Het is alweer vijftig jaar geleden, de ‘Summer of Love’ van 1967: voor de één het moment dat de westerse cultuur definitief wegzakte in een roes van drugs en hippiegezwatel; voor de ander de laatste radicale poging tot een alternatief voor het lege materialisme en militarisme. Vijftig jaar later blijken de posities niet wezenlijk veranderd.

Grote verhalen beheersten de krantenkoppen in de zomer van 1967. De Summer of Love van de hippies hoorde daar niet bij.

Bovenal was er natuurlijk de oorlog in Vietnam. Een half miljoen Amerikaanse soldaten bleek niet in staat de vijand klein te krijgen. In augustus besefte president Johnson dat een extra belasting van 10 procent nodig zou zijn om de operatie te financieren. Voor het eerst gaf een meerderheid van de Amerikanen aan dat de interventie een vergissing was geweest. Dertienduizend Amerikanen waren al gesneuveld – en waarom eigenlijk?
Ook het Midden-Oosten stond in brand. De Zesdaagse Oorlog in juni vernederde de Arabische...