Geen liederlijk detail blijft ons bespaard in Stella Bergsma’s debuut ‘Pussy album’. Toch bleef ik geboeid doorlezen.

Niet iedere roman blikkert de lezer behaagziek aan, met de zoete lokroep: toe, lees mij… Stella Bergsma’s debuutroman doet dat bepaald niet. Eerst al die titel: Pussy album. Dus niet poëziealbum, of zoals erg jonge meisjes het vroeger – en misschien nog steeds wel – noemden: poessie-album. Nee, de Angelsaksische term pussy dus. Voor de al wat oudere lezers, bij wie de eerste literaire vervoering aanmerkelijk subtieler plaatsvond, door de tot op het bot rakende weergave van een traan in een gedicht van Verlaine bijvoorbeeld, hierbij een vrije vertaling: kut. Kutalbum.

De exotischer klinkende titel Pussy album is inderdaad beter, want minder prozaïsch. Bovendien doet het direct denken aan de titel van een plaat van een band. Die laatste associatie kon wel eens doorslaggevend geweest zijn bij de jacht op een titel voor deze debuutroman, want de schrijfster is ook – zo meldt de achterflap – ‘frontvrouw’ van de formatie EinsteinBarbie.

Bij het openslaan van het boek wordt meteen een boobytrap ingezet. Direct na de titelpagina lezen we op de witte bladzijde die voorbehouden is aan een motto: ‘Ik hoop dat je sterft aan dit boek.’ Goedemorgen. Dan moet de eerste zin nog komen: ‘Mannen zijn klootzakken.’ De tweede alinea opent met: ‘Vrouwen zijn kuthoeren (…).’ De derde alinea begint ogenschijnlijk rustiger met: ‘Kinderen.’ Maar binnen dezelfde regel volgen al twee synoniemen binnen het inmiddels vertrouwde vuilbekregister: ‘Pockethitlers. Parasieten op regenlaarsjes.’ Voor alle duidelijkheid: we zijn dan nog op de beginpagina van de feitelijke tekst, de inzet van een 287 pagina’s tellende roman…

In het vervolg van deze ‘inleiding’ voor de ikpersoon en verteller Eva van Liere (‘lerares, vrouw, junk’) aan het woord mag komen, gaat de gesel na die kinderen (‘booskoters’) ook nog alineagewijs over ‘dingen’ en de Ander in de vorm van een ‘jij’ (‘zo’n onverbeterlijke, ongelofelijke klootzak’). Niks deugt: ‘het leven’ wordt ten slotte in een korte zin afgedaan als ‘de grootste klootzak’. Er is kortom geen redding, hoop, verlossing, troost, laat staan een splintertje medemenselijkheid in dit ondermaanse, verklaart Pussy album al direct programmatisch.

Deprimerende seks

Uit de publiciteit rond de verschijning van dit romandebuut weten we dat het dichteres en vertaalster Bergsma (1973) gaat om een literair experiment: ze wilde een Charles Bukowski-roman schrijven vanuit het perspectief van een vrouw, met alle deprimerende seks, hectoliters drank, zelfvernietiging, gekte en totale verloedering van dien. Waarom zou zulk proza alleen door en vanuit de zienswijze van mannen geschreven kunnen worden?

Anderen lopen tegenwoordig weg met Bukowski, zeker sinds die lang vergeten schrijver succesvol verhipt is door uitgeverij Lebowski. Maar de grootste waarde van Bukowski’s boeken voor mij blijft dat ze dun zijn. Schuimende ingrediënten an sich houden maar beperkt de aandacht vast; die eentonigheid moet begrensd worden of ingezet voor iets hogers. Verrassend vrouwelijk perspectief of niet, bijna driehonderd pagina’s Bukowski-proza achtereen wens je niet snel iemand toe.

Toch bleef ik geboeid doorlezen in Bergsma’s roman. Het stramien, de totale neergang van de hoofdpersoon, is bekend. Niet alleen voor lezers van Bukowski, maar ook voor degenen die wel eens een verfilming van zijn werk hebben gezien, Barbet Schroeders Barfly voorop – al gaat de gedachte ook uit naar Looking for Mr. Goodbar, waarin een brave schooljuf ten onder gaat aan haar nachtelijke one night stand-bestaan.

Eigenlijk is seks de kunst van het zo goed mogelijk uitstellen van het onvermijdelijke.

De grote, echte dood

Het gaat dan ook niet zozeer om het verhaal bij Bergsma, want dat is dun. Eva, die met haar Bijbels betekenisvolle naam moet staan voor dé vrouw, leren we kennen als een lerares met een zwak voor drank én voor woorden. In het begin van het verhaal legt ze haar leerlingen uit dat geen woord taboe is, omdat niemand een probleem heeft met het woord ‘keunen’, een anagram van het ‘vieze’ woord ‘neuken’. Ze houdt de opeens stille pubers daarbij voor: ‘Er zijn geen taboes bij schrijven, taal is vrijheid van geest.’ Dat standpunt – totaal voorbijgaan aan de betekenis – staat natuurlijk voor Eva’s onthechting van het bestaan. Ze zegt in de rouw te zijn om een verbroken, langdurige relatie, maar getuige het portret van haar dat Pussy album biedt, is dat eerder een vlot klinkend excuus om te verhullen dat ze al langdurig depressief is. ‘Eigenlijk is seks de kunst van het zo goed mogelijk uitstellen van het onvermijdelijke,’ denkt Eva. In eerste instantie gaat dat over het orgasme, le petit mort, maar natuurlijk reikt die uitspraak verder, naar de grote, echte dood. Nee, een zonnig gemoed heeft Eva niet: ‘Langzaam verdwijnen (…) Dat wil ik van het leven.’

Haatpijpen

Niet alleen Stella Bergsma volvoert met Eva een experiment, waarbij al snel duidelijk is dat haar geslacht er niet toe doet. Eva doet dat zelf ook, of ze het nu doorheeft of niet: ze leidt willens en wetens een betekenisloos bestaan. Daarmee vel ik geen moreel oordeel, ik doel niet op een leven gevuld met futiliteiten, maar op een bestaan waarin ze nergens betekenis aan wil toekennen. Dat is natuurlijk een illusie, want ook al lukt dat wanneer het gaat om haar frequente seksuele avonturen met de ene na de andere gewillige man, die zich naar een plee of een andere snelle afwerkplek laat meesleuren, voortdurend, pagina na pagina, kleurt ze haar bestaan met woorden, met neologismen als ‘woedepoepen’ en ‘haatpijpen’. Dat zijn geen lege woorden, dat is taal waarin haar voorstelling van de werkelijkheid zich samenbalt, waarin haar wanen zich ontvouwen, waarin zich haar uiteindelijk romantische wijze uit om voort te gaan – zoals in de (getransponeerde Lolita-achtige) romance met haar zestienjarige leerling Raven. Eva’s (en dus Bergsma’s) aldus tragisch beladen, originele woordkunst weet mij als lezer gerieflijk mee te voeren op de ongerieflijke, allengs meer en meer verontrustende helletocht die ze doormaakt.

Amusementswaarde

Ook op een minder hooggestemd vlak heeft de weergave van Eva’s intrieste wedervaren een hoge amusementswaarde. Geen liederlijk detail blijft ons bespaard. Niet alleen vreet ze de gebraden gehakt direct uit de pan, ook smeert Eva volgaarne haar ‘natte kut’ op andermans nette zitbank af. Want ja, ‘een natte kut, dat is pas poëzie’.

Ook de explosief mislukkende werkavonturen bij een callcenter en de posterijen, nadat ze is ontslagen als lerares, kunnen de lachbeluste lezer danig bekoren. Maar uiteindelijk zijn het Bergma’s wanhopig juichende woorden die de alomtegenwoordige grijze tristesse in haar dwarse debuut draaglijk maken en pas echt, ten volle, van literaire experimenteerdrift getuigen.

Pussy albumStella Bergsma, Nijgh & Van Ditmar, 287 p., € 19,99