Opinie
‘Scheutig gebruik van de strafbeschikking schaadt de samenleving’

Pieter Omtzigt, Jesse Six Dijkstra en Willem Koops van NSC zijn zeer kritisch op de plannen van het Openbaar Ministerie om de strafbeschikking meer te benutten. Een opiniestuk. ‘Als verdachten niet meer voor de rechter verschijnen, dan schaadt dat de rechten van personen én het rechtsgevoel in de samenleving.’


Fotografie Bart Maat / ANP

6 minuten leestijd

Het Openbaar Ministerie heeft in Nederland de mogelijkheid om een strafbeschikking op te leggen. Dat betekent dat een zaak niet voor de rechter komt en niet in het openbaar wordt behandeld, maar dat het Openbaar Ministerie iemand zelf een straf oplegt zonder tussenkomst van een rechter. Een strafbeschikking heeft gevolgen: de persoon aan wie een strafbeschikking is opgelegd, krijgt een boete of een taakstraf en eventueel een maatregel opgelegd. Het krijgen van een strafbeschikking heeft ook tot gevolg dat je een strafblad krijgt en dat weten veel mensen niet. Het Openbaar Ministerie mag in een strafbeschikking geen gevangenisstraf opleggen.

Het Openbaar Ministerie heeft in een aanwijzing precies aangegeven voor welke feiten een strafbeschikking gebruikt wordt. Hierin staat ook wanneer de strafbeschikking niet gebruikt wordt, bijvoorbeeld bij feiten gepleegd door asielzoekers. Ook bij meervoudige recidive wordt een strafbeschikking niet gebruikt.

De aanwijzing is openbaar, of zoals het Openbaar Ministerie zelf schrijft op haar site: ‘Aanwijzingen hebben rechtskracht en binden het OM op grond van beginselen van een behoorlijke procesorde voor zover het gaat om voorschriften die zich naar hun inhoud en strekking ertoe lenen jegens betrokkenen als rechtsregels te worden toegepast. Burgers kunnen er dus rechten aan ontlenen. Met het oog hierop worden aanwijzingen gepubliceerd in de Staatscourant en op deze site.’

Op 17 februari berichtte NRC dat het Openbaar Ministerie heeft besloten de strafbeschikking veel vaker te gaan toepassen. Dit nieuwe beleid is op 1 februari jl. al ingegaan en is geheim gehouden. Deze koerswijziging is gegoten in een ‘Tijdelijke instructie intensivering strafbeschikking bij veelvoorkomende vermogensdelicten’. Pas na de publicatie van NRC schreef het OM er zelf over in een blog en werd de instructie gepubliceerd. In de instructie staat ook: ‘In het komende tijdvak zal deze instructie gefaseerd worden uitgebreid met andere soorten strafbare feiten totdat het doel van zo min mogelijk dagvaardingen voor feiten met een strafmaximum van zes jaar of minder is bereikt.’ Ook wil het OM dat in beginsel geen gevangenisstraffen tot zes maanden meer worden opgelegd. Ter achtergrond: ongeveer 80% van de Nederlandse gevangenen zit een gevangenisstraf van maximaal zes maanden uit.

Nieuw Sociaal Contract is kritisch op het effect van kortdurende gevangenisstraffen. Daarom wil de partij graag het wettelijk instrumentarium aan passende straffen uitbreiden, maar het in zijn algemeenheid bijna nooit meer opleggen van kortdurende vrijheidsbenemende straffen is erg bot en kortzichtig.

De eerst geheime instructie wijkt behoorlijk af van de aanwijzing zoals eerder aangehaald. Dat had nooit in het geheim gedaan mogen worden. Het past niet in een democratie. Nieuw Sociaal Contract heeft grote moeite met deze instructie, om een aantal redenen. Laat voorop staan: in zijn algemeenheid begrijpen wij dat het instrument van de strafbeschikking op dit moment, vanwege de zwaar overbelaste strafrechtketen, onmisbaar is binnen het strafrecht. Maar de problemen die zich voordoen omtrent de strafbeschikking zijn groot.

Achter gesloten deuren

Een fundamenteel bezwaar bij de strafbeschikking is dat in een democratische rechtsstaat idealiter een rechter beoordeelt of iemand een strafbaar feit heeft gepleegd. Ook zou het aan een rechter moeten zijn om te bepalen welke straf passend is en voor een zo veilig mogelijk land te zorgen, aan de hand van goed maatwerk. De afwijkingen van die norm moeten in onze optiek strak afgekaderd en zo beperkt mogelijk zijn.

De problemen omtrent de strafbeschikking zijn én waren al groot, maar nu wil het Openbaar Ministerie deze praktijk ook nog sterk uitbreiden

Daar komt bij dat de rechtsbescherming van zowel het slachtoffer als de verdachte onder de maat is. De positie van het slachtoffer wordt bij een strafbeschikking nauwelijks meegewogen, zo heeft ook de Nationale Ombudsman geconstateerd. Het slachtoffer heeft bijvoorbeeld geen officieel spreekrecht als een strafbeschikking wordt opgelegd. Ook de rechten van de verdachte zijn niet goed gewaarborgd. Als een verdachte een onafhankelijke strafrechter naar zijn zaak wil laten kijken, heeft hij of zij heel kort de tijd om dat aan te geven (verzet in te stellen). Dit duurt slechts twee weken, maar de verdachte moet daar vervolgens soms wel jaren op wachten. Als je te laat bent met het instellen van verzet, staat de strafbeschikking al vast. Dat betekent een strafblad met alle gevolgen van dien, bijvoorbeeld dat het veel moeilijker is om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) te krijgen en daarmee een baan.

De informerende brief bij een strafbeschikking is in de praktijk niet echt informatief. De betrokkene heeft er maar weinig aan. De communicatie over de rechten en gevolgen voor de betrokkene schiet tekort.

Eveneens problematisch is het feit dat er nauwelijks openbaarheid bestaat omtrent de praktijk van strafbeschikkingen. De hoorzitting vindt plaats achter gesloten deuren, de strafbeschikking zelf wordt bijna nooit openbaar, heel soms wordt er een persbericht aan gewijd. Media kunnen op deze manier bijvoorbeeld geen enkele (controlerende) rol spelen. Dit is bovendien niet in lijn met de gedachte achter artikel 121 van de Grondwet waarin de openbaarheid van rechtspraak is neergelegd.

Vertrouwen in de rechtsstaat

Kortom: de problemen omtrent de strafbeschikking zijn én waren al groot, maar nu wil het Openbaar Ministerie deze praktijk ook nog sterk uitbreiden. Hierbij houdt het OM zich al niet aan de eigen regels, omdat het beleid openbaar moet zijn en duidelijk moet zijn hoe het tot stand komt. Het nieuwe beleid heeft tot gevolg dat strafbeschikkingen uiteindelijk de norm gaan worden bij vrijwel alle delicten waar een celstraf van maximaal zes jaar op staat. Dat zijn nogal wat categorieën delicten. Denk aan mishandeling, verspreiden van kinderporno, handelingen ter voorbereiding van harddrugshandel, witwassen, omkoping, diefstal, meineed en valsheid in geschrift.

Dit zijn heftige feiten, terwijl er in een strafbeschikking geen gevangenisstraf mag worden opgelegd. De wetgever heeft er niet voor niets voor gekozen om op deze strafbare feiten een hoog strafmaximum te zetten. De strafrechter zou in ieder geval de keuze moeten hebben om een gevangenisstraf op te leggen bij dit soort strafbare feiten en om maatwerk te leveren. Die kans wordt de rechtspraak met dit nieuwe beleid van het OM bijna helemaal ontnomen. Dit ondermijnt het vertrouwen in de rechtsstaat voor zowel slachtoffers als verdachten. Ook vanuit het perspectief van preventie is dit rigoureuze beleid heel onwenselijk. De samenleving weet nu dat de kans wel heel klein is dat het plegen van bijvoorbeeld een mishandeling leidt tot een gevangenisstraf.

Dit beleid heeft ook gevolgen voor de aanpak van overlast veroorzakende asielzoekers. Dit is een zeer kleine groep, maar wel een groep die een grote impact heeft in bijvoorbeeld Ter Apel en Budel. Volgens de wet kunnen asielzoekers niet worden vastgezet zolang zij niet veroordeeld zijn. Bovendien worden vrijheidsbeperkende maatregelen voor overlast veroorzakende asielzoekers regelmatig door de rechter onwettig verklaard. En nu kiest het OM ervoor om deze groep, die in plaats van een strafbeschikking wel tot een gevangenisstraf kan worden veroordeeld, niet meer voor de rechter te brengen. Dit achten wij zeer onverstandig als we de overlast bij Ter Apel en Budel willen bestrijden, een belofte uit het regeerakkoord. Nu nog legt de rechter bij veelplegende asielzoekers gevangenisstraffen op. Onder het nieuwe beleid zal het OM dit afdoen met taakstraffen en boetes, omdat het OM geen gevangenisstraffen mag opleggen.

Daarnaast kent het strafrecht meerdere taakstrafverboden voor gevallen waarin er geen taakstraf mag worden opgelegd. In die gevallen moet een gevangenisstraf worden opgelegd. Het OM gebruikt echter ook daar de strafbeschikking. Bij de strafbeschikking mag het OM geen gevangenisstraf opleggen, maar alleen een taakstraf of boete. Hiermee omzeilt het OM het wettelijke taakstrafverbod. Dit moet niet mogen: Als een taakstrafverbod geldt, moet er gewoon geen strafbeschikking worden opgelegd als regel.

 

Initiatiefwet

Nieuw Sociaal Contract heeft dus fundamentele bezwaren tegen de koerswijziging van het Openbaar Ministerie. En wij staan hier niet alleen in. Ook de rechtspraak heeft bijvoorbeeld grote bezwaren geuit. Wij hebben daarom een debat aangevraagd en gekregen en dat zal binnen zes weken, met de minister van Justitie en Veiligheid, plaatsvinden. Wij hebben om een uitleg gevraagd van de regering over de gang van zaken. Die hebben wij nog niet ontvangen. Ook zullen wij een rondetafelgesprek organiseren met het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak en de advocatuur hierover. Momenteel loopt er bovendien een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum naar de strafbeschikking, waarvan wij de uitkomsten afwachten.

Het liefst zouden wij zien dat deze beleidswijziging van het Openbaar Ministerie zou worden teruggedraaid. Maar wij zien ook de problemen in de strafrechtketen en in het gevangeniswezen die niet één-twee-drie zijn opgelost. Om bij te dragen aan een duurzame oplossing hebben wij samen met D66 en het CDA een initiatiefwet ingediend om de enkelband als zelfstandige hoofdstraf mogelijk te maken. Maar om ook op korte termijn perspectief te kunnen bieden, stellen wij voor dit beleid tijdelijk te hanteren, maar wel in sterk afgezwakte vorm. Deze verbetering moet volgens ons worden gezocht in de volgende aspecten:

1) De strafbeschikking als norm moet niet gelden bij strafbare feiten waarop een gevangenisstraf staat van zes jaar. Hooguit moet het gelden bij delicten met maximaal vier jaar gevangenisstraf, en het beleid moet niet inhouden dat geen gevangenisstraffen tot zes maanden meer mogen worden geëist

2) Er moet geen strafbeschikking worden opgelegd bij veelplegers en overlast veroorzakende asielzoekers

3) Er moet geen strafbeschikking worden opgelegd als een taakstrafverbod geldt of zal gelden, zoals bij fysiek geweld tegen hulpverleners

4) De informatie die aan de verdachte wordt verstrekt moet veel beter: de rechten en gevolgen van het voldoen aan de strafbeschikking moeten veel duidelijker worden uitgelegd

5) Het spreekrecht voor het slachtoffer bij strafbeschikkingen moet goed worden geregeld

6) Tot slot: er moet een voorstel komen voor meer openbaarheid omtrent definitieve strafbeschikkingen

Als het OM te scheutig zaken afdoet met een strafbeschikking en verdachten niet meer voor de rechter verschijnen, dan schaadt dat de rechten van zowel verdachten als slachtoffers én het rechtsgevoel in de samenleving. Omwille van het vertrouwen in de rechtsstaat, is het daarom van groot belang dat terughoudender én transparanter omgegaan wordt met dit instrument.

Macht
Gerelateerd