Ze behoren tot de onderkant van de Londense samenleving: de zusjes Rose, met haar door de pokkenlittekens gehavende gezicht, en Iris, met een misvormd sleutelbeen, die van ’s ochtends tot ’s avonds poppengezichtjes in een poppenatelier schilderen; straatjongen Albie, die zijn kostje bijeen schraapt met naaiwerk voor het poppenatelier; en Silas, die dode dieren opzet en een collectie...