gaan reorganiseren. Er zouden ontslagen vallen, er was zelfs sprake van sluiting. De oprichters besloten: dit nooit meer. Ze hadden voldoende know-how om voor zichzelf te beginnen en wilden altijd de baas blijven binnen het bedrijf waar ze werkten. Het gevoel van machteloosheid en onrecht door de ervaring met de voormalige werkgever bracht hen ertoe om een – vooral in die tijd – radicaal idee toe te passen: in de fundamenten van het bedrijf werd verankerd dat iedere werknemer mede-eigenaar is van de onderneming.

‘Zodat je met elkaar de besluiten kunt nemen en ze niet van buitenaf opgelegd krijgt,’ legt Patrick Bos, vertegenwoordiger van de huidige werknemer-eigenaren, uit. Holland Colours heeft nu ruim veertig jaar ervaring met bedrijfsbreed werknemersaandeelhouderschap.

Bedrijfsbreed wil zeggen: iedere werknemer in het bedrijf heeft aandelen, niet alleen het topmanagement. Van kantinepersoneel en productiemedewerkers tot directeur – iedereen is mede-eigenaar. En met succes. Inmiddels heeft het bedrijf een omzet van 83,5 miljoen euro en een nettowinst van 5,9 miljoen euro in 2018. De multinational telt 415 medewerkers op drie continenten, van Apeldoorn tot Mexico-stad en Surabaya, Indonesië.

Miranda Heynneman (46), product development technician
Permanente crisis

De vraag of het kapitalisme nog wel werkt is in de nasleep van de Grote Recessie, die begon in 2008, steeds luider gaan klinken. Het systeem lijkt in een permanente crisis te verkeren. Volgens econoom Giacomo Corneo is ons economisch systeem ‘verspillend, onrechtvaardig en vervreemdend. En verspilling, onrechtvaardigheid en vervreemding zijn niet het resultaat van een of andere natuurwet. Ze zijn het resultaat van bepaalde sociale regels, de regels van het kapitalisme.’

Lees ookHoe een doodnormale hoogleraar een radicaal ander economisch systeem bedacht1 augustus 2019

Het kapitalisme en onze democratie zijn meer en meer onverenigbaar geworden, stellen invloedrijke economen als Joseph Stiglitz, Paul Krugman, Mariana Mazzucato, Richard Wolff en Thomas Piketty.

Het kapitalisme en onze democratie zijn meer en meer onverenigbaar geworden, stellen Joseph Stiglitz, Richard Wolff en Thomas Piketty.

Ook de klimaatcrisis, de grootste existentiële bedreiging voor de mensheid, is direct toe te schrijven aan het kapitalisme, stelt journalist en schrijver Naomi Klein. Als we de ecologische verwoesting van onze planeet willen tegengaan, kunnen we niet anders dan het kapitalisme radicaal beteugelen, betoogt zij.

Zelfs het invloedrijke conservatieve zakenblad Financial Times schreef in een hoofdredactioneel commentaar tijdens het World Economic Forum 2019 in Davos dat het kapitalistische model serieus bediscussieerd moet worden. En in zijn boek How Will Capitalism End? vraagt vooraanstaand economisch socioloog Wolfgang Streeck zich niet meer af óf, maar hóé het kapitalisme zal eindigen.

Structurele vernieuwing

De zoektocht naar alternatieven en structurele vernieuwing van het kapitalisme is in volle gang en het idee van werknemersaandeelhouderschap wint wereldwijd aan populariteit. Het is een alternatief economisch organisatiemodel dat veel perspectieven biedt. Misschien dat het zelfs het kapitalisme nieuw leven in kan blazen, durven onderzoekers als Joseph Blasi en invloedrijke Amerikaanse politici als Bernie Sanders, Elizabeth Warren en Alexandria Ocasio-Cortez te stellen. Het kan bijvoorbeeld de toenemende economische ongelijkheid in zowel inkomen als vermogen tegengaan. In aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen in 2020 staat werknemersaandeelhouderschap daarom ook hoog op de agenda bij populaire Democratische presidentskandidaten als Warren en Sanders.

Ook dichter bij huis wint het aan invloed. In het Verenigd Koninkrijk zet New Economics Foundation, de denktank van Labour, werknemersaandeelhouderschap op de kaart als dé belangrijke stap voorwaarts in de hervorming van de economie ‘for the many, not the few’. Ook bij rechts is er aandacht voor werknemerseigendom. Een van de voordelen voor rechts zou zijn dat werknemersaandeelhouderschap de vakbonden de wind uit de zeilen zou nemen, omdat het de scheiding tussen de factoren kapitaal en arbeid vertroebelt – werknemers worden immers mede-eigenaren van het bedrijf waar ze werken. Het tot concessies dwingen van de eigenaren door de arbeiders zou zo een stuk problematischer worden.

Bij advocatenkantoren, ingenieursbureaus en softwarebedrijven neemt werknemersaandeelhouderschap intussen toe. Maar ook in de industriële sector is het organisatiemodel populair. En de toekomst biedt kansen. Door vergrijzing bijvoorbeeld. Continuïteit is voor veel familiebedrijven lastig. ‘In slechts de helft van de familiebedrijven die al meer dan één generatie familiebezit is, verwacht men dat de onderneming binnen de familie blijft’, schreef Het Financieele Dagblad in 2014. ‘Bijna driekwart van de Nederlandse mkb’ers denkt na over de opvolging of verkoop van zijn bedrijf.’

Als slechts een deel van die bedrijven de zaak overdraagt aan de werknemers betekent dat al een gigantische democratisering van de economie, in plaats van een centralisering waarbij grote conglomeraten de kleinere spelers opkopen. Stimulerend (fiscaal) overheidsbeleid bij de enorme golf van bedrijfsoverdrachten de komende jaren kan voor een grote groei van dit alternatieve economische systeem zorgen.

Aladin Berkovic, 39 jaar, Quality Control Medewerker
Een persoon, een stem

Het loftkantoor van softwarebedrijf Infi kijkt uit op de sporen die Utrecht Centraal binnenstromen. Het kantoor staat vol (gehuurde) kamerplanten. Het heeft een lounge area voor het nodige flexwerken. Tablets en flatscreens hangen aan de knaloranje muren voor online dashboards en statistieken. Er is een bar met tap, ‘maar daar komt alleen water uit’. Een open kast (‘het museum’) is gevuld met nerd-relieken als een Game Boy, een Nintendo met Zapperpistool, Battlestar Galactica-memorabilia en een Darth Vader-helm, en scheidt de keuken van het kantoor. En uiteraard is er een hoverboard, voor kantoortransport op hoge snelheid.

Op een zestal flatscreens op een van de tussenmuren van houten constructieplaten staan alle omzet- en winstcijfers. ‘Geen cijfer is geheim,’ vertelt oprichter en directeur Daniël Roy trots. Als de wekelijkse winstmarge van 15 procent is gehaald, meestal op donderdagmiddag of vrijdagochtend, klinkt elke week luid applaus door het kantoor. Het is weer gelukt – de beoogde winst is binnen.

En in die winst wordt gedeeld door de werknemers. Sinds kort zijn ook hier álle werknemers mede-eigenaar van het bedrijf. Daarmee hoort Infi bij een groeiende groep bedrijven in binnen- en buitenland die het alternatieve organisatiemodel invoeren.

Als de wekelijkse winstmarge van 15 procent is gehaald, meestal op donderdagmiddag of vrijdagochtend, klinkt elke week luid applaus door het kantoor.

Hier werkt het universele stemrecht op basis van ‘een persoon, een stem’, in plaats van het gangbare ‘een aandeel, een stem’, waarbij een handvol grootaandeelhouders vaak het merendeel van de beslissingen neemt. De meeste strategische beslissingen kunnen bij Infi dus niet meer genomen worden zonder instemming van de meerderheid van de werknemers. Democratisering van de economie in de praktijk.

‘De vraag die ik mij altijd heb gesteld,’ licht Daniël Roy toe, ‘is hoe we ervoor kunnen zorgen dat je hier niet alleen werkt, maar dat je echt een stem hebt in wat hier gebeurt. Dat hebben we door de jaren heen op allerlei manieren proberen in te voeren.’

‘Werknemersaandeelhouderschap was de logische vervolgstap in dit proces, waarin het bedrijf steeds meer iets gezamenlijks wordt.’

Een ethische dimensie

Erik Poutsma en Geert Braam, verbonden aan de Radboud Universiteit, doen onderzoek naar werknemersaandeelhouderschap. Ze zien dat medewerkers meer betrokken raken bij het bedrijf door de verhoogde inspraak en de (lange termijn) prestatiebeloning in de vorm van aandelen. Maar het belangrijkste effect is psychologisch: ‘Werknemers voelen zich mede-eigenaar van het bedrijf, en dat is een krachtig instrument.’ Zo worden werknemers ondernemender en nemen ze meer verantwoordelijkheid, de productiviteit neemt toe en er is meer inspanning om het bedrijf te beschermen tegen externe bedreigingen zoals vijandige overnames door hedge funds.

Werknemersaandeelhouderschap heeft voor Poutsma ook een belangrijke ethische dimensie: ‘Als je de ontwikkeling ziet van de lonen en je zet die af tegen de aandeelhouderswaarde in de laatste honderd jaar, dan zie je relatief nauwelijks groei in arbeidsloon, terwijl kapitaal flink heeft verdiend. Werknemers daarvan een portie geven vind ik ethisch noodzakelijk.’

De financiering van een onderneming is ook een ethische aangelegenheid omdat het draait om verantwoordelijkheid. ‘Hedge funds en andere spelers in het wereldkapitalisme interesseert het helemaal niks wat de onderliggende beleggingen zijn. Als ze kunnen verkopen met flinke winst, dan doen ze dat. Dat er werkgelegenheid verloren gaat, interesseert ze weinig.

Werknemersaandeelhouderschap kan speculatie van het systeem tegengaan, omdat het een extra belanghebbende binnenbrengt: de werknemers. Die hebben andere belangen en prioriteiten dan de maximalisering van kortetermijnwinst.’

Wim van Bussel, 59 jaar, Chef Magazijn / Expeditie
Sociale belangen

Ook duurzaamheid speelt een sterke rol. Uit een nog niet gepubliceerde studie van Poutsma en Braam blijkt dat bedrijven met werknemersaandeelhouderschap sneller verduurzamen. ‘Dergelijke bedrijven scoren beter op duurzaamheidsprestaties, zowel wat betreft milieu als sociaal.’

Dat heeft een uitstralingseffect waarmee de hele economie socialer wordt, zegt Paul de Beer, hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, aan de telefoon. De manier waarop onze economie zich ontwikkelt, wordt gestuurd door anonieme aandeelhouders van over de hele wereld. ‘Maximalisering van het kortetermijnrendement komt vóór maatschappelijke vraagstukken. Werknemer-aandeelhouders zullen daarentegen meer factoren afwegen, ook omdat ze zelf de consequenties van de beslissingen ondervinden. Door werknemersaandeelhouderschap kunnen we een andere economie krijgen waarin sociale belangen prominenter worden.’

‘Werknemers hebben andere belangen en prioriteiten dan de maximalisering van kortetermijnwinst.’

Potentiële perverse prikkels, waarbij medewerkers zich steeds meer als minikapitalisten gaan gedragen, kunnen volgens De Beer worden voorkomen. ‘Daarvoor moet aandeelhouderschap niet puur individueel maar collectief geregeld worden.’ Met aandelen in een collectief beheerd fonds neem je gezamenlijk besluiten. Met slechts een paar procent aandelen heb je al veel invloed op de strategische bedrijfsvoering.

Meer in de melk te brokkelen

Wim van Bussel werkt al bijna dertig jaar bij Holland Colours. Hij staat ‘achter, op de vloer’, in tegenstelling tot ‘voor, op kantoor’. Van Bussel is enthousiast over werknemersaandeelhouderschap. ‘Het is een extra duwtje in de rug om voldoende te presteren om zo een winstuitkering te verdienen en ervoor te zorgen dat de aandelen die we in het bedrijf hebben langzaam meer waard worden. Voor je pensioen, voor wat dan ook.’ Het mede-eigenaarschap speelt volgens Van Bussel een rol bij de gezonde bedrijfsresultaten.

Edo Hamer, begin twintig, werkt nu vier jaar bij Holland Colours – ook achter, op de vloer. En ook hij merkt het effect van het aandeelhouderschap. ‘Het maakt ons productiever. Als ik iemand zie lanterfanten, maak ik wel een grap die aankomt.’ Met resultaat: ‘Uiteindelijk denk ik dat wij financieel meer overhouden dan vrienden bij andere bedrijven.’

Bij Holland Colours is elke werknemer verplicht om een aandelenparticipatie op te bouwen. Dat wordt gedaan met een deel van de jaarlijkse winstuitkering, zodat medewerkers geen salaris hoeven in te leveren. De medewerkers hebben aandelen in Holland Pigments, de grootaandeelhouder van het beursgenoteerde Holland Colours. Samen met de oprichters hebben ze via Holland Pigments een meerderheidsbelang van net iets meer dan 50 procent in Holland Colours.

‘Jij als eenling komt niet zo ver. Door het collectief te organiseren, creëer je één stem en heb je meer in de melk te brokkelen,’ zegt Astrid Eikelenboom, directeur van Holland Pigments. ‘Maar dat betekent wel dat je goed moet communiceren welke kant je op wilt. En dat je de mensen geïnformeerd moet houden.’ Van Bussel: ‘Je hoort meer hoe het gaat, wat de plannen zijn. Die informatie vergroot de betrokkenheid.’

Kelly Mulder, 30 jaar, HR Assistent
Stabiliteit en rust

De betrokkenheid wordt ook vergroot door het officiële stemrecht dat medewerkers hebben. ‘Stemmen binnen een bedrijf is wel uniek,’ vertelt labmedewerker Miranda Heynneman. ‘En ik denk dat je het stemrecht dat je als medewerker hebt in de loop der tijd meer gaat waarderen. Het is iets wat groeit. Ik kijk meer om me heen in de bedrijfsvoering. Je focus wordt steeds breder.’

Volgens Van Bussel heerst er bij Holland Colours een open en horizontale bedrijfscultuur. ‘Hiërarchie is minder belangrijk. Bij andere bedrijven waar ik heb gewerkt, was de baas echt de baas, dat is hier allemaal minder. Als ik vind dat we de verkeerde kant op gaan met het bedrijf, dan ben ik niet te beroerd om bij de directeur binnen te lopen om daar mijn ongevraagde mening te geven. Daar wordt naar geluisterd.’

‘Als ik vind dat we de verkeerde kant op gaan met het bedrijf, dan ben ik niet te beroerd om bij de directeur binnen te lopen om daar mijn ongevraagde mening te geven.’

Het aandeelhouderschap zorgt voor meer stabiliteit en rust, vertelt Heynneman. ‘Zeker met het snelle geld in deze wereld is het fijn dat we het anders hebben geregeld. De kans dat giganten als AkzoNobel een externe bedreiging vormen, is door werknemerseigendom kleiner. Het wordt moeilijker en is minder aanlokkelijk voor snelle handelaren. Dat geeft mij als werknemer meer rust.’

Staken

The trouble with socialism is that it takes up too many evenings,’ aldus Oscar Wilde. Werknemersaandeelhouderschap is geen socialisme, maar het brengt wel een extra laag democratie met bijbehorende activiteiten in het leven van de werknemers. Sommigen hebben daar geen zin in; werknemersaandeelhoudersvergaderingen lijken geen populaire avondbesteding. ‘Je kan mensen niet dwingen om naar vergaderingen te gaan. Er zijn er een aantal die het allemaal prima vinden, die doen mee met de regelingen omdat ze er beter van worden,’ vertelt Van Bussel. ‘Maar die gaan verder niet naar de vergaderingen. Er zijn ook mensen die het niet zo belangrijk vinden. Alles wat ze aan aandelen krijgen, verkopen ze gelijk.’

Lees ookThomas Piketty: ‘Ongelijkheid is een politieke keuze’18 februari 2020

Is de verdeling van die jaarlijkse miljoenenwinst dan geen hot topic op vergaderingen? ‘Er is een paar jaar geleden een dividendbeleid vastgelegd. Tenminste 50 procent van de winst wordt uitgekeerd, mits er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan: dan wordt het vanzelf geaccordeerd.’

Enerverende vergaderingen vol idealisme waarin de democratie zegeviert, lijk je niet te hoeven verwachten. Het grootste geuite ongenoegen onder werknemers de afgelopen tijd? Het rookbeleid. ‘De ene afdelingschef houdt zich daar wat meer aan dan de andere, en dat vindt men dan onterecht en oneerlijk. Het zijn meer dat soort dingen dan heel zwaarwegende vragen.’

Bovendien is niet iedereen overtuigd van de kracht van de stem van werknemers. ‘Er zijn veel grotere aandeelhouders dan de werknemers,’ vertelt Edo Hamer. ‘Wij kunnen niet echt iets veranderen. Ik denk niet dat we meer rechten hebben dan een normaal personeelslid bij een ander bedrijf. Als er echt iets verkeerd gaat, dan ga je wel staken.’

Patrick Bos, 47 jaar, HSE (Health Safety Environment) Manager Division Europe
De 1 procent

Een donderdagavond in Utrecht. Een diner in de Unico van Wassenaer-zaal in de westvleugel van Grand Hotel Karel V. Het jaarlijkse diner wordt georganiseerd door Stichting Nederlands Participatie Instituut (SNPI), hét kenniscentrum voor werknemersaandeelhouderschap in Nederland. De ronde tafels in het hotel zijn gedekt met wit linnen. Aangeschoven zijn advocaten, ingenieurs, consultants en ondernemers die bezig zijn met of geïnteresseerd zijn in dit alternatieve organisatiemodel.

Lees ookHet gaat goed met de Nederlandse economie. Waarom merken we daar als samenleving dan niets van?29 januari 2020

Rik Koppelaar is een lange blonde jongeman van begin dertig. Hij is directeur van Greenvis, een bedrijf in ‘energy solutions’. Hij geeft een presentatie over zijn ervaringen met het invoeren van werknemersaandeelhouderschap bij zijn jonge bedrijf. Een angst die opkomt bij medewerkers en hemzelf is die voor de ‘perverse prikkels’. Zullen de medewerkers zich door het aandeelhouderschap gaan gedragen als Leonardo DiCaprio in The Wolf of Wall Street? Zal het idealisme van het verduurzamen van de wereld worden verdrongen door kapitalistische driften van meer, meer, meer?

Zal het idealisme van het verduurzamen van de wereld worden verdrongen door kapitalistische driften van meer, meer, meer?

Een valide vraag, zeker gezien het sterke contrast tussen de onderliggende idealen van werknemersaandeelhouderschap – economische rechtvaardigheid, betrokkenheid en wederzijds vertrouwen – en de weelderige avond hier in Grand Hotel Karel V, die representatief lijkt voor de realiteit van de meerderheid van de welvarende Nederlandse bedrijven die op dit moment aan werknemersaandeelhouderschap doen. Hier zit eerder de 1 procent dan de 99 procent.

Het Nederlandse beleid, de wetgeving en het belastingregime lijken niet erg ingesteld op dit alternatieve economische organisatiemodel. Volgens Pascale Nieuwland, directeur van SNPI, heeft Nederland vooralsnog ‘geen gunstig fiscaal klimaat voor werknemersaandeelhouderschap. In Nederland zie je vooral participatie bij bedrijven die hier heel bewust voor kiezen.’

Geen wondermiddel

Kan dit model de redding van het kapitalisme betekenen? ‘Dat vind ik iets te ver gaan,’ stelt onderzoeker Erik Poutsma van de Radboud Universiteit aan de telefoon. ‘Maar een ander aandeelhouderschap dan de externe, anonieme aandeelhouders van het huidige systeem is wel noodzakelijk. Als je het niet anders vormgeeft, klapt het systeem, zoals we dat al meermalen hebben gezien.’

Volgens de Amerikaanse onderzoeker Joseph Blasi is er geen toekomst voor het kapitalisme zonder uitbreiding of democratisering van het economisch eigendom. In het huidige systeem is de inkomensongelijkheid enorm toegenomen, en ook de vermogensongelijkheid schadelijk groot geworden. ‘Als er een volgend systeem wordt ontworpen in de context van een markteconomie,’ concludeert Blasi, ‘dan moet een verbreding van het kapitaalbezit of kapitaalinkomen er deel van uitmaken.’ Maar ondanks alle voordelen is dit organisatiemodel ‘geen wondermiddel’, stelt ook Blasi.

De vraag is of er überhaupt een wondermiddel bestaat voor de complexe sociaaleconomische problemen in de wereld.